Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Kamervragen Kant over het onnodig trekken van tanden door tandartsen

Kamerstuk, 9-8-2006

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DBO-K-U-2702512

9 augustus 2006

Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Kant over het onnodig trekken van tanden door tandartsen (205061640)

Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht dat tandartsen onnodig tanden trekken omdat een minder ingrijpende behandeling duurder is?

Antwoord 1
Ook voor de tandheelkunde geldt dat de patiënt verantwoorde zorg dient te krijgen. Dat betekent dat hij of zij behandeld wordt door een gekwalificeerde professional, volgens de laatste medische inzichten en in lijn met zijn of haar persoonlijke omstandigheden en wensen. Ook moet de behandeling doelmatig zijn, zonder nodeloos tijdrovende, dure of complexe verrichtingen.
Tanden en kiezen worden in de regel getrokken bij acute pijnklachten als een wortelkanaalbehandeling tandheelkundig geen oplossing biedt. De tandarts heeft de wettelijke plicht om de patiënt te informeren over mogelijke behandelopties. Bij de uiteindelijke keuze voor een behandeling kunnen naast medisch-inhoudelijke ook andere afwegingen een rol spelen, zoals de duur van het behandeltraject en de financiële situatie van de patiënt. Uit rapportages van het College voor zorgverzekeringen blijkt dat ongeveer 80% van de burgers aanvullend verzekerd is voor de tandarts. Daaronder is meestal, afhankelijk van de gekozen polis, de dekking voor wortelkanaalbehandelingen geheel of gedeeltelijk begrepen. Voor de categorie burgers die niet aanvullend verzekerd is of waarvan de polis niet in voldoende mate voorziet in dekking van wortelkanaalbehandelingen, geldt dat in overleg met de tandarts een goede afweging dient te worden gemaakt tussen medisch-inhoudelijke en financiële mogelijkheden.

Vraag 2
Deelt u de mening dat wanneer men alleen nog bij de tandarts terecht kan als men direct afrekent, dit de toegankelijkheid van de tandzorg beperkt, ondanks dat men aanvullend verzekerd is?

Antwoord 2
Dat hangt af van de afspraken die zijn gemaakt. Indien de burger bewust heeft gekozen voor een restitutiepolis voor tandheelkundige zorg, zijn er wat mij betreft geen problemen. Anders ligt het indien de burger gedwongen wordt tot directe afrekening, omdat de tandarts geen contract heeft met een zorgverzekeraar, en de mogelijkheid tot vergoeding in natura vervalt. In een dergelijke situatie ontbreekt het de burger aan de mogelijkheid om zelf een bewuste keuze te maken, en kan het een negatief effect hebben op de toegang tot tandheelkundige zorg. Om die reden maak ik me inderdaad zorgen over het lage contracteringspercentage bij tandartsen. Ik vind dat de beroepsgroep met dit gedrag onvoldoende rekenschap geeft van haar maatschappelijke verantwoordelijkheid. De Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) heeft een onderzoek gestart naar de rol die de Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (NMT) mogelijk heeft gespeeld bij het laag blijven van het contracteringspercentage.

Vraag 3
Erkent u dat de sociaal-economische gezondheidsverschillen in de tandzorg vergroot worden doordat men of minder gebruik van tandzorg maakt of voor een goedkopere behandeling kiest, zoals het trekken van tanden?

Antwoord 3
Zoals ik bij vraag 1 heb geantwoord, is het overgrote deel van de burgers aanvullend verzekerd voor de tandarts. Daarmee zou er geen reden hoeven te bestaan voor het ontstaan van sociaal-economische gezondheidsverschillen. Voorts ben ik van mening dat de tandheelkunde zich bij uitstek leent om ruimte te geven aan de eigen verantwoordelijkheid van de burger. Goede zorg voor het eigen gebit staat los van sociaal-economische positie.

Vraag 4
Bent u van mening dat tandartsen zorgverleners zijn? Zo neen, waarom niet? Zo ja, wat is uw reactie op de uitspraak van directeur Homan van de Associatie Nederlandse Tandartsen (ANT): "Wij leveren geen zorg, maar een product"?

Antwoord 4
Tandartsen zijn voor mij zorgverleners. Desgevraagd blijkt ook de heer Homan deze mening te zijn toegedaan. Hij neemt nadrukkelijk afstand van de teneur uit het artikel van Metro, en zegt onjuist te zijn geciteerd.

Vraag 5
Wat is uw reactie op het idee van de Nederlandse Maatschappij ter bevordering van de Tandheelkunde (NMT) om een betere vangnetregeling te creëren voor mensen die buiten de boot vallen?

Antwoord 5
De NMT is van mening dat de mondzorg voor het merendeel van de bevolking goed is geregeld. De jeugd heeft via de basisverzekering aanspraak op een breed pakket van mondzorg en het overgrote deel van de volwassenen is aanvullend verzekerd. Niettemin dreigen er volgens de NMT bepaalde groepen burgers buiten de boot te vallen. Daarbij doelt de beroepsvereniging vooral op bijstandsgerechtigden. Indertijd heeft de NMT voorstellen gedaan om op lokaal niveau een vangnet voor deze categorie te creëren. Daarbij dacht zij aan regelingen via de bijzondere bijstand of het door het gemeentebestuur sluiten van een collectieve verzekering. Een aantal gemeenten heeft dergelijke of vergelijkbare regelingen getroffen. Ik vind het een goede zaak dat lokale besturen verantwoordelijkheid nemen voor het welzijn van een kwetsbare categorie burgers.

Vraag 6
Heeft u inzicht in het aantal mensen dat sinds de invoering van de Zorgverzekeringswet om financiële redenen heeft afgezien van tandheelkundige behandelingen?

Antwoord 6
Bij brief van 2 juni 2005 (29 800 XVI, nr. 174) aan uw Kamer heb ik u gerapporteerd over het door CVZ uitgebrachte `Signalement Mondzorg' (april 2005). Uit dit rapport blijkt dat 5% van de toenmalige ziekenfondsverzekerden ooit eens om financiële redenen heeft afgezien van tandheelkundige behandeling. Met de invoering van de Zorgverzekeringswet is geen wijziging opgetreden in de aanspraak op tandheelkundige zorg. Ik ga er daarom van uit dat het genoemde percentage onveranderd van toepassing is.

Vraag 7
Heeft u inzicht in het aantal mensen dat sinds de invoering van de Zorgverzekeringswet heeft afgezien van spoedeisende tandzorg?

Antwoord 7
Bij het antwoord op vraag 6 heb ik reeds een percentage genoemd van 5% voor het gehele domein mondzorg. Dit percentage is niet nader gespecificeerd naar afzonderlijke verrichtingen.

Vraag 8
In hoeverre klopt het dat mensen naar de spoedeisende hulp in het ziekenhuis gaan in plaats van naar de tandarts, omdat zij deze behandeling wel vergoed krijgen?

Antwoord 8
Ik heb geen inzicht in precieze getallen, maar ben ervan overtuigd dat slechts in uitzonderlijke gevallen mensen met pijnklachten aan het gebit hun toevlucht nemen tot de spoedeisende hulp van een ziekenhuis. De meeste tandartsen zullen overigens, ongeacht de financiële situatie, in elk geval maatregelen nemen om de pijn weg te nemen.

Vraag 9
Bent u bereid in ieder geval de medische tandzorg weer op te nemen in het pakket van de basisverzekering?

Antwoord 9
Neen, bij de invoering van de Zorgverzekeringswet heb ik aangekondigd voorlopig geen wijzigingen door te voeren in het tot dan toe bestaande ziekenfondspakket. Ik voorzie overigens geen noodzaak tot aanpassing van de aanspraak op mondzorg in de basisverzekering. De zorg voor de jeugd is integraal gedekt, evenals de tandheelkundige zorg voor geestelijk en lichamelijk gehandicapten. Daarmee is de mondzorg gewaarborgd voor groepen binnen de samenleving die minder gemakkelijk zelfstandig verantwoordelijkheid kunnen nemen voor hun gebitsverzorging. Zoals ik bij het antwoord op vraag 3 reeds heb aangegeven, ben ik van mening dat volwassen burgers zonder lichamelijke- of geestelijke stoornissen deze verantwoordelijkheid in de regel goed kunnen nemen.