Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33 www.szw.nl 2513AA22XA

Ons kenmerk W&B/URP/06/53372 Datum 17 augustus 2006

Onderwerp Verkrijgbaarheid starterskrediet

Tijdens het Algemeen Overleg van 14 april jl. heb ik u toegezegd om met plannen te komen die de kredietverlening aan starters van een zelfstandig bedrijf of beroep vanuit een uitkeringssituatie kunnen bevorderen.

Inleiding
Een der conclusies in de eerste rapportage van het interdepartementale Project Stimulering Ondernemerschap van 1 juli 2005 (Pond/05/4738) was dat de verkrijgbaarheid van startkrediet voor starters vanuit een uitkering verbetering behoeft. Het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz) en het toenmalige Besluit starterskrediet arbeidsgehandicapten (Bsa) thans Reïntegratiebesluit (WIA) bieden voldoende mogelijkheden voor kredietverlening aan bijstandsgerechtigden en gedeeltelijk arbeidsgeschikten. Personen die vanuit de Werkloosheidswet een zelfstandig bedrijf of beroep willen starten kunnen echter veelal geen beroep doen op deze regelingen en zijn voor kredietverlening aangewezen op banken. Om die reden zou het aldus het project ondernemerschap de voorkeur verdienen om één financieringsregeling te hebben waarop alle starters vanuit een uitkering die startkapitaal nodig hebben en die niet voor kredietverlening via een bank in aanmerking komen een beroep kunnen doen.
Deze conclusie is door mij onderschreven, tijdens het Algemeen Overleg van 6 oktober 2005 heb ik opgemerkt dat het de voorkeur verdient om de kredietverlening aan starters vanuit een uitkering in de private sfeer, dat wil zeggen via het normale bancaire circuit te laten plaatsvinden. In dat kader heb ik toen aangegeven dat onderzocht zal worden, onder welke voorwaarden en condities bevorderd kan worden dat de kredietverlening aan starters vanuit de uitkering via de banken kan verlopen. De resultaten van een in opdracht van de staatsecretaris van EZ uitgevoerd onderzoek naar de behoefte aan microkredieten zouden hierbij betrokken worden.

Ons kenmerk W&B/URP/06/53372

Financiering via commerciële banken
Het door Facet uitgevoerde onderzoek1 dat u separaat door mijn ambtgenoot van EZ is toegezonden, bevestigt de conclusies uit eerdere onderzoeken, zoals het recent aan u bij brief van maart 2006 toegezonden onderzoek van Ecorys2. Starters vanuit een uitkering, maar ook kleine (startende) zelfstandigen zonder een uitkeringsverleden, ondervinden problemen bij de financiering van het te starten zelfstandig bedrijf of beroep. In het algemeen geldt dat alle startende kleine zelfstandigen, onverschillig of zij een uitkering ontvangen of niet problemen ondervinden bij het via een bank financieren van de relatief geringe behoefte aan startkapitaal. Het kosten-baten aspect speelt hier een belangrijke rol. Sinds de start van het Project Stimulering Ondernemerschap hebben SZW en EZ zich gebogen over de vraag hoe de verkrijgbaarheid van kleine kredieten aan (kleine (startende) zelfstandigen verbeterd kan worden. Gezamenlijk is op ambtelijk niveau bij de handelsbanken afgetast onder welke voorwaarden en condities het voor hen mogelijk zou worden om op minder kostbare wijze de financiering van gering startkapitaal aan kleine zelfstandigen te verzorgen.
In het eerder genoemde Algemeen Overleg van 6 oktober 2005 heb ik opgemerkt dat het mijn voorkeur heeft om de kredietverlening van startkapitaal aan starters vanuit de bijstand via de banken te laten verlopen. Bezien vanuit dit standpunt heeft het naar mijn oordeel de voorkeur om met mijn ambtgenoot van EZ verder te onderzoeken of het mogelijk is om een faciliteit in het leven te roepen die de toegankelijkheid van kleine kredieten voor alle doelgroepen, uitkeringsgerechtigden en niet uitkeringsgerechtigden, zeker stelt. Een dergelijke weg, waarbij intensief overleg met de banken en overige belanghebbenden vereist is, verdient een zorgvuldig verloop en uitwerking en vergt derhalve veel tijd.

Inschakelen van de kredietbanken
Indien het mogelijk blijkt te zijn om de banken meer dan nu het geval is te betrekken bij microkredietprogramma's voor starters vanuit een uitkering, moet in beginsel de situatie ontstaan dat het overgrote deel van de starters vanuit een uitkeringssituatie met private financiering via een bank geholpen kan worden. Op termijn kunnen dan de huidige regels op grond waarvan aan starters vanuit de uitkering startkapitaal kan worden verstrekt (Bbz 2004 en Reïntegratiebesluit) komen te vervallen. Een dergelijke stap kan echter pas genomen worden als zeker is dat de huidige doelgroep van het Bbz 2004 en het Reïntegratiebesluit ook onder de nieuwe regeling een succesvol beroep kan doen op een bank, dit uiteraard onder de conditie dat aan alle overige voorwaarden, zoals levensvatbaarheid van het bedrijfsplan is voldaan. Aan deze voorwaarden kan naar mijn oordeel worden voldaan door ook de kredietbanken als volwaardige kredietverlener te laten participeren in een regeling voor microkredieten voor uitkeringsgerechtigden. Kredietbanken zijn vanwege hun geschiedenis meer dan de


1 "Microkredieten in Nederland", Facet B.V., Zeist 2006
2 "Ondernemend de uitkering uit". Onderzoek naar het starten van een bedrijf vanuit een uitkeringssituatie, Ecorys, Rotterdam, 2006. In opdracht van de Projectgroep Stimulering Ondernemerschap
---

Ons kenmerk W&B/URP/06/53372

handelsbanken vertrouwd met het soms specifieke karakter van de doelgroep starters vanuit een uitkering. Miscommunicatie die het gevolg is van bijvoorbeeld een cultuurverschil tussen de uitkeringsgerechtigde aspirant starter en de accountmanager van een bank, wat een afwijzing op de kredietaanvraag tot gevolg zou kunnen hebben, zal hierdoor minder snel voorkomen. Uit overleg met vertegenwoordigers van de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK) die de belangen van de kredietbanken behartigt is gebleken dat de kredietbanken bereid zijn om te participeren en dat zij zowel op het gebied van de uitvoering als administratief hiertoe ook in staat zijn.

Pilot met de Kredietbank en één of meer banken
In afwachting van de ontwikkelingen rond een regeling voor alle banken ben ik voornemens om een regionale pilot op te starten met de kredietbanken, zo mogelijk één of meerdere banken en de gemeenten en UWV's uit die regio. In deze pilot zal de kredietverlening aan starters vanuit een uitkeringssituatie die niet via de normale arrangementen door een bank kunnen worden geholpen, niet meer verlopen via Bbz 2004 of Reïntegratiebesluit maar via de bij de pilot betrokken kredietbank, SZW zal hierbij als borgsteller functioneren. De uitvoering van de borgstelling zal worden opgedragen aan een aan te wijzen instantie. Doel van de pilot is om proefondervindelijk vast te stellen op welke wijze een algemene (borgstellings)regeling het best vorm kan krijgen en op welke wijze zo'n regeling organisatorisch het best kan worden ingebed in de bestaande structuren. Belangrijke aandachtspunten hierbij zullen zijn de wijze waarop de levensvatbaarheid van het bedrijfsplan wordt vastgesteld, de manier waarop de communicatie tussen banken en uitvoering (gemeenten en UWV) vorm moet krijgen en de beleving van de aanvragers. De resultaten van de pilot zullen input vormen voor een mogelijke algemene regeling voor microfinanciering. De opzet van de pilot zal in grote lijnen als volgt zijn:
- Borgstelling zal onder nader vast te stellen voorwaarden vooraf verstrekt worden aan de zelfstandige zelf.

- De beoordeling van de aanvraag, inclusief de beoordeling van het bedrijfsplan zal plaatsvinden door de instantie die de borgstelling verleent, waarbij het voor de hand ligt dat voor de levensvatbaarsheidstoets een beroep wordt gedaan op de hierin gespecialiseerde instanties.

- Met de bovenstaande werkwijze wordt bereikt dat de banken een minder intensief beoordelingstraject behoeven te doorlopen. Tevens is er vooraf duidelijkheid over de zekerstelling. Beide aspecten hebben een kostenverlagend effect en kunnen de kredietverlening via banken vereenvoudigen.

- Bezien zal worden of het gewenst is dat iedere starter die in aanmerking komt voor een borgstelling tevens in aanmerking komt voor al dan niet verplichte begeleiding na de start.

Tijdpad en financiering
De zomerperiode zal benut worden om de pilot in overleg met NVVK, banken, gemeenten, UWV en VNG verder uit te werken. Naar verwachting kan de pilot 1 januari 2007 van start gaan. De pilot zal 6 maanden lopen en zal daarna worden geëvalueerd. Aan de hand van de
---

Ons kenmerk W&B/URP/06/53372

resultaten zal ik in onderling overleg met mijn ambtgenoot van EZ nagaan of en zo ja hoe, een algemene regeling voor microfinanciering gewenst is en zou moeten worden vorm gegeven. Ik zal u over het verloop van de pilot en de verdere ontwikkelingen informeren. De pilot kan budgetneutraal worden uitgevoerd via onder andere het inverdien effect op het Bbz.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(H.A.L. van Hoof)


---