Ingezonden persbericht
The long and winding road
Ambassadeursconferentie 2006, Den Haag | Toespraak 28-08-2006
Van Ardenne - Minister van Ontwikkelingssamenwerking
Dames en heren,
Ook ik heet u van harte welkom op deze ambassadeursconferentie 2006. Vaak ben ik de afgelopen jaren bij u te gast geweest. Altijd weer stonden u en uw medewerkers klaar om mij te ondersteunen in ons streven naar meer kwaliteit, een zichtbare presentie en een inhoudelijke bijdrage aan het behalen van de Millennium Ontwikkelingsdoelen. Dank daarvoor!
Deze week zijn de rollen omgedraaid: u bent nu hier te gast. U heeft een lange weg afgelegd hiernaartoe. Ik heb het laten uitrekenen: als collectief bijna 600.000 kilometer, vijftien keer de Aarde rond. Via het belangrijke programma "Trees for Travel" zouden we ongeveer 7000 bomen een jaar lang moeten laten groeien om de CO2-uitstoot van een dergelijke lange reis te compenseren.
Dames en heren,
Armoedebestrijding, waarover we deze week met elkaar van gedachten wisselen, is ook, in de woorden van de Beatles, een "long and winding road". Heel toepasselijk speelde Paul McCartney dit nummer vorige zomer tijdens het "Live8"-concert voor een wereldwijd publiek van 3 miljard mensen. Voor velen van hen brachten de concerten en conferenties van 2005 nieuwe hoop dat we die lange en kronkelige weg naar 2015 met hernieuwde inzet succesvol zullen afleggen. Aan ons om te laten zien dat dit geen ijdele hoop is. Ook tegenover diegenen die nog altijd menen dat de hulp niet helpt, wat we ook doen, hoeveel we ook doen. Er wordt dan gezegd: "Afrika moet maar leren van China en Vietnam" of "In Nederland hebben we al genoeg problemen". Maar Afrika heeft een geheel eigen geschiedenis en cultuur en de problemen van Nederland kunnen niet los worden gezien van de problemen elders. Alvorens de weg die voor ons ligt in kaart te brengen, wil ik eerst even terugblikken op de recente geschiedenis van de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking - want we hebben de afgelopen jaren al heel wat meters, nee kilometers, gemaakt.
Dames en heren,
Het kabinet Balkenende-II zal de geschiedenis ingaan als een hervormingskabinet. De structurele hervormingen in sociale zekerheid en gezondheidszorg maken onze samenleving sterker en weerbaarder en werpen tijdens de gunstige internationale conjunctuur dezer dagen hun vruchten af. Voor het eerst in deze eeuw groeit de Nederlandse economie sneller dan het gemiddelde in de eurozone, zo meldde het Centraal Planbureau voor de zomer. Dit betekent meer investeringen, meer banen en meer koopkracht voor de Nederlanders. En meer vertrouwen in onze eigen economie. Maar het kabinet had ook een hervormingsagenda voor de allerarmsten op deze wereld. Een ambitieus ontwikkelingsbeleid voor de 21e eeuw uiteengezet in de notitie "Aan Elkaar Verplicht", bij u ook wel bekend als AEV. En deze hervormingsagenda, met als rode draad wederzijdse belangen en wederzijdse verantwoordelijkheden, blijkt eveneens resultaten op te leveren. Twee weken geleden meldde het Center for Global Development, dat Nederland de nummer 1 armoedebestrijder ter wereld is. We mogen het dan niet geschopt hebben tot wereldkampioen voetbal, we zijn deze zomer wel wereldkampioen ontwikkelingssamenwerking geworden!
Dames en heren,
De volgende vraag is natuurlijk: wat is dan de sleutel tot dat succes? Wat is de beste tactiek om de Millennium Ontwikkelingsdoelen te halen? Een dergelijke vraag legde de Deense wetenschapper Bjørn Lomborg onlangs voor aan een selecte groep VN-ambassadeurs in New York, waaronder die van de Verenigde Staten, China, India en Rusland. Het antwoord waar zij na een weekend overwerken mee kwamen was teleurstellend en conservatief: we zouden ons eerst en vooral moeten richten op gezondheidszorg, water, onderwijs en het bestrijden van honger. Het roept het traditionele beeld van ontwikkelingswerk op: waterputten slaan, schooltjes bouwen, voedselpakketten uitdelen, et cetera. Traditioneel en achterhaald. Want hoe belangrijk de genoemde sectoren ook zijn - ook in het Nederlandse beleid - een armoedebestrijder in de 21e eeuw moet verder kijken. Vrede en stabiliteit zijn basisvoorwaarden voor ontwikkeling: oorlog kost het gemiddelde ontwikkelingsland zo'n 2% aan broodnodige jaarlijkse productie. Globalisering kan ontwikkeling in een hogere versnelling zetten: we hebben het aan China gezien. En door migratie kunnen arme landen nieuwe kennis en nieuw kapitaal importeren: geldovermakingen van migranten zijn al ruwweg twee keer zoveel waard als de totale hulpstroom. Juist door dergelijke dossiers ook onder de noemer ontwikkelingssamenwerking te brengen en door buiten de gebaande paden te treden heeft Nederland zich de afgelopen periode internationaal onderscheiden.
