Speech tijdens de opening van de handelsbeurs Plantarium
Speech door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, dr.
C.P. Veerman, tijdens de opening van de handelsbeurs Plantarium, 22
augustus 2006
Dames en heren, ladies and gentlemen,
Let me begin with a few words in English as a courtesy to our foreign
guests.
No doubt you are as impressed as I am by the size and scope of this
trade fair. Yet we shouldn't be surprised. Boskoop has been the center
of the Netherlands' tree nursery sector since the early 13th century,
when the abbot of a nearby monastery ordered local farmers to start
growing trees and shrubs for the abbey's gardens.
Today, Boskoop is one of the world's hot spots as far as tree nursing
is concerned, with an annual turnover of some 200 million Euros - 30
percent of the national total. Fully two-thirds of its products are
exported to customers in more than 65 nations worldwide.
Here, tree nursing is big business, and the good people of Boskoop
intend to keep it that way in the future. Hence this state-of-the-art
International Trade Center, hence the ambitious plans to meet
21st-century challenges concerning, among others, infrastructure,
marketing, and environmental protection.
Allow me now to continue my speech in Dutch, since that is the mother
tongue of the majority of the audience.
Dames en heren!
Het kost mij geen enkele moeite de loftrompet te steken over de
Nederlandse boomteelt in het algemeen en die in het Boskoopse in het
bijzonder. Afgezien van de historische wortels - ik moet u bekennen
dat het mij verbaasde dat die teruggaan tot de 13de eeuw - is de
boomkwekerij een zeer aanzienlijke factor in het succes van de
Nederlandse land- en tuinbouw. U kunt de cijfers natuurlijk wel
dromen, maar ik noem ze toch even: in de boomteelt gaat jaarlijks
ongeveer 600 miljoen euro om, waarvan alleen al 200 miljoen hier in de
regio Boskoop. De sector exporteert tweederde van uw productie naar
klanten in 65 landen, en houdt ongeveer 18.000 mensen aan het werk.
Bescheidenheid kenmerkt de sector, maar bescheidenheid is hier niet op
z'n plaats.
Zoals ik uw buitenlandse gasten zojuist voorhield: u wilt dat graag zo
houden, sterker nog, u wilt betere prestaties. Vandaar uw ambitieuze
plannen om als Greenport Boskoop een aantal 21ste-eeuwse uitdagingen
tegemoet te treden op het gebied van infrastructuur, waterberging,
milieubescherming, kennis en innovatie, de vermarkting van uw product
en recreatie en toerisme. Op die zaken, die u hebt neergelegd in de
regionale beleidsvisie Bomen in beeld, kom ik straks nog even kort
terug.
Maar eerst wil ik het met u hebben over de Toekomstvisie land- en
tuinbouw - uw weet wel, het stuk dat ik in september vorig jaar namens
het kabinet mocht presenteren - en dan met name wat u als boomkwekers
met die visie kunt.
Dames en heren!
De Toekomstvisie heet niet voor niets Kiezen voor land- en ook
tuinbouw. We kiezen voor de landbouw - en natuurlijk de tuinbouw -
omdat die naar ons inzicht een goede toekomst heeft in Nederland. En
ik ben er ook ten diepste van overtuigd dat Nederland de land- en
tuinbouw nodig heeft. Nederland zonder de land- en tuinbouw is
ondenkbaar. Ik gaf u net wat cijfers betreffende de boomteelt, maar
laat me nog even in herinnering brengen dat de sector als geheel tien
procent bijdraagt aan het BNP; en dat 650.000 mensen werk vinden in de
agrarische keten. Een sector van belang!
De uitgangspositie is dus goed. Maar in de talloze gesprekken die ik
heb gevoerd voor en na de presentatie van de Toekomstvisie is mij één
ding duidelijk geworden: een vitale en duurzame land- en tuinbouw
heeft in Nederland toekomst. We moeten daarbij wel een aantal
problemen oplossen.
Centraal in Kiezen voor landbouw staat het begrip 'ondernemerschap',
een woord dat ook veelvuldig in uw eigen toekomstvisie terugkomt. Dat
betekent kort gezegd dat boeren en tuinders hun eigen broek moeten
zien op te houden in het maken van strategische plannen, in het zoeken
van partners binnen en buiten de keten, in het onderhouden van
bestaande markten en het aanboren van nieuwe, in innovatie en kennis,
enzovoorts en zo verder.
U zult dat allemaal zelf moeten doen. Het is niet aan de overheid om
te vertellen hoe te ondernemen. Een paar suggesties: ik denk aan
kostprijsverlaging door schaalvergroting; aan specialisatie; aan
samenwerking met andere ondernemers; en aan samenwerking door de hele
keten heen.
U vraagt zich af wat wij op het ministerie van LNV dan nog te doen
hebben. U weet dat dit en het vorige kabinet zich sterk hebben gemaakt
voor een terugtredende overheid die meer verantwoordelijkheid legt bij
burgers en bedrijven.
Een goed voorbeeld is de roep van agrarische bedrijven om compensatie
voor de gevolgen van de schade door extreem weer. Onverwachte vorst,
droogte of wateroverlast. Het komt steeds meer voor. Dat is vervelend
voor agrariërs. Toch vind ik dat het weer een typisch geval is van
ondernemersrisico. Maar ik vind óók dat een terugtredende overheid de
verantwoordelijkheid heeft om de zaakjes netjes achter te laten.
Daarom zet ik me er voor in dat er een brede weersverzekering komt. Ik
laat onderzoeken hoe dat zo goed mogelijk georganiseerd kan worden.
En, dames en heren, ik kan u wel vast vertellen dat de
verantwoordelijkheid voor zo'n verzekering voornamelijk in de eerste
plaatst bij de sector zal liggen. Want die eigen verantwoordelijkheid
van burgers en bedrijven, dat is en blijft het uitgangspunt. Ik zal
mijn bijdrage er wel aan leveren.
Dat betekent niet dat wij in Den Haag nu tevreden op achterom gaan
krijgen. De taak van de overheid is om ruimte te scheppen voor
ondernemerschap. Dat betekent: het faciliteren en stimuleren van
innovatie en kennis, werken aan vertrouwen tussen de sector en de
samenleving, belangenbehartiging in internationale overlegfora en,
niet onbelangrijk, het terugdringen van de ook door u vaak als
knellend ervaren regels; denk bijvoorbeeld aan de vergunningverlening,
die veel eenvoudiger kan en moet.
Een tweede belangrijk element in de Toekomstvisie is het leggen van
verbindingen. U als ondernemende tuinder moet verbindingen leggen met
de markt, met uw fysieke omgeving en met de samenleving als geheel.
Gelukkig kwam ik deze verbindingen tegen in uw eigen strategische
toekomstvisie Bomen in beeld. U ziet duidelijke kansen in de binnen-
en buitenlandse markten, u beseft de noodzaak van fysieke verbindingen
met die markten en u bent zich bewust van de zorgen die de consument
zich maakt over zaken als landschap, milieu, duurzaamheid en
transparantie in de keten.
Ik wil u graag complimenteren met Bomen in beeld. Dat is een voorbeeld
van hoe het moet. Gedragen door een veelheid van partijen - de
provincie, de betrokken gemeenten, het Hoogheemraadschap en de Kamer
van Koophandel Rijnland - en met grote voortvarendheid aangepakt.
Bovendien blijft uw toekomstvisie niet steken in onduidelijke
vergezichten; uw actielijst is indrukwekkend en concreet te noemen, en
ik begrijp dat de participanten in het 'Boomteeltpact' voor de komende
4½ jaar ruim 140 miljoen euro willen uittrekken voor dertig projecten
die de Greenport Boskoop verder moeten uitbouwen. Dames en heren! Dat
is ondernemersschap!!
Want het concept 'Greenport' biedt naar mijn mening een belangrijke
ontwikkelingsmogelijkheid om uitdagingen op het gebied van logistiek,
milieu en ketenversterking aan te pakken. En dat is essentieel voor
het vasthouden en uitbouwen van onze internationale
concurrentiepositie.
Er zijn nu vijf Greenports in ontwikkeling: in het Zuid-Hollandse
glasdistrict, in en rond Aalsmeer, bij Venlo, in de Bollenstreek en
hier in Boskoop. Tot mijn grote vreugde zijn die het bijna twee
maanden geleden eens geworden over een gezamenlijke visie op een groot
aantal terreinen. Die betreffen, onder andere, de thema's ruimte,
innovatie, bereikbaarheid en regelgeving.
Ik ben ook blij dat u, Greenport Boskoop, in uw toekomstvisie aangeeft
nadrukkelijk samenwerking te zoeken met andere boomteeltregio's in de
Betuwe, Brabant en Noord-Limburg.
Want we moeten volgens mij een beetje af van het idee van regionale
Greenports. Wat mij voor ogen staat is een 'Greenport Nederland': één
groot landelijk agronetwerk. Daarin zouden de huidige Greenports als
kernen moeten fungeren, die worden gevoed door satellietachtige
productiegebieden in de rest van het land. De samenwerking die u met
uw collega-boomtelers nastreeft lijkt mij een stap in de goede
richting, net als de afspraken die de vijf bestaande Greenports hebben
gemaakt.
Dames en heren!
Ondernemerschap, verbindingen leggen, duurzaamheid - dat zijn de
voorwaarden die het voortbestaan van een vitale land- en tuinbouw
verzekeren. Ik heb er alle vertrouwen in dat de Nederlandse boomteelt
aan de verwachtingen zal voldoen. Ik zal me ervoor inzetten!
Ik dank u voor uw aandacht en wens u de komende dagen een in
professioneel en zakelijk opzicht vruchtbare beurs toe.
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit