De Unie
28/08/2006
Unie tegen SER-advies fiscalisering AOW
Culemborg, 28 augustus 2006 - De Unie wijst het in de media uitgelekte
SER-advies op het punt van de ficalisering van de AOW van de hand. De
Unie en de vakcentrale MHP vinden dit voorstel onrechtvaardig. Het
SER-advies heeft meer weg van het bedrijven van inkomenspolitiek dan
van het ontwerpen van concreet beleid gericht op het verhogen van de
arbeidsparticipatie. Volgens De Unie vormen de kosten van de
vergrijzing geen probleem als we er samen voor zorgen dat de
arbeidsparticipatie verhoogd wordt en het aanbod van arbeid van een
hoog kwalitatief niveau is.
Berekeningen hebben aangetoond dat de kosten van de vergrijzing geen
probleem zijn als werknemers â die dat kunnen en willen - langer
doorwerken tot hun 65-ste, en als werknemers â die dat kunnen en
willen â ook de mogelijkheid krijgen na hun 65-ste door te werken.
Unie-voorstel: Verdubbel de arbeidskorting en verdien bijna 10% netto
meer
In de discussie met het doel werknemers te laten kiezen voor meer
werken i.p.v.te kiezen voor vrije tijd, is het instrument van de
arbeidskorting interessant. De arbeidskorting is er alleen voor mensen
die werken. Het is een korting op de te betalen loon- en
inkomstenbelasting.
De arbeidskorting bedraagt maximaal:
* ⬠1357 (tot 57 jaar)
* ⬠1604 (57,58 of 59 jaar)
* ⬠1849 (60 of 61 jaar
* ⬠2095 (62, 63 en 64 jaar)
* ⬠998 (65 jaar en ouder)
De Unie pleit ervoor dat werknemers - in gezamenlijk overleg - in
staat moeten worden gesteld om te werken in plaats van adv-dagen op te
nemen. In feite dus het terug draaien van de adv, waarvoor destijds
bij de invoering van de adv salaris werd omgezet in extra vrije dagen.
Door ophoging van de arbeidskorting zou op persoonlijke basis en
variabel in hoogte en tijd een extra netto- compensatie gegeven kunnen
worden voor de meer gewerkte uren.
De werkgever heeft hier alleen wat administratieve rompslomp mee,
verder is het een zaak tussen overheid en werknemer, waarbij de eerste
een doelstelling realiseert (verhoging van de arbeidsparticipatie en
een verhoging van de belastingopbrengsten) en de laatste gemotiveerd
wordt naar behoefte zijn werktijd verder flexibel in te delen, waarbij
geldt: meer werken moet netto lonen.
De Unie stelt concreet voor aan hen, die op vrijwillige basis bereid
zijn meer te gaan werken (c.q. het inleveren van adv-rechten), een
dubbele arbeidskorting toe te kennen, dus geen ⬠1357 maar ⬠2714.
brutoânetto, met 13 adv-dagen
bruto-verbetering
netto- verbetering
(normaliter)
idem met verdubbeling arbeidskorting
modaal
⬠30.000
(⬠19.200)
+ 5%
+ 3,9%
+ 10,6%
1,5 modaal
⬠45.000
(⬠28.200)
+ 5%
+ 4,5%
+ 9,3%
2 modaal
⬠60.000
(⬠34.600)
+ 5%
+ 4,1%
+ 7,7%
Bovenstaande moet als volgt worden gelezen: normaliter als men 5% meer
gaat werken (komt overeen met inleveren van 13 adv-dagen), stijgt het
netto-inkomen bij 1,5 x modaal met 4,5%. Als er een dubbele
arbeidskorting wordt ingevoerd, gaat men er bij 1,5 x modaal 9,3%
netto op vooruit in plaats van 4,5%. Deze positieve prikkel treft alle
werkenden: het is namelijk geen inkomensverlaging, maar een korting op
de te betalen belasting/loonheffing.
Doorwerken na je 65 ste moet lonen
Dit signaal zou eveneens ook uitstekend gegeven kunnen worden aan de
65 plussers, dat wil zeggen een verdubbeling van de voor hen geldende
arbeidskorting (van ⬠998 naar ⬠1.996).
Een AOW-gerechtigde met een totaal bruto-inkomen van circa ⬠30.000
is te vergelijken met een 65-minner met een inkomen van circa 1,5x
modaal. Als deze persoon bijvoorbeeld 10 uur per week gaat werken
tegen een loon van ⬠10.000 op jaarbasis, houdt hij netto ongeveer â¬
6.100 hiervan over (circa 27% vooruitgang van het totale
netto-inkomen). Als de arbeidskorting ook voor de gepensioneerde
verdubbeld wordt, houdt deze in dit voorbeeld in plaats van ⬠6.100
circa ⬠7.100 over (stijging van het netto-inkomen met circa 31%).