Antwoorden op kamervragen over bedreigingen van een columnist door
anonieme christenen op Goeree-Overflakkee
Antwoorden op kamervragen over bedreigingen van een columnist door anonieme
christenen op Goeree-Overflakkee
22 augustus 2006
Antwoorden op kamervragen van de leden Externe link Fierens en
Externe link Blom (beiden PvdA) over bedreigingen van een columnist
door anonieme christenen op Goeree-Overflakkee
---
1. Vraag
Kent u de commotie over de columns van `Abel den Denker' in het
huis-aan-huisblad Regio Venster op Goeree-Overflakkee en wat is
daarover uw mening?1)
1. Antwoord
Ja, ik ben hiervan op de hoogte. Gepubliceerde columns vallen onder de
bescherming van de vrijheid van meningsuiting. Deze vrijheid is
cruciaal voor onze vrije en pluriforme samenleving en vormt een
essentiële voorwaarde voor het publieke debat en daarmee het
functioneren van de (lokale) democratie, ook of zelfs juist wanneer
daarbij controversiële onderwerpen aan de orde zijn.
Dit neemt niet weg dat de vrijheid van meningsuiting ook
verantwoordelijkheid vergt ten opzichte van anderen. Bij deelname aan
het publieke debat hoort ook zelfreflectie en een besef van het effect
dat woorden en daden kunnen oproepen. Dit laat onverlet dat het een
zeer kwalijke ontwikkeling is wanneer redacties van kranten, onder
druk van bedreigingen, van publicatie afzien (vgl. Kamerstukken II,
2003.04, 29 200 VII, nr. 53).
Burgers en organisaties mogen van de overheid verwachten dat die hen
door het treffen van veiligheidsmaatregelen te hulp schiet op het
moment dat de aantasting van hun veiligheid zulke vormen dreigt aan te
nemen, dat zij daar op eigen kracht geen weerstand meer tegen kunnen
bieden. Het is van belang om indien er sprake is van een dergelijke
dreiging aangifte te doen bij de plaatselijke politie. Het bevoegde
gezag op lokaal niveau wordt daarmee in de gelegenheid gesteld om
eventueel noodzakelijk geachte veiligheidsmaatregelen te treffen en/of
om een opsporingsonderzoek te starten.
2. Vraag
Wat is uw oordeel over de reactie van de anonieme christelijke
briefschrijvers die zich `de waarheidszeggers' noemen, die
bedreigingen uitten aan het adres van de columnist en diens gezin?
2. Antwoord
De vrijheid van meningsuiting is een groot goed. Maar zij mag niet
worden misbruikt om mensen te intimideren of te bedreigen. Dit is
moreel niet acceptabel en wettelijk verboden. Bedreiging met geweld is
immers een strafbaar feit. De vraag of daar sprake van is, is echter
een vraag die ter beoordeling staat aan het openbaar ministerie dan
wel de strafrechter. Los van deze strafrechtelijke vraag, komt de
reactie van de anonieme briefschrijvers "de Waarheidszeggers" mij voor
als een verwerpelijke vorm van intolerantie. Onze samenleving vergt
dat we ons minder snel gekrenkt moeten voelen indien een ander -
binnen fatsoensgrenzen - kritiek uit. Elke kritiek mag worden voorzien
van een wederwoord, maar dat moet dan wel gebeuren via debat en niet
via bedreiging.
3. Vraag
Wat is uw oordeel over de uitlatingen van de baliemedewerker op het
politiebureau die zei de schrijver van de columns `te willen killen'
vanuit zijn geloof? Vindt u dat politiemedewerkers kunnen antwoorden
dat ze iemand willen doden vanuit een religieuze overtuiging?
3. Antwoord
De betreffende baliemedewerker heeft een dergelijke uitlating
inderdaad gedaan. Hij heeft dat ook erkend, maar gaf hierbij aan dat
het een impulsieve, emotionele reactie was, ingegeven door een diepe
religieuze overtuiging. Hij heeft ook direct jegens de betreffende
hoofdredactrice aangegeven dat hij dat als politiemedewerker niet had
mogen zeggen.
Ambtenaren dienen op grond van artikel 125a, eerste lid, van de
Ambtenarenwet zich te onthouden van het openbaren van gedachten of
gevoelens of van het recht tot vereniging, tot vergadering en tot
betoging, indien door de uitoefening van deze rechten de goede
vervulling van zijn functie of de goede functionering van de openbare
dienst, voor zover deze in verband staat met zijn functievervulling,
niet in redelijkheid zou zijn verzekerd. Een dergelijke uitlating
verdraagt zich mijns inziens dus niet met voornoemd artikel en is
ontoelaatbaar, zeker voor een politiemedewerker.
