Ctg/ZAio rapport over knelpunten AWBZ
Kamerstuk, 16-8-2006
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DLZ/KZ-2709163
16 augustus 2006
Tijdens het AO over de modernisering AWBZ op 22 juni 2006 heb ik met u
gesproken over berichten die u en ik ontvingen over mogelijke
knelpunten in de extramurale AWBZ. Ik heb Ctg/ZAio gevraagd te komen
met een analyse van de aangeleverde knelpunten. Ik heb deze analyse
inmiddels ontvangen. U vindt de analyse als bijlage bij deze brief.
Daarnaast heb ik een aantal trajecten in gang gezet om meer inzicht te
krijgen in de achtergronden van de gesignaleerde knelpunten. Ctg/ZAio
heeft hier voor haar analyse gebruik van gemaakt. U vindt de rapporten
van CIZ en CAK in de bijlage.
In 2005 was er sprake van een evenwichtssituatie in de AWBZ. De
benodigde zorg kon worden geleverd uit het daarvoor beschikbare
budget. Mede op basis van dat gegeven, dat door de brancheorganisaties
van zorgaanbieders werd onderschreven, heb ik in september 2005
afspraken gemaakt met de convenantpartijen over de besteding van het
AWBZ budget 2006.
In onze ramingen van de benodigde middelen gaan we voor 2006 uit van
gerealiseerde productie in het verleden en realistische verwachtingen
voor de groei. Daarbij is rekening gehouden met afspraken die in het
convenant AWBZ 2005 - 2007 zijn gemaakt. Het volume van de AWBZ-zorg
is in het eerste half jaar van 2006 echter harder gegroeid dan
geraamd. Uit de nu aangeleverde informatie van het CIZ en CAK blijkt
dat zowel het aantal cliënten als het aantal uren zorg per cliënt meer
is toegenomen dan geraamd.
Ctg/ZAio adviseert om aan de contracteerruimte 2006 een bedrag van
circa EUR 95 miljoen toe te voegen om de volumegroei in de extramurale
AWBZ op te kunnen vangen.
Daarbij is rekening gehouden met het feit dat van de EUR 197 miljoen
die nog beschikbaar was voor de tweede contracteerronde er volgens
gegevens van Ctg/ZAio nog circa EUR 30 miljoen niet gecontracteerd is.
Deze EUR 125 miljoen moet volgens het Ctg/ZAio voor zorgkantoren en
zorgaanbieders voldoende zijn om de AWBZ-zorg tot 1 januari 2007 te
kunnen leveren. Het Ctg/ZAio heeft bij haar advies gebruik gemaakt van
de inventarisatie van ZN maar neemt het door hen gevraagde bedrag van
EUR 254 miljoen niet over.
Ik neem het advies over van Ctg/ZAio om EUR 95 miljoen extra toe te
voegen aan de contracteerruimte 2006. Over de manier waarop dit geld
het meest doelmatig kan worden verdeeld door de zorgkantoren over de
zorgaanbieders ga ik met Ctg/ZAio in overleg. Ik neem daarbij een
aantal adviezen van Ctg/ZAio ter harte. Zo ben ik het zeer eens met
Ctg/ZAio dat kleine en nieuwe zorgaanbieders gestimuleerd moeten
worden. De ervaring leert dat deze aanbieders laten zien dat goede
zorg voor lagere tarieven kan worden geleverd.
Zij blijken echter moeite te hebben zich een solide marktpositie te
verwerven ten opzichte van de gevestigde aanbieders.
Net als Ctg/ZAio wil ik hier benadrukken dat de knelpunten niet in
déze omvang voor de zomer door zorgaanbieders en zorgkantoren zijn
gemeld. Opvallend is ook dat Ctg/ZAio van géén van de zorgaanbieders
met een cliëntenstop - er zijn er bij Ctg/ZAio 18 bekend - in de
tweede contracteerronde een eenzijdig verzoek tot hogere
budgetvaststelling heeft gekregen. Die uiterste mogelijkheid bestaat
wanneer zorgkantoor en zorgaanbieder er echt niet samen uitkomen.
Een aantal knelpunten heb ik, of Ctg/ZAio, via de media vernomen. In
veel gevallen bleek er bij navraag sprake te zijn van wachtlijsten bij
één, veelal grote, zorgaanbieder, terwijl andere, veelal kleinere,
aanbieders nog ruimte hadden om de gevraagde zorg te kunnen leveren.
Mijn vrees is dat cliënten onvoldoende op de hoogte zijn van het
aanbod in hun regio. Ik wil, conform het advies van Ctg/ZAio, dat het
zorgkantoor wat betreft het toewijzingsbeleid, samen met de
zorgaanbieders in een regio, actiever optreedt. Een cliënt houdt
overigens vanzelfsprekend het recht te kiezen om op de wachtlijst van
de ene aanbieder te staan terwijl een andere aanbieder nog ruimte
heeft.
Ik ben van mening dat het in veel gevallen onnodig is dat mensen
verstoken blijven van zorg. Er is immers nog ruimte in het systeem. Na
de tweede contracteerronde is nog voor circa EUR 30 miljoen geen
AWBZ-zorg gecontracteerd. Bovendien is er ruimte bij andere aanbieders
in de regio. De cliëntenstops hebben veel onrust veroorzaakt bij
cliënten. Dat betreur ik ten zeerste, zeker omdat veelal andere
oplossingen mogelijk zijn. Het zorgkantoor wíl en kán niet alle
groeiambities van elke aanbieder in een regio accommoderen. Als een
aanbieder geen zorg meer kan leveren omdat de grens van zijn
productieafspraken is bereikt, betekent dat niet automatisch dat
cliënten in die regio geen zorg kunnen krijgen.
Ik zie om bovenstaande redenen met interesse uit naar de resultaten
van het aangekondigde onderzoek van Ctg/ZAio naar de marktordening van
de extramurale zorg. Op basis van dit onderzoek verwacht ik dat
maatregelen kunnen worden getroffen om mogelijke marktimperfecties weg
te nemen.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
drs. Clémence Ross-van Dorp
Documenten
* Toename indicatiebesluiten 2006, Een nadere analyse (nieuw
venster) Rapport | 16-8-2006 (pdf, 32 pag., 189 kB) Rapport van
het Centrum indicatiestelling zorg
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport