Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

ons kenmerk : JZ. 2006/2742
datum : 25-08-2006
onderwerp : Kamervragen privéreizen in het buitenland met de dienstauto.
bijlagen :

Geachte Voorzitter,

Hierbij doe ik u toekomen de beantwoording van de vragen van de leden Depla (PvdA) en Irrgang (SP) over privéreizen in het buitenland met de dienstauto.


1
Klopt het dat in de uitspraak Raad van State van 15 juni jl. op hoger beroep van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit staat: 'Nu aan het beroep op de staatsveiligheid geen deskundigenadvies ten grondslag is gelegd, berust de weigering in zoverre op onvoldoende zorgvuldig onderzoek en aldus op een onvoldoende deugdelijke motivering'? Zo ja, waarom heeft u dan in antwoord op schriftelijke vragen gesteld dat de Raad van State het argument ondersteunt dat op grond van veiligheidsoverwegingen het ongewenst is om de rittenadministratie openbaar te maken?

De Rechtbank Rotterdam heeft in haar uitspraak van 21 februari 2006 bevestigd dat uit een deel van de rittenadministratie een patroon zou kunnen worden afgeleid, hetgeen een veiligheidsrisico met zich brengt. In zoverre kan de veiligheid van de Staat door openbaring van deze gegevens worden geschaad. Vervolgens heb ik hoger beroep ingesteld bij de Raad van State ten aanzien van de ritten die niet tot een patroon behoren. Ten aanzien van de uitspraak van de Rechtbank over de ritten die wel tot een patroon behoren, is door geen der partijen hoger beroep ingesteld. Het oordeel van de Rechtbank op dit punt staat dus vast.

De Raad van State heeft zich in hoger beroep dus alleen uitgelaten over de ritten die niet tot een patroon behoren. Met betrekking tot deze ritten heeft de Raad van State besloten dat aan het oordeel inzake de gestelde veiligheidsrisico's een deskundigenadvies ten grondslag had moeten liggen.
Tot slot heb ik besloten dat de gegevens alsnog openbaar worden gemaakt inzake de rittenadministratie, voor zover betrekking hebbende op zakelijke ritten waaruit geen patroon valt af te leiden. De noodzaak van een deskundigenadvies komt hiermee te vervallen.


2
Klopt het bericht dat het 'ministerie erkent dat formeel de vlieg- en verblijfskosten van de partners niet hadden mogen worden vergoed'? Zo ja, hoe is dat dan te rijmen met de antwoorden op de schriftelijke vragen waarin gesteld wordt dat de reis- en verblijfskosten van partners wel hadden mogen worden vergoed conform het Voorzieningenbesluit?

Nee.

De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,

dr. C.P. Veerman