Toezeggingen AO 23 mei 2006 over EU Gezondheidsraad 2 juni 2006
Kamerstuk, 14-8-2006
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
IZ 2699202
14 augustus 2006
Tijdens het Algemeen Overleg van 23 juni 2006 over de EU
Gezondheidsraad van 2 juni 2006 heb ik toegezegd u antwoord te geven
op de vraag van het Kamerlid Smilde (CDA) over de instemming van
Brussel met het op de markt brengen van een tandenbleekmiddel zonder
voorschrift door tandartsen.
Op 8 december heeft het "Standing Committee on cosmetic products" een
positief advies uitgebracht (17 landen voor, 2 landen onthouding van
stemming en 6 landen, waaronder Nederland tegen) over het voorstel van
de Commissie om tandbleekmiddelen, welke tot 6% waterstofperoxide
kunnen bevatten, toe te staan onder een aantal voorwaarden. Met het
voorstel van de Commissie zou de Cosmetica richtlijn waarin de
Europese eisen aan cosmetica zijn opgenomen, in die zin worden
aangepast.
Nederland was het eens met het wetenschappelijk comité voor
consumentenproducten (SCCP), dat niet gegarandeerd kan worden dat
risico's voor de consument uit te sluiten zijn. Met de aanvullende
voorwaarden in het voorstel van de Commissie zoals onder andere
verplichte etikettering (in de vorm van het advies om eerst een
tandarts raadplegen) en (niet verplichte) monitoring op
gezondheidseffecten, worden deze bezwaren niet ondervangen. Hierbij
wordt immers afbreuk gedaan aan de eis in de Cosmetica richtlijn dat
deze producten per definitie geen risico's mogen opleveren. Op dit
moment lopen er nog discussies binnen de Commissie naar aanleiding van
het uitgebrachte advies en is het voorstel voor aanpassing van de
Cosmetica richtlijn nog niet definitief vastgesteld en gepubliceerd.
Kamerlid Smilde vroeg tijdens dit Algemeen Overleg bovendien naar de
hiaten in de Europese wetgeving in het kader van de richtlijnen voor
medische hulpmiddelen. De Herziening van de Richtlijn Medische
Hulpmiddelen gaat vooral om reparatie van lacunes in en
aanscherping/verduidelijking van de huidige regelgeving. De
voornaamste punten zijn aanscherping van de regels voor klinisch
onderzoek, betere afbakening tussen medische hulpmiddelen en andere
medische producten en uitbreiding van de verplichte controle van het
ontwerpdossier door aangemelde instanties.
Tenslotte heb ik tijdens het Algemeen Overleg toegezegd bij de
volgende voortgangsrapportage Zorgverzekeringswet in te gaan op de
vraag of het mogelijk is dat groeperingen die in 2009 onder
verordening 883 vallen met voorrang verdragsgerechtigd kunnen worden.
In de zevende voortgangsrapportage (kenmerk Z/M-2691189) ben ik
ingegaan op deze problematiek.
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
H. Hoogervorst
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport