De Nederlandse Bank
Ten geleide van het ECB Maandbericht augustus 2006
Nieuwsbericht
Datum 10/08/2006
Organisatie leeg DNB
Tijdens zijn vergadering van 3 augustus 2006 heeft de Raad van Bestuur
besloten de minimale inschrijvingsrente voor de
basis-herfinancieringstransacties van het Eurosysteem met 25
basispunten te verhogen naar 3,0%. De rentevoeten voor de marginale
beleningsfaciliteit en de depositofaciliteit werden eveneens met 25
basispunten verhoogd naar respectievelijk 4,0% en 2,0%. Dit besluit
weerspiegelt de opwaartse risicos voor de prijsstabiliteit op de
middellange termijn die de Raad van Bestuur middels zowel zijn
economische als monetaire analyse heeft vastgesteld. Het besluit zal
ertoe bijdragen dat de middellange- tot
langere-termijninflatieverwachtingen in het eurogebied stevig
verankerd blijven op een niveau dat in overeenstemming is met
prijsstabiliteit. Een dergelijke verankering van de
inflatieverwachtingen is een eerste voorwaarde om te bewerkstelligen
dat het monetaire beleid een voortdurende bijdrage kan leveren aan de
ondersteuning van de economische groei en werkgelegenheidscreatie in
het eurogebied. Ook na deze verhoging blijven de basisrentetarieven
van de ECB zowel in nominale als reële termen laag, blijft de groei
van de geldhoeveelheid en de kredietverlening krachtig, en is de
liquiditeit in het eurogebied naar alle aannemelijke maatstaven ruim.
Het monetaire beleid van de ECB blijft derhalve accommoderend. Als de
aannames en het basisscenario van de Raad van Bestuur worden
bevestigd, blijft een verdergaande inperking van de monetaire
accommodatie op zijn plaats. Tegen deze achtergrond zal de Raad van
Bestuur alle ontwikkelingen zeer nauwlettend blijven volgen om de
prijsstabiliteit op de middellange en langere termijn te waarborgen.
De belangrijkste indicatoren van de economische bedrijvigheid die
sinds begin juli beschikbaar zijn gekomen, bevestigen over het
algemeen het basisscenario van de Raad van Bestuur voor de economische
groei in het eurogebied. De tweede raming van Eurostat bevestigde dat
in het eerste kwartaal van 2006 het reële bbp kwartaal-op-kwartaal is
gegroeid met 0,6%. De economische bedrijvigheid raakt tevens breder
gefundeerd op de binnenlandse vraag. Bovendien ondersteunt de
beschikbare informatie betreffende de economische bedrijvigheid in het
tweede kwartaal zoals de verschillende vertrouwensenquêtes en
maandelijkse indicatoren de visie dat de economische groei in gestaag
tempo heeft aangehouden. De tot nu toe voor het derde kwartaal
beschikbare informatie uit enquêtes is eveneens in overeenstemming met
het basisscenario van de Raad van Bestuur.
Verder vooruitblikkend, zijn, zoals in juni geprojecteerd door
medewerkers van het Eurosysteem, de voorwaarden voor groei van het
reële bbp van het eurogebied in een tempo van om en nabij het
potentieel aanwezig. De groei van de economieën van de belangrijkste
handelspartners van het eurogebied verschaft aanhoudende steun voor de
uitvoer van het eurogebied. De groei van de investeringen zal naar
verwachting blijven profiteren van gunstige financieringscondities en
van balansherstructureringen en verbeterde winsten en efficiëntie bij
bedrijven. De consumptiegroei zou in de loop der tijd geleidelijk
moeten blijven aantrekken, in overeenstemming met de ontwikkelingen in
de werkgelegenheidsgroei en derhalve het reëel besteedbaar inkomen.
Deze over het algemeen gunstige vooruitzichten voor de economische
bedrijvigheid in het eurogebied worden tevens weerspiegeld in
voorspellingen van internationale organisaties en instellingen uit de
particuliere sector.
De risicos voor de vooruitzichten voor de economische groei zijn op de
kortere termijn globaal in evenwicht, hoewel de recente geopolitieke
spanningen en de invloed daarvan op de markten nog eens de
onzekerheden benadrukken waarmee de Raad van Bestuur zich
geconfronteerd ziet. De risicos op de middellange tot langere termijn
zijn van neerwaartse aard en houden met name verband met de
mogelijkheid van verdere stijgingen van de olieprijs, een wanordelijke
correctie van mondiale onevenwichtigheden en protectionistische druk,
met name na het opschorten van de Doha-ronde van handelsbesprekingen.
Wat de prijsontwikkeling betreft, bedroeg volgens de voorlopige
(flash) raming van Eurostat de HICP-inflatie op jaarbasis in juli 2006
2,5%, onveranderd ten opzichte van juni en mei. In de tweede helft van
2006 en gemiddeld in 2007 zal de inflatie waarschijnlijk boven 2%
blijven, waarbij de precieze niveaus sterk afhankelijk zullen zijn van
toekomstige energieprijsontwikkelingen. Hoewel de gematigde
ontwikkeling van de arbeidskosten in het eurogebied naar verwachting
in 2007 zal aanhouden mede als gevolg van de aanhoudende mondiale
concurrentiedruk, voornamelijk in de verwerkende industrie zullen de
indirecte effecten van olieprijsstijgingen uit het verleden en al
aangekondigde wijzigingen in indirecte belastingen in de loop van
volgend jaar naar verwachting een aanzienlijk opwaarts effect hebben
op de inflatie. Tegen deze achtergrond is het van cruciaal belang dat
de sociale partners hun verantwoordelijkheid blijven nemen.
De risicos voor de vooruitzichten van de prijsontwikkeling zijn
toegenomen en omvatten verdere stijgingen van de olieprijs, een
sterkere doorwerking van olieprijsstijgingen uit het verleden in de
consumptieprijzen dan thans wordt verwacht, extra stijgingen van door
de overheid gereguleerde prijzen en indirecte belastingen en
belangrijker krachtigere loon- en prijsontwikkelingen dan verwacht ten
gevolge van tweede-ronde-effecten van olieprijsstijgingen uit het
verleden in een tijd van geleidelijk verbeterende arbeidsmarkten.
Wat betreft de inflatievooruitzichten voor de middellange tot langere
termijn, wordt de beoordeling van de Raad van Bestuur dat de opwaartse
risicos voor de prijsstabiliteit overheersen bevestigd door de
monetaire analyse. Hoewel de gegevens voor juni 2006 enige matiging in
de M3-groei op jaarbasis te zien geven, blijven deze laatste
ontwikkelingen in overeenstemming met een sinds medio 2004 aanhoudende
opwaartse tendens in het onderliggende tempo van de monetaire
expansie. Het stimulerende effect dat uitgaat van het lage renteniveau
in het eurogebied is een belangrijke factor achter de neiging tot
versterking die de geld- en kredietgroei gedurende recente kwartalen
te zien hebben gegeven.
Wanneer wordt gekeken naar de tegenposten van M3, blijft de expansie
van de kredietverstrekking aan de particuliere sector de voornaamste
drijvende kracht achter de monetaire dynamiek. Op jaarbasis zijn
gedurende de afgelopen maanden de leningen aan de particuliere sector
als geheel met dubbele cijfers blijven stijgen, waarbij de leningen
aan zowel huishoudens als niet-financiële ondernemingen snel zijn
gestegen. De aanhoudend sterke kredietverstrekking aan huishoudens kan
nog steeds worden toegeschreven aan met name leningen voor
woningaankopen. De dynamische groei van de geldhoeveelheid en de
kredietverlening in een klimaat van al ruime liquiditeitsverhoudingen
wijst op toegenomen opwaartse risicos voor de prijsstabiliteit op de
middellange tot langere termijn. De monetaire ontwikkelingen dienen
derhalve nauwgezet te worden gevolgd, vooral in het licht van de
krachtige dynamiek op de huizenmarkten.
Samengevat: de inflatie op jaarbasis in 2006 en 2007 zal naar
verwachting verhoogd blijven, op een gemiddeld niveau van boven 2%,
waarbij de risicos voor deze vooruitzichten van opwaartse aard zijn.
Gezien de sterke groei van de geldhoeveelheid en de kredietverlening
in een context van al ruime liquiditeit bevestigt een toetsing van de
uitkomsten van de economische analyse aan die van de monetaire analyse
dat de opwaartse risicos voor de prijsstabiliteit op de middellange
termijn overheersen. Een verdere aanpassing van de rentetarieven was
derhalve geboden. Door tijdig te handelen, heeft de Raad van Bestuur
geholpen de middellange- en lange-termijninflatieverwachtingen te
verankeren op een niveau dat in overeenstemming is met
prijsstabiliteit, om zo een voortdurende bijdrage te leveren aan
duurzame economische groei en werkgelegenheidscreatie. Vooruitblikkend
zal, gezien het feit dat het monetaire beleid van de ECB accommoderend
blijft, een verdergaande inperking van de monetaire accommodatie op
zijn plaats zijn als de aannames en het basisscenario van de Raad van
Bestuur worden bevestigd. De Raad van Bestuur zal alle ontwikkelingen
zeer nauwlettend blijven volgen om ervoor te zorgen dat de risicos
voor prijsstabiliteit zich niet concretiseren.
Wat betreft het begrotingsbeleid is het, gezien de vooruitzichten voor
de economische groei, van cruciaal belang dat de overheden in het
eurogebied procyclisch beleid vermijden en het tempo van
begrotingsconsolidatie opvoeren. Aangezien de begrotingsdoelen voor
dit lopende jaar niet bijzonder ambitieus zijn, is met name een
rigoureuze tenuitvoerlegging van de plannen aan de uitgavenzijde
geboden, en kunnen extra inkomsten uit meevallers het beste worden
aangewend voor terugdringing van tekorten. Naast de tenuitvoerlegging
van dergelijk verstandig beleid in de rest van het jaar, dient het
begrotingsbeleid op de middellange termijn gericht te zijn op het
corrigeren van de onderliggende bronnen van onevenwichtigheden in de
overheidsfinanciën. De overheden in het eurogebied, waarvan een groot
aantal momenteel de begrotingsplannen voor 2007 aan het afronden is,
dienen ten volle van het economische klimaat te profiteren om de
structurele aanpassingen die noodzakelijk zijn voor blijvende
correctie van buitensporige tekorten te versnellen, teneinde hun
middellange-termijnbegrotingsdoelstellingen in een vroeg stadium te
verwezenlijken en zo de overheidsfinanciën klaar te maken voor de
dringende demografische uitdagingen waaraan zij het hoofd moeten
bieden.
Op het vlak van de structurele hervormingen is het voor de toekomst
van Europa van essentieel belang ervoor te zorgen dat het een volledig
operationele interne markt krijgt, die vrij verkeer van arbeid en
kapitaal en vrije handel in goederen en diensten mogelijk maakt. Het
wegnemen van de resterende belemmeringen binnen de EU zal een krachtig
middel zijn om de efficiënte allocatie van productiefactoren alsmede
diepere economische en financiële integratie te bevorderen. Dit zou op
zijn beurt de EU in staat stellen haar aanzienlijke potentieel voor
sterkere productie- en werkgelegenheidsgroei te verwezenlijken en haar
bestendigheid tegen schokken te vergroten. Het benutten van de
mogelijkheden van de interne markt zal helpen de welvaart van de
Europese burgers te waarborgen. Voor die lidstaten die hebben voldaan
aan de in het Verdrag neergelegde convergentiecriteria en deel
uitmaken van het eurogebied worden de aanzienlijke voordelen van de
interne markt verder versterkt door de gemeenschappelijke munt, die
hun een geloofwaardig kader voor het monetaire beleid en
prijsstabiliteit biedt in een klimaat dat wordt gekenmerkt door de
afwezigheid van wisselkoersonzekerheid binnen het eurogebied, lage
lange rente, transparantie van prijzen en kosten, lagere transactie-
en informatiekosten en sterkere bescherming tegen economische en
financiële instabiliteit.
In dit opzicht is de verdere uitbreiding van het eurogebied op 1
januari 2007 met de toetreding van Slovenië een nieuwe historische
mijlpaal. Om ten volle te profiteren van de voordelen van de euro en
binnen de grotere muntunie de aanpassingsmechanismes efficiënt te
laten functioneren, zal het noodzakelijk zijn Slovenië volledig te
integreren in de Economische en Monetaire Unie, hetgeen vereist dat
alle bestaande belemmeringen worden weggenomen, met inbegrip van die
ten aanzien van arbeidsmobiliteit. Open, concurrerende en flexibele
markten zijn met name van belang voor het functioneren van de economie
van het eurogebied en de soepele uitvoering van het gemeenschappelijke
monetaire beleid. De Raad van Bestuur zelf heeft alle noodzakelijke
voorbereidingen getroffen om Banka Slovenije een integrerend onderdeel
van het Eurosysteem te maken.
De Engelstalige versie van dit Maandbericht bevat twee artikelen. In
het eerste artikel worden recente ontwikkelingen in de bijdragen van
sectoren aan de totale monetaire ontwikkelingen in het eurogebied
beschreven, en wordt besproken hoe de motiveringen die ten grondslag
liggen aan de geldvraag tussen de sectoren huishoudens,
niet-financiële vennootschappen en niet-monetaire financiële
instellingen kunnen verschillen. In het tweede artikel wordt de
ontwikkeling beschreven van betalingssystemen voor grote bedragen in
het eurogebied, die van het grootste belang zijn voor de soepele
werking van de financiële markten en meer in het algemeen voor de
stabiliteit van de munteenheid.