Unicef
Libanon: Unicef-medewerkers vertellen in Libanon over de hulpverlening 10 augustus 2006, New York - Ruim duizend Libanezen zijn door de Israëlische bombardementen om het leven gekomen. Meer dan 3.500 mensen zijn sinds de aanvang van de strijd op 12 juli gewond geraakt. Het merendeel van de slachtoffers is onder de burgerbevolking gevallen. Circa een derde van hen zijn kinderen.
De aanhoudende strijd belemmert de hulpverlening aan de Libanese bevolking. Foto: IRIN/2006
De aanhoudende strijd belemmert de hulpverlening aan de Libanese bevolking. Foto: IRIN/2006
Door de aanhoudende gevechten en de vrijwel totale verwoesting van het wegennet, wordt de hulpverlening aan de bijna een miljoen mensen die ontheemd zijn geraakt of in afgelegen gebieden geen kant uit kunnen, ernstig belemmerd. "Het zuiden van Libanon is de afgelopen 48 uur bijna niet toegankelijk geweest," zegt Unicef-woordvoerder Simon Ingram vanuit Beiroet tijdens een telefonisch interview. "Het is extreem moeilijk om konvooien met Unicef-hulpgoederen en goederen van andere hulporganisaties ter plekke te krijgen."
De Israëlische strijdkrachten werken volgens Ingram ook niet mee. "Bijna de helft van onze konvooien wordt de toegang geweigerd en de transporten die wel mogen doorrijden, moeten soms weer omdraaien omdat de toestemming weer is ingetrokken," zegt Dan Toole, die bij Unicef aan het hoofd staat van de noodhulpprogramma's. Het is ook niet mogelijk om hulpgoederen over zee aan te voeren.
In de Israëlische stad Kiryat Shmona wordt de schuilkelder opgezocht tijdens een raketaanval van de Hezbollah. Foto: AP/Bality In de Israëlische stad Kiryat Shmona wordt de schuilkelder opgezocht tijdens een raketaanval van de Hezbollah. Foto: AP/Bality
Branstoftekort
Ondanks alle problemen is het Unicef toch gelukt om de Libanese bevolking enigszins te helpen. Gistermorgen is een konvooi met elf vrachtwagens vanuit Beiroet naar Saida vertrokken. Twee vrachtwagens zijn van Unicef; zij vervoeren 10.000 liter drinkwater. Gisteren zijn vanuit Syrië 2.000 hygiene kits naar Libanon gebracht.
De hulpactiviteiten worden ook belemmerd door het alarmerend hoge brandstoftekort. "Libanon heeft nieuwe voorraden brandstof nodig. Niet alleen voor de vrachtwagens van hulporganisaties, maar ook voor zeer belangrijke voorzieningen als ziekenhuizen," zegt Ingram. "EHBO-afdelingen, operatiekamers, couveuses en koelcellen voor vaccins zullen in veel ziekenhuizen in het land waarschijnlijk aan het eind van deze week niet meer kunnen functioneren."
Sinds het begin van het conflict zijn duizenden bommen op Libanon terechtgekomen. Ze zijn lang niet allemaal afgegaan en Unicef werkt samen met een lokale organisatie om de bevolking te waarschuwen voor de gevaren van onontplofte explosieven.
Een Libanees jongetje in de stad Tyre. Hij staat naast stapels doodskisten, bestemd voor mensen die tijdens een luchtaanval op Quana op het leven zijn gekomen. Foto: Reuters/Bensemra
Geestelijk lijden
Unicef houdt ook het geestelijk welzijn van de kinderen in de gaten. Dan Toole: "Duizenden kinderen lijden ernstig onder de gebeurtenissen die ze hebben meegemaakt, zowel in Libanon als in Israël. Het vechten moet nu stoppen. Het afvuren van raketten op Israël moet stoppen en het vechten in Libanon moet onmiddellijk ophouden."
In het noorden van Israël, dat door raketten van de Hezbollah dagelijks onder vuur ligt, steunt Unicef workhops waar kinderen psychosociale hulp krijgen. In Libanon is het heel moeilijk om de bevolking te bereiken. "We kunnen geen humanitaire hulp verlenen terwijl er gevechten aan de gang zijn, zonder dat we de absolute garantie hebben dat onze medewerkers en onze konvooien buiten schot blijven," zegt Toole.