Inspectie Werk en Inkomen
Toezicht gemeenten en
overige bestuursorganen
De minister van Sociale Zaken Postbus 11563
en Werkgelegenheid 2502 AN Den Haag
De heer mr. A.J. de Geus Prinses Beatrixlaan 82
Postbus 90801 2595 AL Den Haag
2509 LV DEN HAAG Telefoon (070) 304 44 44
Fax (070) 304 44 45
www.iwiweb.nl
Contactpersoon mw. H.L. Owart Datum
Doorkiesnummer (070) 304 47 15 Uw kenmerk
E-mail howart@iwiweb.nl Ons kenmerk 2006/2343
Onderwerp Oordeel Inspectie Werk en Inkomen over jaarrekening 2005 Sociaal Economische Raad
Geachte heer De Geus,
Zoals aangekondigd in het jaarverslag IWI 2005, bied ik u hierbij het oordeel van de inspectie
aan over de jaarrekening 2005 van de Sociaal-Economische Raad. U kunt het oordeel gebrui-
ken bij uw overwegingen om al dan niet in te stemmen met de jaarrekening 2005 van de SER.
Oordeel IWI
De inspectie heeft de jaarrekening SER 2005 beoordeeld aan de hand van de eisen vastgelegd
in wet- en regelgeving, het Beoordelingskader toezichtinformatie SER en de Verordening Fi-
nanciën bedrijfslichamen 1999. De SER hanteert de formeel niet op hem van toepassing zijnde
Verordening Financiën Bedrijfslichamen 1999 als uitgangspunt voor het eigen financiële be-
heer.
De inspectie is van mening dat de rekening van baten en lasten een juist en getrouw beeld geeft
over de uitgaven van de SER in het kader van de uitoefening van zijn taken. De punten die op
basis van de toetsing naar voren zijn gekomen, zijn door de SER voldoende toegelicht. De re-
kening van baten en lasten gaat gepaard met een goedkeurende accountantsverklaring.
Aandachtspunten
Bij de beoordeling van de jaarrekening SER 2005 heeft de inspectie twee punten van aandacht:
- In 2005 waren de baten uit de gewone dienst hoger dan begroot. Dit komt ten eerste door
meevallende inkomsten uit heffingen door een onverwacht sterke groei van het aantal in het
handelsregister ingeschreven bedrijven. De tweede oorzaak is het vrijkomen van een een-
malige baat die voortvloeit uit een wijziging in de financiering van het Pensioenfonds SER
& Bedrijfschappen. Door de meevallende inkomsten heeft de SER een vrij beschikbaar
vermogen dat 60 procent bedraagt van de exploitatielasten aan het eind van 2005. Dit per-
centage is 10 procent hoger dan de vermogensnorm die de SER stelt. In het meerjarenover-
De Inspectie Werk en Inkomen draagt door haar oordelen bij aan het doeltreffend functioneren van het stelsel van werk en
inkomen. IWI is de onafhankelijke toezichthouder voor de minister van SZW.
Ons kenmerk 2006/2343
zicht geeft de SER aan dit percentage op termijn terug te brengen naar 50 procent. De in-
spectie blijft daarom de ontwikkeling van reserves volgen om te kunnen beoordelen of de
hoge reserve in 2005 een incident betrof of dat de reserve Gewone Dienst structureel hoger
ligt.
- De inspectie wees in de afgelopen jaren op de vermogenspositie van het Gemeenschappe-
lijk Begeleidingsinstituut Ondernemingsraden (GBIO). Het GBIO bekostigt in het kader
van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) de scholingsinfrastructuur ten behoeve van
ondernemingsraden en subsidieert instanties die bijdragen in de kosten van OR-cursussen.
Net als in voorgaande jaren is het GBIO er niet in geslaagd de reserves voor de WOR tot
gewenste proporties terug te brengen. Het vermogen van het GBIO is zelfs gegroeid. Voor
de vermogenspositie is een percentage van 40 procent van het totaal aan lasten het uit-
gangspunt. Het vermogen bedraagt inmiddels 125 procent van de lasten uit de begroting
voor 2006. Van 2001 tot 2005 is het heffingspercentage stapsgewijs verlaagd. De SER
heeft in zijn reactie op het oordeel jaarrekening van 2004 aangekondigd een verdergaande
maatregel te treffen om op de reserves in te teren. Vanaf 2006 zal de WOR-heffing worden
opgelegd met het fiscaal loon van het jaar daarvoor als grondslag. Gezien de hoge vermo-
genspositie zal het heffingstarief in 2006 eenmalig worden verlaagd tot 0,010 procent. Na
afdracht van de eerste heffingsopbrengst is het pas duidelijk welke totale opbrengst wordt
gegenereerd. Net als in de voorgaande jaren is in 2005 gebleken dat de uitgaven het begrote
niveau niet bereiken. IWI constateert dat de getroffen maatregel wordt genomen aan de in-
komstenkant, maar niet aan de uitgavenkant. De inspectie blijft de ontwikkelingen volgen.
Oordeel minister van Financiën
Met betrekking tot het onderdeel "Dienst uitvoering Wet assurantiebemiddelingsbedrijf
(Wabb)" is de rekening van baten en lasten voorgelegd aan de minister van Financiën. In 2005
is de Wabb beëindigd en zijn de taken overgegaan in de Wet financiële dienstverlening (Wfd).
De Wfd wordt vanaf 1 januari 2006 uitgevoerd door de Autoriteit Financiële Markten. De re-
kening van baten en lasten geeft voor de minister van Financiën geen aanleiding tot het maken
van opmerkingen.
Reactie voorzitter SER
Het oordeel is als concept voor bestuurlijke reactie voorgelegd aan de voorzitter van de SER .
In zijn reactie geeft de SER aan dat de genoemde punten de aandacht hebben. In de komende
begroting en jaarrekening zal de SER over de aandachtspunten rapporteren.
2/3
Ons kenmerk 2006/2343
Ik verzoek u deze brief aan te bieden aan de Eerste en Tweede Kamer. Rekeninghoudend met
de formele termijn van maximaal vier weken, verneem ik graag op welk moment u de brief
naar de Staten-Generaal zendt.
Hoogachtend,
Inspecteur-generaal
(mr. L.H.J. Kokhuis )
Bijl. Reactie ministerie van Financiën inzake onderdeel Wabb
Bestuurlijke reactie plv. voorzitter van de SER
cc. Dhr. drs. M.A. Ruys, secretaris-generaal
Mw. drs. M.J.H. van Griethuysen, AV/CAM
3/3
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid