College van Beroep voor het bedrijfsleven
Inschrijving gemeentelijke basisadministratie. Omzetting studiebeurs
naar norm thuiswonende. Uitleg vage rechtsnorm
Bij de uitleg van de in de wet neergelegde vage rechtsnormen, zoals de
in het tweede lid van artikel 1.5 van de Wet studiefinanciering 2000
(WSF) opgenomen clausule "tenzij hem van de afwijking redelijkerwijs
geen verwijt kan worden gemaakt" dient naar het oordeel van de Raad
doorslaggevende betekenis te worden toegekend aan de kenbare bedoeling
van de wetgever. Uit de stukken inzake de GBA-koppelingswet dat
betrekking heeft op de WSF is af te leiden dat van studerenden die
behoren tot de "nieuwe generatie" wordt verwacht dat zij geen
woonruimte huren van verhuurders die een correcte inschrijving in de
gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA) "verbieden".
Daarom moet de in artikel 1.5, tweede lid, van de WSF neergelegde
regeling aldus worden verstaan dat de enkele omstandigheid dat een
verhuurder weigert om in te stemmen met een correcte inschrijving in
de GBA niet kan leiden tot het oordeel dat een studerende van een
gebleken afwijking redelijkerwijs geen verwijt kan worden gemaakt. In
een zodanig geval zal uitsluitend kunnen worden aangenomen dat een
studerende van de gebleken afwijking redelijkerwijs geen verwijt kan
worden gemaakt, indien er sprake is van bijkomende individuele
omstandigheden van zeer bijzondere aard op grond waarvan moet worden
aangenomen dat een omzettingsbesluit niet strookt met de bedoeling van
de wetgever. Van zulke omstandigheden is in casu niet gebleken.
LJ Nummer
AY5165
Bron: Centrale Raad van Beroep
Datum actualiteit: 17 augustus 2006 Naar boven