Lijst Pim Fortuyn
Eerdmans als groepsopvoeder in den engh
Vijf dagen werkte ik de afgelopen week als
assistent groepsopvoeder in het heropvoedingskamp Den Engh in Den
Dolder. Een boeiende en ook uiterst vermoeiende periode. Hieronder een verslag van deze dagen (14-18 augustus 2006), opgetekend door
redacteur Huub Wiltschut van het Den Engh-magazine Zenith.
Eerdmans staat op het punt weer de samenleving in te gaan. Buiten de
deur van Den Engh wachten journalisten hem al vol ongeduld op.
Daardoor maakt hij een gehaaste indruk. Hij maakt nog even tijd om
zijn indrukken te verwoorden over de afgelopen dagen.
Gevarieerd programma
Het waren heel intensieve dagen. Ik heb in een soort dagboek
bijgehouden wat we gedaan hebben. Dat is heel veel. Ik heb de hele
inrichting bekeken en een intensief teamoverleg met de orthopedagoge
bijgewoond. Met de jongens uit de groep kreeg ik een les
metaalbewerking. We deden diverse atletiekonderdelen zoals
speerwerpen, kogelstoten, de hindernisbaan lopen en rondjes rennen op
het sportveld. We speelden paintball en levend stratego. We kregen
rekenen, bij aardrijkskunde hebben we de Waddeneilanden doorgenomen.
We bekeken een film en speelden daarna een moordspel. We hebben een
kamp opgezet en verbleven daar enkele dagen en nachten. Tussendoor
hadden we nog tijd om te eten en een beetje te slapen. Het was veel
meer dan ik me had kunnen voorstellen.
Rijkspapa
Het Kamerlid was enkele dagen groepsopvoeder en toch niet helemaal.
Zelf zegt hij: Ik zat een beetje tussen de jongens en de
groepsopvoeders in. Net zoals iedereen liep ook ik in de uniforme
kleding van de Rijkspapas, zoals de opvoeders zeggen. Ik heb met
iedereen gesproken en vond het uitermate leerzaam. Er was een heel
goede, enthousiaste sfeer. Ik merkte dat het groepsgevoel het
belangrijkste instrument is voor de heropvoeding binnen Den Engh. De
correctie binnen de groep vond ik heel mooi. Als er bijvoorbeeld één
jongen met zijn handen in zijn zak stond, of aan het roken was terwijl
dat niet de afspraak was, dan werd hij meteen door de andere jongens
gecorrigeerd. Dat mechanisme werkt heel goed: de groepsopvoeders doen
een stapje terug en het groepsproces treedt in werking. Natuurlijk
schrok ik van de delicten die de jongens gepleegd hebben, maar ik heb
me geen moment bedreigd gevoeld.
De knop omzetten
De aanpak binnen Den Engh sluit nauw aan bij zijn persoonlijke
opvattingen: De jongens worden fysiek vrij strak aangepakt. Zo hebben
ze om 3 uur s nachts een kamp opgezet. Dat is het mooiste wat ik
meemaakte. Zogenaamd ging het brandalarm af, het geluid kwam van een
cd. Iedereen werd gillend van de gang gehaald en op de binnenplaats
gezet. De jongens werden naar het sportveld gestuurd waar ze in de
druilende regen van zeil en wat isolatiemateriaal een kampement
mochten opzetten. Dat werd hun verblijf voor de volgende dagen. De
jongens reageerden daar goed op. Het geeft aan hoe men met elkaar
omgaat: de jongens worden fysiek aangepakt, maar mentaal wordt hier
ook een knop omgezet. De jongens leren zich te gedragen in een groep.
Als je afwijkt, word je gecorrigeerd. Ik maakte mee dat aan de
eettafel een ruzie dreigde te ontstaan. Daar gingen meteen andere
jongens op in: laat gaan niet doen rustig blijven! Zo werd iemand weer
teruggezet. Ik hoop dat de Den Engh-jongens ook binnen hun groepen in
de maatschappij de taak op zich nemen om met dezelfde discipline
anderen erop te wijzen: dit doe je niet...!. De basis bij Den Engh is
dat er gedisciplineerd met elkaar wordt omgegaan. Alles wordt
schoongemaakt en opgeruimd. De jongens zijn voortdurend bezig.
SGS-groep van Kamerleden
Eerdmans praat in hoog tempo verder: De jongens horen: dit kan weldat
kan niet. Ik denk dat als je dit volhoudt, met een goede nabegeleiding
-bijvoorbeeld in de vorm van een zorgboerderij- waarbij je de jongens
steeds meer loslaat, dat dit invloed heeft op de recidivecijfers. Ik
heb het nu zelf een beetje kunnen zien.
Enthousiast voegt hij eraan toe: Een van de groepsopvoeders stelde
voor om een groep samen te stellen uit twaalf Kamerleden en die een
week hier te plaatsen. Ik denk dat dit heel leerzaam is. Ik wil mezelf
daar meteen voor aanbieden.
Over de groepsopvoeders zegt Eerdmans: Ik heb zeer veel waardering
gekregen voor de groepsopvoeders. Ze werken vanuit grote persoonlijke
betrokkenheid en zijn goed op elkaar ingespeeld. De groepsopvoeders
stralen niet alleen autoriteit uit, al is dat af en toe wel nodig,
maar ook wederzijds respect. Ik neem er mijn petje voor af want het is
heel intensief en inspannend. Het was flink aanpakken en weinig
slapen.
Het Kamerlid vat zijn ervaringen samen: Ik denk dat je elke jongere
die van de weg geraakt is, wat er ook gebeurd is, met een dergelijke
aanpak kunt bereiken. Niemand van hen hoeft crimineel te blijven.
Natuurlijk kun je elke aanpak aanscherpen en verbeteren, waarbij er
een goed evenwicht moet zijn tussen strakke discipline en het
ontwikkelen van eigenwaarde.
Aandacht voor het verleden
Is zijn mening over de term boefjeskamp veranderd? Eerdmans reageert
onmiddellijk: Dat zie ik nog steeds zo. We moeten niet gaan denken dat
het ineens patiënten zijn of jongens met een zielige jeugd. Ze hebben
heel erge dingen gedaan en zo kijkt de maatschappij ook tegen hen aan.
Het moet nooit worden verzacht door te zeggen: het geeft eigenlijk
niet wat er gebeurd is, we vergeven het. De jongens zitten hier ook om
in zekere mate hun straf uit te zitten. Den Engh zegt: Niet straffen,
maar opvoeden, maar de jongens moeten ook voelen wat ze fout gedaan
hebben. Dat moet je niet onderschatten, want de jongens wandelen
anders met je weg. Je moet ze niet het idee geven dat het allemaal
okay is. Dat is mijn enige punt van kritiek naar Den Engh. Ik vind dat
er te weinig aandacht is voor hun verleden. In de beginfase moet je
zeggen: wat jij gedaan hebt, dat kan niet, dat spoort niet en als je
dat blijft doen zul je steeds langer buiten de maatschappij geplaatst
worden. Dus we gaan met jou aan de slag. We geven je een kans en je
gaat met ons meewerken. Het is voor de maatschappij heel belangrijk
dat de jongens inzien wat ze fout gedaan hebben. Ik zie de
slachtoffers die hun leven lang last hebben van wat hen is aangedaan.
De jongens zijn daders, daders met kansen op herstel. Daarom hou ik
vast aan de term boefjeskamp Met de term opvoedingsinstelling ben je
te eufemistisch, doe je overdreven angstig. Het zijn boeven, boefjes
die niet één keer de wet hebben overtreden, maar vaak meerdere keren.
De jongens zitten hier achter tralies en hekken omdat wij willen dat
ze niet meer crimineel zijn.
Stevige nabegeleiding
Vanuit zijn ervaringen binnen Den Engh wil Joost Eerdmans bij politiek
Den Haag pleiten voor mogelijkheden tot het verlengen van het verblijf
van de jongeren. Hier lukt het allemaal wel, maar wat gebeurt er zodra
de jongens weer op straat lopen? Ik ben het eens met de ideeën over
het verlengen van het verblijf. Niet via de administratieve en
bureaucratische wereld van de reclassering, waar de Jeugdzorg en de
provincie een poging doen om zon jongen te helpen, want dat is toch
een beetje de sandalen- en geitenwollen sokkenaanpak. Dat helpt niet.
Als je dit hebt neergezet, zon structuuropbouw, ga je dat niet
weggooien met een systeem van af en toe eens een bezoek van een
therapeut. Vervolgbegeleiding moet iets zijn met dezelfde ideeën, maar
dan buiten de hekken. Bijvoorbeeld de jongens een in elkaar gezakte
boerderij samen laten opbouwen. Natuurlijk in vrijheid, maar wel met
toezicht want dat hebben ze hard nodig.