De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
ons kenmerk : IZ. 2006/1463
datum : 15-08-2006
onderwerp : Toezending BNC-fiches aan Kamer
bijlagen :
Geachte Voorzitter,
Naar aanleiding van de brief d.d. 13 juli jl. van de waarnemend
griffier van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit namens deze commissie inzake de toezending van
BNC-fiches aan de Kamer, antwoord ik u als volgt.
De interne coördinatie van LNV ziet erop toe dat alle LNV-gerelateerde
BNC-fiches zo zorgvuldig en spoedig mogelijk worden afgehandeld en via
het ministerie van Buitenlandse Zaken tijdig aan de Kamer worden
aangeboden. Ik onderschrijf uw opvatting dat een goed functionerende
procedure belangrijk is teneinde de betrokkenheid van het Nederlandse
parlement bij de totstandkoming van EU-beleid te waarborgen. Mede
hierom stelt het kabinet zich ten doel de Kamer in een zo vroeg
mogelijk stadium te betrekken bij EU-gerelateerde onderwerpen.
Vertraging in de aanlevering van BNC-fiches is in algemene zin dan ook
ongewenst.
Ik ben anderzijds van mening dat het ministerie van LNV alles doet om
de Kamer tijdig en volledig te informeren. Ondanks deze inzet zijn er
soms legitieme factoren in het geding die ertoe leiden dat de gestelde
termijnen niet kunnen worden aangehouden. Zo zijn Commissiedocumenten
niet in alle gevallen (vroeg)tijdig beschikbaar en vragen een gedegen
afstemming en standpuntbepaling met de andere vakdepartementen de
nodige tijd. Het kabinet hoopt door de huidige procedures omtrent de
BNC-coördinatie te optimaliseren de tijdige informatievoorziening nog
beter te garanderen.
Wanneer LNV-fiches de Kamer incidenteel niet tijdig bereiken, wordt de
Kamer te allen tijde per geannoteerde agenda voor het Algemeen Overleg
over de Landbouw- en Visserijraad of tijdens het Algemeen Overleg zelf
geïnformeerd over de inhoudelijke strekking van en het Nederlandse
standpunt over een nieuw voorstel van de Europese Commissie.
Op ambtelijk niveau zijn de BNC-procedure alsook de knelpunten die
zich daarbij soms voordoen bij verschillende gelegenheden met de
griffie van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit besproken. Mocht er bij de commissie evenwel behoefte
aan een nadere toelichting bestaan, dan ben ik gaarne bereid te
bevorderen dat hier een gelegenheid voor gevonden wordt.
De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit