Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33 www.szw.nl 2513AA22XA

Contactpersoon Uw brief 4 juli 2006 Doorkiesnummer Ons kenmerk SV/R&S/06/57419 Datum 28 augustus 2006 Onderwerp Vragen van de VC TK SZW

Hierbij zend ik u de antwoorden op de Kamervragen van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de gevolgen van het verdwijnen van loondispensatie voor niet-Wajong gerechtigden (Kamerstuk 29 461, nr. 20).

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(mr. A.J. de Geus)

Bijlage(n): Antwoorden op Kamervragen n.a.v. Kamerstuk 29 461 nr. 20

Ons kenmerk SV/R&S/06/57419


1. Wanneer en hoe gaat de regering de problematiek van onvoldoende ruimte voor maatwerkoplossingen in CAO's voorleggen aan de sociale partners? Welk doel staat de regering hierbij voor ogen?

Antwoord 1
In mijn brief van 1 juni jl. over de loondispensatie staat dat ik de mogelijkheden voor maatwerk in Cao's met sociale partners zal bespreken. Tijdens de regiegroep SZW- StvdA op 31 mei jl. heeft een eerste bespreking plaatsgevonden. Tijdens de volgende regiegroep, in september, zal dit onderwerp nogmaals besproken worden. Aan de orde zal dan zijn of sociale partners de gesignaleerde gevolgen herkennen. Vervolgens zal gesproken worden over het belang van maatwerkoplossingen en de hiervoor noodzakelijke ruimte in CAO's. Het doel hiervan is het bewust maken van sociale partners omtrent dit onderwerp, opdat zij tezamen tot een oplossing hiervoor komen.


2. Welke mogelijke denkrichtingen ziet de regering om in de CAO's te komen tot ruimte voor maatwerkoplossingen?

Antwoord 2
Individueel maatwerk moet in de onderneming plaatsvinden. Dit is dus primair aan de werkgever en de individuele werknemer. De CAO kan hieraan ondersteunend zijn door zoveel mogelijk ruimte aan maatwerk te geven. Gedacht zou kunnen worden aan een (aanloop)schaal op WML-niveau, aan nadere afspraken over het daadwerkelijk benutten van deze schaal voor werknemers met arbeidbeperkingen en het scheppen van ruimte voor individueel maatwerk in de onderneming. Het is echter aan CAO-partijen te bezien welke concrete afspraken zinvol worden geacht.


3. Hoeveel Wajong-gerechtigden die met loondispensatie werken hebben bij herkeuring hun uitkering verloren en verliezen daardoor in de toekomst hun loondispensatie?

Antwoord 3
Tot op heden zijn bijna 40.000 Wajong-gerechtigden herbeoordeeld in het kader van de herbeoordelingsoperatie. Als gevolg hiervan is bij 3349 Wajong'ers de uitkering verlaagd of beëindigd. Van deze groep hebben 193 cliënten sinds 1999 loondispensatie ontvangen. Het is niet te achterhalen of deze gehele groep ook nog loondispensatie ontving op het moment van herbeoordeling. Het moment waarop loondispensatie komt te vervallen wordt door het UWV niet geregistreerd.
---

Ons kenmerk SV/R&S/06/57419


4. Kan de regering aangeven hoeveel voormalig Wajong'ers na een herbeoordeling werk hebben gevonden en hoe dit aantal zich verhoudt tot het aantal WAO'ers dat na een herbeoordeling werk heeft gevonden?

Antwoord 4
Van het aantal Wajong-gerechtigden waarbij, ten gevolge van de herbeoordelingsoperatie, de uitkering is verlaagd of beëindigd had 40% een lopend dienstverband tijdens de herbeoordeling. 13% van de Wajong-gerechtigden waarbij de uitkering is verlaagd of beëindigd is na de beschikking een nieuw dienstverband aangegaan. Van het aantal afgeschatte WAO- gerechtigden had 43% al een dienstverband bij de start van de herbeoordeling. 7,5% van de WAO'ers waarvan de uitkering is verlaagd of beëindigd is een nieuw dienstverband aangegaan. Het betreft voorlopige cijfers waarbij mogelijk sprake is van een onderschatting, aangezien de registratie van UWV met betrekking tot de lopende en nieuwe dienstverbanden gaat tot en met 31 december 2005. Daarnaast is voor een deel van de herbeoordeelden de herbeoordeling pas (zeer) recent afgerond, waardoor er praktisch gezien nog geen kans op werkhervatting is. Ook is een groot aantal herbeoordeelden gestart met een re-integratietraject, dat nog niet is afgerond. De verwachting is dat het aantal nieuwe dienstverbanden van zowel WAO'ers als Wajong-gerechtigden van wie de uitkering is verlaagd of beëindigd nog verder zal toenemen.
Uit onderzoek van Astri waarin een cohort herbeoordeelde WAO'ers wordt gevolgd blijkt bijvoorbeeld dat de werkhervatting na 8 maanden 20 % bedraagt.


5. Wil de regering voor de personen die door de veranderingen in de regelgeving niet langer aanspraak kunnen maken op loondispensatie, monitoren of dit leidt tot ontslagen en wat de inkomensgevolgen zijn?

Antwoord 5
Van personen die door verandering in de regelgeving niet langer aanspraak kunnen maken op loondispensatie wordt geen registratie bijgehouden. Registeren is ingewikkeld en een kostbare en tijdrovende aangelegenheid. De verantwoordelijkheid van het UWV eindigt op het moment dat er geen uitkeringsrelatie meer is. Wel zullen in kwalitatieve zin de signalen gevolgd worden. Indien de signalen daar aanleiding toe geven, kan nader onderzoek ingesteld worden.


---

Ons kenmerk SV/R&S/06/57419


6. Kan de regering toezeggen om ook organisaties van mensen met een handicap of chronische ziekte te betrekken in het overleg met de sociale partners over de arbeidsmogelijkheden van mensen met een beperking?

Antwoord 6
Zowel op bestuurlijk als op ambtelijk niveau vindt regelmatig overleg plaats met de Landelijke Clientraad. Daarin zijn ook organisaties van mensen met een handicap of chronische ziekte vertegenwoordigd. Ook de inschakeling van gedeeltelijk arbeidsgeschikten kan onderwerp van gesprek zijn. Suggesties die tijdens zo'n overleg gedaan worden waar nodig betrokken in het overleg met de sociale partners. Indien organisaties van mensen met een handicap of chronische ziekte overleg met sociale partners wensen kunnen zij dat zelf beleggen.


---