De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
ons kenmerk : IZ. 2006/1502
datum : 15-08-2006
onderwerp : Deelname WTO-onderhandelingen
bijlagen :
Geachte Voorzitter,
Naar aanleiding van de brief d.d. 13 juli jl. van de vaste commissie
voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) inzake mijn redenen om
niet deel te nemen aan de recente en lopende WTO-onderhandelingen
namens Nederland of de Europese Unie, antwoord ik u als volgt.
In de eerste plaats is het het ministerie van Economische Zaken dat
eerstverantwoordelijk is voor het handelspolitieke dossier waaronder
de WTO-onderhandelingen vallen. Het is dan ook de bewindspersoon van
Economische Zaken die de Nederlandse belangen op dit gebied behartigt
in de verschillende internationale gremia. De bewindspersoon van
Economische Zaken treedt hierin op als vertegenwoordiger van het
kabinet en spreekt derhalve namens het voltallige kabinet. De
Nederlandse inzet in deze is een product van de goede samenwerking en
afstemming, zowel op politiek als ambtelijk niveau, tussen onze beide
departementen alsmede dat van Ontwikkelingssamenwerking.
In de tweede plaats is het niet Nederland maar de Europese Commissie
die namens de EU lidstaten onderhandelt in de WTO. Wanneer in het
kader van de WTO ministeriële betrokkenheid gewenst is, vindt ter
plaatse EU-coördinatie plaats in het kader van de Raad Algemene Zaken
en Externe Betrekkingen. Ook hier is het de bewindspersoon van
Economische Zaken die in WTO-kader als eerstverantwoordelijke namens
Nederland het woord voert. Ook hier geldt dat over de Nederlandse
inzet intensief afstemming plaatsvindt, vooraf en indien nodig ter
plaatse. In alle gevallen is het minister van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit op (hoog) ambtelijk niveau vertegenwoordigd.
De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit