Unicef
Congo: kinderen op de vlucht voor conflicten 02 augustus 2006, Kisangani - In het rapport 'Child Alert: Democratische Republiek Congo' belicht Unicef de gevolgen die het jarenlange geweld in Congo voor de kinderen in dit land heeft. Unicef-correspondent David McKenzie gaat in dit artikel in op de tragiek van het continu moeten vluchten.
Een jongetje herstelt van zijn verwondingen, opgelopen toen een militie zijn dorp in de oostelijke regio Ituri aanviel. Foto: Unicef/HQ05-1240/LeMoyne
Een jongetje herstelt van zijn verwondingen, opgelopen toen een militie zijn dorp in de oostelijke regio Ituri aanviel. Foto: Unicef/HQ05-1240/LeMoyne
Op de grond zit een meisje maïs fijn te stampen. Op het eerste gezicht een vredig beeld, maar dat is slechts schijn. Haar thuis bestaat uit een groen laken dat over een paar stokken is getrokken, en het kamp waarin deze 'woning' staat wordt omringd door vijandige rebellen. Zoals zoveel Oost-Congolese kinderen is dit meisje opgegroeid op de vlucht voor conflicten.
Ondanks het vredesakkoord van 2003 worden mannen, vrouwen en kinderen in Congo nog steeds massaal uit hun huizen gedreven. Elke maand worden meer dan 100.000 mensen gedwongen te vluchten. De schatting is dat het totale aantal vluchtelingen in de afgelopen tien jaar is opgelopen tot circa 1,6 miljoen.
"Het leven op het platteland in Oost-Congo is momenteel ontzettend zwaar", vertelt Unicef-medewerker Luciano Calesteni. "De mensen moeten continu van de ene plek naar de andere trekken."
Milities
Milities uit binnen- en buitenland vechten om de bodemschatten van Congo. Ze plunderen de dorpjes, verkrachten vrouwen en meisjes en bevechten elkaar in een voortdurende strijd om de macht. De soldaten van het nieuwe staatsleger worden slecht betaald en bevoorraad en vallen zelfs de bevolking aan die ze juist zouden moeten beschermen.
Vrouwen en kinderen zijn het zwaarst getroffen. Kinderen krijgen geen kans om naar school te gaan en zijn voor medische hulp afhankelijk van humanitaire organisaties. Ze verblijven vaak in kampen in de buurt van een VN-basis, waar ze enigszins beschermd hopen te zijn.
Ruim 20.000 mensen verblijven in dit vluchtelingenkamp in de oostelijke regio Ituri. Foto: Unicef/HQ05-1240/LeMoyne Ruim 20.000 mensen verblijven in dit vluchtelingenkamp in de oostelijke regio Ituri. Foto: Unicef/HQ05-1240/LeMoyne
"We zijn echt alles kwijt" Kisangani heeft vreselijk oorlogsgeweld moeten doorstaan. Mpunge Welo woont hier in wat is overgebleven van zijn ooit zo mooie witte huis. "We zijn echt alles kwijt", zegt Welo terwijl hij zijn verwoeste huis aanschouwt. Vlak voor de hevigste gevechten hebben Ugandese soldaten Welo en zijn gezin opgedragen zoveel mogelijk mee te nemen en de Tshopo-rivier over te steken. Daar zouden ze veiliger zijn. Toen ze terugkeerden was hun huis verwoest. Welo hoopt dat de politieke situatie in zijn land nu stabiliseert. Hij voelt nog steeds de pijn van de oorlog door de granaatscherven in zijn gezicht, arm en been. Toch is hij ervan overtuigd dat het beter zal gaan met zijn land.
Het werk van Unicef
Unicef gebruikt een aanzienlijk deel van haar middelen om noodhulp te bieden aan vooral vrouwen en kinderen. Samen met de Verenigde Naties en andere partners heeft Unicef systemen opgezet om de mensen die de hulp het hardst nodig hebben te kunnen bereiken. Tijdens de escalaties van de conflicten voorafgaand aan de verkiezingen is het aantal mensen dat geholpen werd gestegen naar 120.000 per maand.
Ondanks de hoop op een stabielere toekomst door de verkiezingen, blijven vluchtelingen in Congo de hulp van de buitenwereld ontzettend hard nodig hebben.
"Ik vind het leuk om soldaat te zijn": over kindsoldaten in Congo
Meer over het Unicef-rapport over Congo