Dames en heren,
Laat ik een aantal punten van onze hervormingsagenda voor ontwikkelingssamenwerking nalopen. Ik doe dat aan de hand van het motto van het kabinet-Balkenende. "Welk kabinet-Balkenende?", zult u zich afvragen. De vorige keer dat wij elkaar zagen hadden we Balkenende-II, nu Balkenende-III en bij ons volgende treffen wellicht Balkenende-IV of V! Voor alle duidelijkheid: mijn terugblik volgt het motto van Balkenende-II. U kent het vast nog wel: meedoen, meer werk en minder regels.
Allereerst en het allerbelangrijkst: meedoen. De andere collega's in het kabinet deden volop mee aan de hervormingsagenda voor ontwikkelingssamenwerking. Sinds 2004 toetst iedere minister alle voorstellen van de Europese Commissie op mogelijke gevolgen voor ontwikkelingslanden. Op deze manier hebben we onder meer voorkomen dat koffieboeren in Afrika jaarlijks voor 160 miljoen dollar aan koffie zouden moeten vernietigen als gevolg van de veel te strenge productnormen die de Commissie voorstelde. Daarnaast heeft het kabinet met name in Afrika, maar natuurlijk ook in Afghanistan, een geïntegreerd beleid geïntroduceerd waarbij ontwikkelingswerkers, diplomaten en soldaten schouder aan schouder de problemen ter plaatse te lijf gaan. Daardoor kunnen wij de rol spelen van bruggenbouwer en aanjager bij vredesprocessen in bijvoorbeeld Burundi, Noord-Oeganda en Soedan. En we lopen niet weg als het vredesakkoord eenmaal is getekend: in Darfur en Zuid-Soedan lopen we zelfs voorop. Zonder vredesdividend geen stabiele vrede.
Dames en heren,
Meedoen betekent ook: de Nederlandse samenleving betrekken bij wat wij doen. De ramen van dit gebouw wijd openzetten. En dat hebben we gedaan. In het verleden waren we wellicht te druk bezig met "mainstreamen", "sectorale benadering", "alignment" en een reeks "transversale" thema's - de gemiddelde burger zou ondertitels nodig hebben bij deze zin. Ontwikkelingssamenwerking hoort niet thuis in een microkosmos, maar midden in de samenleving. Vandaar bijvoorbeeld het nieuwe medefinancieringsstelsel: maatschappelijke organisaties moeten meer particuliere donaties aantrekken, opdat zij sterkere wortels in de maatschappij krijgen en niet tot filialen van de overheid verworden. En vandaar ook onze 45 publiekprivate partnerschappen die we de afgelopen jaren - niet zonder slag of stoot - afsloten met bedrijven, maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen. Samen met Nederlandse commerciële banken versterken we bijvoorbeeld het bankwezen in landen als Tanzania, Oeganda en Macedonië.
Naast samenwerken met de samenleving, moeten we ook het draagvlak aldaar op peil houden - zonder draagvlak immers geen ontwikkelingssamenwerking, geen 0,8. Omdat we dat niet enkel kunnen overlaten aan popsterren, ga ik behalve het land uit, ook vaak het land in. Tijdens die werkbezoeken is het cruciaal dat ik concrete resultaten van ons werk bij me heb. Om te laten zien dat ontwikkelingssamenwerking werkt. Goede bedoelingen zijn niet goed genoeg, het gaat om zichtbare resultaten.
Dames en heren,
Dan deel twee van het motto: meer werk. Binnen de hervormingsagenda voor ontwikkelingssamenwerking betekent dit: meer aandacht voor economische groei, de belangrijkste banenmotor. Banen die mensen hard nodig hebben om eigenhandig een beter bestaan op te bouwen. Het afgelopen decennium ging de nadruk op onderwijs en gezondheidszorg vaak ten koste van de groei-agenda, zo concludeerde ook de evaluatiedienst van de Wereldbank vorig jaar. Ik heb economische groei teruggeplaatst in het hart van ons werk door onder meer de banden met het Nederlandse bedrijfsleven opnieuw aan te halen. Het budget voor PSOM, het bedrijfslevenprogramma, is verdrievoudigd en deze investeringssubsidie, die per project bijna 150 arbeidsplaatsen ter plaatse oplevert, is inmiddels in 41 ontwikkelingslanden beschikbaar en wordt wederom voor een aantal nieuwe landen opengesteld. "De tijd dat Ontwikkelingssamenwerking met de rug naar ons toe stond ligt gelukkig achter ons," zo concludeerde VNO-NCW-voorman Bernard Wientjes. Uw ambassades vergemakkelijken het zakendoen in de partnerlanden door samen met de nationale overheid knelpunten in het ondernemingsklimaat weg te nemen - van belastingen tot bureaucratie en van kadaster tot krediet.
Dames en heren,
Ik kom op het laatste deel van het motto: minder regels. Wij zijn het aan onze partnerlanden verplicht om hun vaak al overbelaste instellingen zo min mogelijk te belasten. Maar wij donoren verplichtten een land als Tanzania er tot voor kort nog toe om ieder jaar maar liefst 2400 verschillende rapporten te schrijven en 1000 missies te ontvangen. Vorig jaar konden we gelukkig in Parijs internationale afspraken maken om de bijl te zetten in deze bureaucratie en de kwaliteit van de hulp te verhogen. Ik heb die afspraken onlangs bijvoorbeeld vertaald naar actie door in Zuid-Soedan een gezamenlijk donorkantoor met Denemarken, Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk en Zweden te openen. Een wereldwijd gezien uniek project dat we naar mijn mening in de toekomst ook kunnen reproduceren, bijvoorbeeld op plaatsen als het Kongolese Kisangani en het Afghaanse Kandahar. Tijdens één van de brainstorms zal ik nog met u spreken over de praktische haken en ogen van harmonisatie. Zo ben ik mij bewust van het spanningsveld tussen enerzijds de noodzaak om meer met andere donoren samen te werken en anderzijds de noodzaak om als Nederland met meer concrete resultaten te komen. Voldoende stof voor discussie lijkt mij. Laten we vooral ook de multilaterale donoren erbij betrekken en nieuwe donoren als China en India.
Dames en heren,
Wij hebben "Aan Elkaar Verplicht" met elkaar uitgevoerd en tot een succes gemaakt. Zonder teamwork word je geen wereldkampioen. Hier zit een dankbare en tevreden coach. En toch is zelfgenoegzaamheid niet aan de orde. Dit geldt met name ook op het terrein van de economische ontwikkeling, waarover ik zojuist al sprak. Zoals u allen weet, bevinden de huidige WTO-onderhandelingen, alom aangekondigd als een ontwikkelingsronde, zich in comateuze toestand. Hopelijk biedt de periode na de verkiezingen in het Amerikaanse Congres een "window of opportunity" om de onderhandelingen te hervatten. EU en VS hebben hier zelf ook belang bij - anders dreigt namelijk op landbouwgebied een storm aan juridisch gefundeerde WTO-klachten van ontwikkelingslanden. Bilaterale handelsakkoorden zijn geen acceptabel alternatief - arme landen delven daarbij doorgaans het onderspit en bovendien ondergraaft het een multilateraal handelsstelsel. Maar om een multilateraal akkoord mogelijk te maken, moeten de ontwikkelingslanden zelf ook actief meedoen en bereid zijn hun eigen en onderlinge handelsbarrières stap voor stap af te bouwen. De "early harvest" waar EU-commissaris Mandelson aan denkt zal hen daar in elk geval niet toe bewegen. Wij zullen samen met onze partners alles op alles moeten zetten voor een alomvattend Doha-akkoord.
Dames en heren,
Maar wat kunnen we in eigen huis nog verbeteren? Zoals "Foreign Policy" schreef: "Even the Dutch could do better.". Meer "value for money", minder "overhead", meer geld waar het het hardste nodig is - dat blijft ons devies. Twee aandachtspunten die het Center for Global Development voor ons noemt zijn enerzijds migratie en anderzijds kennis en technologie. Met het verruimen van de mogelijkheden voor tijdelijke arbeids- en kennismigratie uit ontwikkelingslanden zouden we wat dat betreft twee vliegen in één klap kunnen slaan. Als de betreffende migranten hun eigen financiële positie en die van hun familie kunnen verbeteren en nieuwe kennis en vaardigheden opdoen, dan zijn zij beter in staat om bij te dragen aan de ontwikkeling van het land van verblijf en het land van herkomst. In dat laatste land kunnen zij bij terugkeer daadwerkelijk de bestuurlijke en andere capaciteit versterken - op nationaal en decentraal niveau, bij overheid en bedrijfsleven. Oftewel: capaciteitsopbouw door de mensen zelf. Op dit moment onderzoek ik hoe we tijdelijke arbeids- en kennismigratie praktisch gezien in goede banen kunnen leiden. Circulaire migratie, die niet leidt tot vicieuze cirkels van uitbuiting en slavenhandel - dat zie ik als de hoogste prioriteit voor ons. Menselijk kapitaal is in meerdere opzichten te kostbaar om verloren te laten gaan. Onze open economie heeft baat bij een vrij verkeer van goederen, diensten, kapitaal en mensen. In onze interdependente wereld gaat het hier bovenal om wederzijdse belangen en wederzijdse verantwoordelijkheden. Nederland isoleren van de rest van de wereld of Europa op slot is geen optie.
Nederland heeft op het gebied van kennis en technologie veel te bieden: onze bedrijven investeren Europees gezien het meest in onderzoek en ontwikkeling - ontwikkelingslanden zouden daar in deze globaliserende wereld ook vaker en beter de vruchten van moeten kunnen plukken, met name wat betreft landbouw, water en energie. Onderwijs blijft beleidsprioriteit: in 2007 zullen we 15% van het ontwikkelingsbudget in basisonderwijs investeren. Maar we willen verder gaan, meer uittrekken voor internationaal onderwijs, beurzen en stages voor studenten uit ontwikkelingslanden. Verder verwacht ik veel van de recent gestarte Academie Internationale Samenwerking oftewel IS-academie, waarin ambtenaren en wetenschappers de krachten bundelen om kennis en technologie voor ontwikkeling te mobiliseren.
Dames en heren,
Deze week wordt uw kennis, wordt uw expertise gemobiliseerd en ik hoop dan ook dat de thematische sessies en brainstorms nog een reeks andere actiepunten voor de toekomst opleveren. Denk aan de precaire positie van veel vrouwen in ontwikkelingslanden - HIV/AIDS dreigt nu bijvoorbeeld vooral een vrouwenziekte te worden. "A woman should never need her partner's permission to save her own life," ik zeg het Bill Gates in Toronto na. Zoals zo vaak is het een kwestie van macht en wat dat betreft zijn we zelfs als progressief Nederland nog nauwelijks begonnen aan de noodzakelijke inhaalslag. Denk verder ook aan cultuur en religie en de relatie met ontwikkeling. Het gaat hierbij om beladen thema's als vrouwenrechten, seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, HIV/AIDS en vrijheid en democratie. Op welke wijze kunnen we positieve krachten binnen religies, met name de islam, stimuleren en mobiliseren? Hoe kunnen we in de praktijk, in het veld, het beste samenwerken met religieuze leiders en hun organisaties? Denk aan de stap van ontwikkelingssamenwerking naar internationale samenwerking - in landen als Kaapverdië, Suriname en Vietnam gaan we langzamerhand van een hulprelatie naar economische, politieke en culturele samenwerking. Wat is daarvoor nodig en welke landen zouden morgen of overmorgen eveneens in aanmerking kunnen komen? Denk aan de noodzaak om een betekenisvolle en structurele dialoog met al onze ontwikkelingspartners te ontwikkelen - een dialoog over coördinatie, over coherentie, over complementariteit. Een daadwerkelijk effectief relatiemanagement, de "core business" van de diplomatie, vraagt om meer resultaatgerichtheid. Het zou behulpzaam zijn om alle ker ncompetenties van onze ontwikkelingspartners te kennen en te onthouden. En denk aan hervormingen van de VN, waar in theorie alle voor ontwikkeling belangrijke onderwerpen zouden kunnen worden geïntegreerd, maar die in de praktijk nog te vaak door inefficiëntie en fragmentatie wordt geplaagd. Ik hoor tenslotte aan het einde van deze ambassadeursconferentie graag van u wat naar uw inzicht een goed motto zou zijn voor de komende periode. Voor onze volgende stappen op de lange en kronkelige weg van de armoedebestrijding.
Dames en heren,
Discussies over de muziek bij het nummer "The long and winding road" leidden begin jaren zeventig tot ruzie bij de Beatles en uiteindelijk zelfs tot het uiteenvallen van de groep. Paul McCartney vertrok teleurgesteld en boos naar zijn buitenhuis in Schotland en kwam dagenlang zijn bed niet uit. Ik ben ervan overtuigd dat onze dialoog, onze discussies over de lange en kronkelige weg naar 2015 een stuk harmonieuzer zullen verlopen. Dat we juist dichter bij elkaar zullen komen. Dat we de klokken gelijk kunnen zetten, zoals ook de titel van deze ambassadeursconferentie passend luidt.
Dank u.