Vertraagd herstel van de ozonlaag
Eerste tekenen van herstel bevestigen effectiviteit van maatregelen
22 augustus 2006 - Een nieuw rapport van de Wereld Meteorologische
Organisatie (WMO) en het United Nations Environmental Programme (UNEP)
voorziet, dat de ozonlaag vijf tot vijftien jaar later zal herstellen
dan eerder werd verwacht.
Geografische verdeling dikte ozonlaag (Dobson eenheden) op 1 oktober
2005 met het özongat" boven Antarctica
ozonlaag dikte
Het rapport is samengesteld door meer dan 250 onderzoekers wereldwijd,
waaronder van het KNMI.
Voor de gematigde breedtes wordt het herstel verwacht tegen 2050, vijf
jaar later dan werd verwacht in het vorige rapport van 2002. Herstel
van het "ozongat" boven Antarctica wordt verwacht tegen 2065, 15 jaar
later dan eerder werd verwacht.
De belangrijkste oorzaak van het vertraagde herstel van de ozonlaag op
de gematigde breedtes is, dat de voorraad ozonafbrekende CFK's in oude
koelkasten en andere apparatuur groter is dan gedacht. Ook een rol
speelt de hogere toekomstige productie van HCFK's, een vervanger van
CFK's die, ofschoon veel veiliger, de ozonlaag ook enigszins aantast.
De oorzaak van het vertraagde herstel van de ozonlaag boven Antarctica
is, dat de lucht hier sterk is geïsoleerd van de rest van de
wereldwijde de atmosfeer. Hierdoor ijlt de hoeveelheid CFK's boven
Antarctica enkele jaren na op die in de rest van de atmosfeer.
Het rapport meldt ook dat de afname van de hoeveelheid ozon zoals
waargenomen in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw zich
niet verder heeft voortgezet. Dit komt waarschijnlijk doordat, als
gevolg van internationale maatregelen (het Montreal Protocol), de
hoeveelheid CFK's in deze periode niet verder is toegenomen.
Ozononderzoek KNMI
Binnen het KNMI zijn ozon en gerelateerde atmosferische stoffen, zoals
stikstofoxiden en aërosolen, een belangrijk onderwerp van onderzoek.
Zo heeft het KNMI de wetenschappelijke leiding van het Ozone
Monitoring Instrument, dat dagelijks met ongekend detail de ozonlaag
wereldwijd in beeld brengt.
Eerste uitgave: 22-08-06
Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut