Antwoorden op kamervragen van Aasted-Madsen over vergoeding van een tweede
cochleair implantaat
Kamerstuk, 25-8-2006
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DBO-K-U-2707305
25 augustus 2006
Antwoorden van minister Hoogervorst op de vragen van het Kamerlid
Aasted-Madsen (CDA) over vergoeding van een tweede cochleair
implantaat (2050617330).
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van het artikel "Eén oor is genoeg, vindt de
zorgverzekeraar"? 1)
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u op de hoogte van de internationale aanvaarde opvatting dat een
tweede cochleair implantaat meerwaarde levert ten aanzien van het
kunnen onderscheiden van spraak in een roezemoezige omgeving en het
kunnen bepalen van de richting waaruit het geluid komt? 2)
Antwoord 2
Neen, dit is nog geen algemeen gedeelde opinie. Zie ook mijn antwoord
op vraag 4.
Vraag 3
Is het waar dat in Duitsland standaard de tweede implantatie ook voor
vergoeding in aanmerking komt, en in Oostenrijk en Zweden onder
bepaalde voorwaarden?
Antwoord 3
Neen, ook in de andere landen is geen sprake van een
standaardverstrekking. In Zweden is deze ingreep slechts mogelijk
indien een patiënt deelneemt aan een onderzoek.
Vraag 4
Is het waar dat het College van Zorgverzekeraars zich al een jaar
buigt over de vraag of een tweede cochleaire implantatie voor
vergoeding in aanmerking zou moeten komen?
Antwoord 4
Neen, recent heeft een zorgverzekeraar het College voor
zorgverzekeringen (Cvz) verzocht zich uit te spreken over de vraag
onder welke omstandigheden een tweede cochleair implantaat tot het
verzekerde pakket van de Zorgverzekeringswet zou kunnen behoren. Het
College voor zorgverzekeringen (Cvz) buigt zich hierover en zal naar
verwachting in het najaar van 2006 daarover een uitspraak doen.
Vraag 5
Op welke termijn verwacht u dat ook in Nederland overgegaan kan worden
tot vergoeding van een tweede implantaat, al dan niet aan voorwaarden
gebonden?
Antwoord 5
Wanneer het Cvz een rapportage heeft uitgebracht kan ik u daar nader
over informeren.
1) Limburgs Dagblad, 1 augustus 2006
2) www.onici.be
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport