Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Antwoorden op kamervragen van Verbeet over ondersteuning in de amateursport

Kamerstuk, 21-8-2006

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DBO-K-U-2702505

21 augustus 2006

Antwoorden van staatssecretaris Ross op de vragen van het Kamerlid Verbeet (PvdA) over ondersteuning in de amateursport (2050616550).

Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van het bericht dat te weinig wordt geïnvesteerd in professionals in de amateursport? 1)

Antwoord 1
Ja.

Vraag 2
Wat vindt u van de constatering van het NOC*NSF op basis van een studie van de diverse collegeprogramma's van gemeenten, dat te weinig wordt geïnvesteerd in de `software van de sport': de professionals zoals managers, sporttrainers, coaches en vrijwilligers?

Antwoord 2
Uit de recent uitgebrachte Rapportage Sport 2006 van het SCP blijkt, dat gemeenten de laatste jaren flink hebben geïnvesteerd in de sportsector. Onder invloed van de subsidieregelingen van VWS, zoals de Breedtesportimpuls en de BOS-regeling (tenminste 50% cofinanciering, investeringen in de sotware), hebben gemeenten meer oog gekregen voor de software van de sport. Ondersteuning van sportverenigingen, vrijwillig kader en aanpassing van het sportaanbod kregen meer aandacht. Ook de nieuwe colleges blijven aandacht schenken aan de positie van de sportvereniging. Veel gemeenten sluiten met hun sportbeleid goed aan bij het kabinetsbeleid. Dat wordt bevestigd door een inventarisatie van 40 collegeprogramma's, verricht door de Vereniging Sport en Gemeenten. Overigens geven de collegeprogramma's maar ten dele een beeld van wat er in de volle omvang gebeurt.

Vraag 3
Hoe verklaart u dat door gemeenten wel veel wordt geïnvesteerd in sportaccommodaties en infrastructuur, maar dat investeringen in ondersteuning van professionals en vrijwilligers uitblijven? Wat gaat u ondernemen om juist ook investeringen aan te moedigen dan wel te bevorderen, voor wat betreft de professionele begeleiding en het vrijwilligerswerk in de sport?

Antwoord 3
Gemeenten investeren van oudsher in de infrastructuur van sportaccommodaties. Het optimaal functioneren van sportverenigingen wordt in eerste instantie tot de eigen verantwoordelijkheid van de vereniging gerekend. In de nota "Tijd voor sport" en in het uitvoeringsprogramma "Samen voor sport" heb ik aangegeven op welke wijze ik met gemeenten en andere partners wil samenwerken om de gestelde doelen te bereiken. De sportvereniging speelt daarbij veelal een grote rol.

Verder verwijs ik nog naar de beleidsbrief "Vrijwillige inzet" die u in oktober 2005 heeft ontvangen. Werving, begeleiding en deskundigheidsbevordering van vrijwilligers zijn belangrijke thema's in mijn vrijwilligersbeleid.

Vraag 4
Hoe oordeelt u over de stelling van het NOC*NSF dat de sportverenigingen in Nederland en de vele vrijwilligers die er actief zijn, `best nog wat subsidie kunnen gebruiken'? In hoeverre komt het werk van de vrijwilliger als gevolg van het lokale dan wel landelijke (al dan niet financiële) beleid in de verdrukking?

Antwoord 4
Geld in de vorm van subsidie is ongetwijfeld altijd welkom en dat zal ongetwijfeld niet beperkt zijn tot sportverenigingen. De grondslagen van de rijkssteun zijn overigens uiteengezet in nota Tijd voor Sport, en voorzien niet in algemene rijkssubsidies aan sportverenigingen. Uit de Rapportage Sport 2006 van het SCP blijkt overigens niet dat het werk van vrijwilligers in de verdrukking komt. Het aantal vrijwilligers in de sport is al jarenlang stabiel.

Vraag 5
Hoe rijmt u de constatering van het NOC*NSF dat door gemeenten te weinig aandacht wordt besteed aan de samenwerking tussen onderwijs en sport met de doelstellingen zoals verwoord in de motie Atsma c.s. met betrekking tot de Alliantie School en Sport 2) en het amendement Verbeet/Van der Sande inzake de naschoolse activiteiten en sport 3)?

Antwoord 5
Gemeenten spelen een cruciale rol bij de stimulering van de samenwerking tussen
onderwijs-, sport- en overige organisaties, waaronder buurtorganisaties en organisaties voor naschoolse opvang. Met de Bosregeling (software) en de Regeling stimulering aanpassing huisvesting brede scholen en aanpassing sportaccommodaties in verband met multifunctioneel gebruik (hardware) hebben gemeenten hiertoe zeer geschikte instrumenten in handen. Gelet op het grote aantal aanvragen dat in 2006 voor beide regelingen is gedaan, staat de samenwerking op lokaal niveau ook voor gemeenten hoog op de agenda. In het najaar van 2006 kan ik u hierover meer berichten. Omdat de toewijzingen formeel nog moeten plaatsvinden, zal dit beleid nog geen weerslag hebben gekregen in de collegeprogramma's en derhalve ook niet in het rapport "Meedoen, meetellen of winnen" van NOC*NSF.

Verder verwijs ik naar de brief over naschoolse opvang en sport, die ik op 4 juli 2006 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer heb gezonden. Daarin heb ik gemeld op welke wijze in de komende periode uitvoering zal worden gegeven aan het amendement Van der Sande/Verbeet.

De motie-Atsma inzake het optimaal benutten van bestaande sportaccommodaties in wijk en buurt is samen met de motie-Verhagen betrokken bij de Regeling stimulering aanpassing huisvesting brede scholen en aanpassing sportaccommodaties in verband met multifunctioneel gebruik.

1) "Sportbeleid gemeenten onevenwichtig",
http://www.binnenlandsbestuur.nl, 3 juli 2006
2) Kamerstuk 30 300 XVI, nr. 74, vergaderjaar 2005-2006 3) Kamerstuk 30 300 XVI, nr. 93, vergaderjaar 2005-2006