Advies van de RVZ over solidariteit
Kamerstuk, 24-8-2006
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DBO-CB-U-2698669
24 augustus 2006
In uw brief van dd. 3 juli 2006 verzoekt u mij een standpunt in te
nemen met betrekking tot het op 2 juni 2006 aan de Kamer gezonden
advies van de Raad voor Volksgezondheid en Zorg over solidariteit.
In april 2005 publiceerde de RVZ zijn signalement `Houdbare
solidariteit in de gezondheidszorg'. Een kopie hiervan is naar de
kamer gestuurd (29800 XVI, nr. 161). In het signalement geeft de Raad
relevante inzichten in de ontwikkeling van de
solidariteitsoverdrachten. Op basis van deze inzichten lijkt er een
grens te zijn aan de solidariteit. Vervolgens reikt de RVZ in het
signalement een zestal mogelijke beleidsstrategieën aan die kunnen
bijdragen aan meer `geclausuleerde solidariteitsoverdrachten'.
Een fundamentele heroverweging van de vraag of de huidige
solidariteitsniveaus moeten worden geclausuleerd kan echter niet
plaatsvinden zonder een brede discussie en een redelijke mate van
maatschappelijk draagvlak. Het signalement had de bedoeling om een
aanzet tot debat te zijn. De Raad heeft daarom, mede op verzoek van
mijn Ministerie, een debatcyclus georganiseerd. Een verslag van deze
debatten heb ik u toegezonden (30300 XVI, nr. 147). Gelijktijdig hebt
u het briefadvies ontvangen dat na de debatcyclus is geschreven ter
gelegenheid van het afscheid van de voorzitter van de RVZ, de heer
Sanders. In mijn speech, uitgesproken op 18 januari 2006 bij dit
afscheid, heb ik reeds aangegeven dat er inderdaad een grens lijkt te
zitten aan solidariteit. Ook ondersteun ik de visie dat gedrag een
significante invloed heeft op de gezondheidstoestand van mensen. Waar
de grens precies ligt en hoe de eigen verantwoordelijkheid moet worden
vormgegeven, daar moet verder debat over plaatsvinden. Onderwerpen als
de mens die coproducent is van zijn eigen gezondheid en andere
financieringsprikkels zullen hierbij aan de orde moeten komen. Het
debat moet echter niet enkel gaan over geld. Solidariteit is een
veelzijdig begrip. Zoals ook uit de essays over houdbare solidariteit
naar voren komt, gaat solidariteit namelijk niet alleen over
financiële overdrachten maar ook over de vraag in hoeverre en onder
welke omstandigheden er draagvlak in de samenleving is om die
overdrachten op te brengen.
Het debat over alle aspecten die samenhangen met houdbare solidariteit
is nog in volle gang. Mijn standpuntbepaling op het advies kan daarom
het beste worden omschreven als `work in progress'. Wanneer ik de
agenda voor beleid (blz. 14 van het briefadvies) bezie, vind ik dat
een herkenbare en zinvolle agenda. Ik ben die als volgt aan het
concretiseren.
Ad 1. De overheid moet transparant zijn over
solidariteitsoverdrachten.
Zoals reeds eerder toegezegd zal nog voor het einde van dit jaar een
beleidsvisie over houdbare solidariteit in de zorg aan de kamer worden
gezonden waarin een aantal bouwstenen voor toekomstig beleid worden
aangedragen. Transparantie over solidariteitsoverdrachten is daar één
van. In de beleidsvisie over houdbare solidariteit in de zorg worden
vanzelfsprekend zowel het signalement houdbare solidariteit in de
gezondheidszorg als het briefadvies en de essays en maatschappelijk
debat van de Raad voor Volksgezondheid en Zorg meegenomen. Ik verzoek
u daarom mij in de gelegenheid te stellen om mijn standpunten op het
thema houdbare solidariteit middels deze beleidsvisie kenbaar te
maken.
Ad 2. De overheid moet niet bang zijn meer sturend op te treden en
mensen serieus te gaan helpen om te investeren in hun gezondheid en
therapie.
In principe onderschrijf ik het uitgangspunt om mensen meer aan te
spreken op hun eigen rol in hun gezondheidscarrière. In de
preventienota `Kiezen voor gezond leven' die ik voornemens ben dit
najaar uit te brengen zal ik ingaan op de vraag hoe ik denk dat meer
te gaan doen.
Ad 3. De verbeteringsdrang van professionals in de zorg moet volop
ruimte krijgen.
Dat standpunt onderschrijf ik. In het huidige beleid is tal van
initiatieven en maatregelen te onderkennen, die beogen meer ruimte te
geven aan professionals om de zorg en de kwaliteit te verbeteren. Eén
van de pijlers onder houdbare solidariteit in de zorg is immers dat
alles uit de kast wordt gehaald op het gebied van optimale efficiëntie
en maximale kwaliteit van zorg.
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
H. Hoogervorst
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport