vvd
Jozias van Aartsen heeft fractievoorzitter Mark Rutte laten weten niet
beschikbaar te zijn voor de VVD-kandidatenlijst voor de Tweede Kamer.
Bijgaand treft u de brief van Jozias van Aartsen en de reactie van
fractievoorzitter Mark Rutte.
21-8-2006
Brief van Jozias van Aartsen aan Mark Rutte omtrent kandidaatstelling
Tweede Kamer
Rutte: Van Aartsen politicus van groot statuur
Met het vertrek van Jozias van Aartsen verlaat een VVD-politicus van
groot statuur de politiek. Dat zegt Mark Rutte in reactie op het
bericht dat Van Aartsen zich niet beschikbaar stelt voor een nieuwe
periode als kamerlid. "Jozias heeft zich vanaf 1970 ingezet voor de
VVD en het openbaar bestuur. Dat heeft hij in iedere positie weer op
de voor hem bekende standvastige en gewetensvolle manier gedaan altijd
vanuit een sterk liberale overtuiging. De VVD is hem veel
verschuldigd."
Brief van Jozias van Aartsen:
's-Gravenhage, 21 augustus 2006
Beste Mark,
Het moment is gekomen om een antwoord te geven op je herhaalde verzoek
om mij weer te kandideren voor de Tweede Kamer.
Om tot een weloverwogen besluit te komen heb ik nagedacht over de
situatie in het land, het parlement en de partij en de rol die ik daar
als lid van de Tweede Kamer in zou kunnen spelen.
Het ziet er naar uit dat het nu vertrekkende kabinet van CDA, VVD en -
tot voor kort - D66 erin is geslaagd de financiën van dit land op orde
te brengen. Dat is een belangrijk resultaat. Maar ik heb er één en
andermaal de nadruk op gelegd, dat regeren meer is dan budgetbeheer.
Het is de taak van politici om vooruit te zien. Verder vooruit te zien
dan de volgende begroting.
Hoe aanvaarden we de consequenties van de globalisering?
Wat is de positie van Nederland in het nieuwe, grote Europa?
Hoe bieden wij onze burgers de mogelijkheid het op te nemen tegen de
concurrentie van buiten?
Hoe gaan we om met externe bedreigingen die niet meer komen van andere
naties, maar van individuen of groeperingen?
Hoe moet de relatie zijn tussen de staat en de zeer geëmancipeerde
burger?
Welke veranderingen in ons staatsbestel zijn nodig om de parlementaire
democratie te laten overleven?
En vooral: hoe inspireren wij de Nederlanders tot verantwoord
burgerschap?
Geen thema's die je in pakkende oneliners vangt en op je affiches zet.
Misschien niet eens interessant in een campagne. Maar wel onderwerpen
waarover een nieuw kabinet met bezielde ideeën zal moeten komen. Meer
dan dat, het zal daarvoor beleid moeten ontwikkelen. Durf en
verantwoordelijkheidsgevoel zijn daarbij belangrijker dan het effect
in de polls.
Zo'n kabinet hoort naar mijn overtuiging een zelfbewust parlement
tegenover zich te vinden. Zelfbewust tegenover het kabinet, zelfbewust
tegenover de samenleving die het vertegenwoordigt. Wijzigingen in ons
grondwettelijk bestel zijn daarvoor nodig. Maar voorop blijft staan
dat de Staten Generaal het hoogste gezag in onze democratie zijn.
Niet een vergaarbak van ambities waaruit gekozenen wegvluchten wanneer
het gedroomde plekje in een kabinet niet voor hen blijkt te zijn
weggelegd. Mede door die houding heeft de Tweede Kamer in de afgelopen
decennia aan statuur ingeboet. Ikzelf heb hieruit de consequentie
getrokken en heb mij in 2002 - na 8 jaar ministerschap - opnieuw voor
de Kamer gekandideerd en mijn plaats in de blauwe stoelen ingenomen.
Een parlement zoals door mij geschetst, stelt zich onafhankelijk op
tegenover het kabinet. En een kabinet zoals door mij geschetst
accepteert die onafhankelijke opstelling.
Voor mij is en blijft het liberalisme de inspiratiebron bij uitstek
voor dat zelfbewustzijn, die toekomstgerichtheid, die durf en dat
verantwoordelijkheidsgevoel . Vanaf haar oprichting woedt binnen de
VVD, dan weer onderhuids, dan weer aan de oppervlakte, de
richtingenstrijd tussen een naar populisme neigende stroming
(no-nonsense, belastingverlaging, orde) en een vrijzinnige stroming
(vrijheid, rechtsstaat, internationale gerichtheid, onderwijs). Alle
aanvoerders, van Stikker en Oud tot mijzelf, hebben ernaar gestreefd
die stromingen te verbinden.
Hoe meer dat lukte - veelal afhankelijk van de steun daarvoor binnen
de partij - des te beter het resultaat voor de VVD. Zie het succes van
Hans Wiegel, zie het uiteindelijke succes van Frits Bolkestein. De
vraag is of dat in de politieke realiteit van nu nog mogelijk is.
Het beeld dat in de lijsttrekkerscampagne is ontstaan, heeft die
verbindende rol moeilijker gemaakt. De nieuwe fractie krijgt daarmee
te maken.
Deze woorden lezend, zul je vaststellen dat mijn betrokkenheid bij de
politiek en mijn passie voor het liberalisme onverminderd zijn.
Tot welk antwoord leidt dit mij nu op jouw vraag of ik mij weer
kandidaat wil stellen voor de Tweede Kamer?
Bij je verzoek zei je, dat je mijn expertise en ervaring nodig zou
hebben en dat je via mij het internationale profiel van de VVD wilde
versterken. Dat klinkt heel respectabel. Maar sinds ik in 2002
blijmoedig als woordvoerder buitenland aantrad, is er natuurlijk wel
wat veranderd.
Ik heb drie jaar de fractie geleid. Dat betekende: beleid initiëren -
van de manier waarop het parlement met Europa omgaat tot de
kinderopvang; bewindslieden op hun huid zitten over bijvoorbeeld het
veiligheidsbeleid; het overeind houden van de coalitie in eensgezinde
samenwerking met Maxime Verhagen en Boris Dittrich; hardnekkig
proberen om verder te zien dan de krantenkop van de volgende dag. Ik
heb vele pleidooien gehouden over de onderwerpen die ik hierboven
noemde en telkens opnieuw het belang onderstreept van investeren in
het onderwijs en veiligheid. Veel ervan vond zijn weerslag in het veel
geprezen Liberaal Manifest. Naar ik hoop en verwacht zal ook het
nieuwe verkiezingsprogram er sporen van dragen.
Als geen ander weet jij, dat ik het fractievoorzitterschap niet heb
neergelegd omdat ik hier geen zin meer in had. Integendeel.
Het resultaat voor de VVD bij de gemeenteraadsverkiezingen was niet
wat ik als politiek aanvoerder en jij als campagneleider hadden
gehoopt. Voor dat resultaat waren allerlei verklaringen. Maar in die
gedenkwaardige nacht van 7 op 8 maart in die Amsterdamse hotelkamer
heb ik vastgesteld dat het voor het aanzien van de VVD en de politiek
in het algemeen beter zou zijn als iemand de verantwoordelijkheid zou
nemen voor dat tegenvallende resultaat. Ik vond en vind dat ik dat
moest zijn, mits jij je zou kandideren als mijn opvolger.
Op twee momenten heb ik die beslissing publiekelijk toegelicht (op 8
maart tijdens een persconferentie en op 19 mei tijdens de Algemene
Vergadering van de VVD in Noordwijkerhout).
Om aan te geven dat mijn betrokkenheid bij de publieke zaak
onverminderd was, wilde ik na mijn aftreden als fractievoorzitter
doorgaan als gewoon Kamerlid.
Dat vereiste een heel andere instelling dan die waarmee ik de drie
voorgaande jaren had gefunctioneerd. Ik hield mij dus op de
achtergrond. Met verbijstering moest ik vervolgens toekijken bij de
gebeurtenissen in mei en juni die leidden tot een kabinetscrisis. Een
crisis die zich naar mijn vaste overtuiging niet had hoeven, niet had
mogen voordoen. Toen merkte ik dat ik het moeilijk vond mij bij die
terughoudende rol neer te leggen. Ik ben daar kennelijk niet aan toe.
Die constatering stellend tegenover de hierboven geschetste vereisten
van het moment, kom ik tot de conclusie dat mijn antwoord op je
verzoek negatief moet zijn. Ik zal mij niet opnieuw beschikbaar
stellen voor het lidmaatschap van de Tweede Kamer.
Met hartelijke groet,
Jozias van Aartsen
VVD