4. Vraag
Is de overplaatsing naar een ander bureau een disciplinaire maatregel
of een samenloop van omstandigheden? Indien dit een disciplinaire
maatregel betreft, vindt u deze afdoende? Indien dit geen
disciplinaire maatregel betreft, bent u dan van mening dat die alsnog
genomen moet worden?
4. Antwoord
Sanctie heeft plaatsgevonden in de vorm van het uit zijn functie halen
(van een front-office- naar een back-office-functie) én overplaatsing
naar ander politiebureau in een ander gebied. Dit geldt binnen het
politiekorps als een forse maatregel. Bij deze sanctie is meegewogen
dat de betrokken medewerker nog maar enkele maanden te werken heeft
tot zijn functioneel leeftijdsontslag.
De korpsbeheerder is in dit geval het bevoegd gezag en is derhalve als
werkgever verantwoordelijk om te oordelen over de uitlatingen van de
baliemedewerker en voor eventuele vervolgstappen. Deze bevoegdheid van
de korpsbeheerder is neergelegd in de Politiewet 1993 en het Besluit
algemene rechtspositie politie (Barp). Hij is derhalve
ook verantwoordelijk voor de beoordeling van dit geval en dus voor de
genomen maatregelen. Deze bevoegdheid van de korpsbeheerder is
neergelegd in de Politiewet 1993 en het Besluit algemene rechtspositie
politie (Barp).
5. Vraag
Zijn er stappen ondernomen naar politie of justitie naar aanleiding
van de bedreigingen? Zo ja, welke? Zo neen, wat zijn daarvoor de
redenen? Is het risico dat de columnist loopt, beoordeeld?
5. Antwoord
Over dit voorval is contact geweest tussen het betreffende district
van het politiekorps en het Openbaar Ministerie. Uit dit overleg kwam
naar voren dat geen sprake was van een strafbare bedreiging.
6. Vraag
Wat vindt u van het feit dat lokale adverteerders en
fractievoorzitters grote invloed uitoefenen op wat er in de krant
wordt geschreven? Hoe verhoudt zich dat tot de gangbare journalistieke
codes en de persvrijheid?
6. Antwoord
Het is niet aan mij om een oordeel uit te spreken over de mate waarin
verschillende media zich laten leiden door lokale adverteerders en/of
fractievoorzitters. Onderdeel van de persvrijheid is juist dat het de
media vrij staat hieraan zelf grenzen te stellen.
7. Vraag
Hoe verhouden deze bedreigingen door christenen zich met het
ambtsgebed voorafgaand aan de gemeenteraad, waarover deze leden al
eerder Kamervragen stelden? Hoe ziet u de rol die religie in de lokale
politiek mag of kan spelen en de grenzen aan die invloed op de
politiek?
7. Antwoord
Het beginsel van scheiding van kerk en staat is een fundamenteel
uitgangspunt van onze democratische rechtsstaat. De overheid mag geen
partij kiezen voor een bepaalde godsdienstige of levensbeschouwelijke
overtuiging. Zij is - in de bewoordingen van het Europese Hof voor de
Rechten van de Mens -een neutral organizer. Dit beginsel staat er
echter niet aan in de weg dat de overheid zich onder omstandigheden
inlaat met godsdienstige aangelegenheden of dat zij refereert aan
godsdienstige bronnen (vgl. nota Grondrechten in een pluriforme
samenleving, Kamerstukken II, 29 614, nr. 2).
8. Vraag
Bent u van mening dat de rol van religie in de politiek (van welke
soort dan ook) in de gemeenten op Goeree-Overflakkee of andere sterk
religieuze delen van het land te groot is? Zo neen, waarom niet, en,
zo ja, wat wilt u daaraan doen?
8. Antwoord
De uitgangspunten van de partijen die aan de lokale verkiezingen in de
desbetreffende gemeenten hebben meegedaan zijn algemeen bekend. De
samenstelling van de gemeenteraad in drie gemeentes op dit eiland zijn
het gevolg van open en democratische verkiezingen. In die zin kan er
geen sprake zijn van een te grote rol van religie in de politiek. Zie
voorts het antwoord op vraag 7.
1) Zie onder andere Trouw 27 mei 2006, de verdieping 4-5 en de
uitzending van `de leugen regeert' op 26 mei jl.
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties