Ministerie van Buitenlandse Zaken

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Koenders, Ferrier en Dittrich over de massamoord in Gatumba. Deze vragen werden ingezonden op 21 juni 2006 met kenmerk 2050615580.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven

Antwoorden van mevrouw Van Ardenne-Van der Hoeven, minister voor Ontwikkelingssamenwerking, op vragen van de leden Koenders (PvdA), Ferrier (CDA) en Dittrich (D66) over de massamoord in Gatumba.

Vraag 1
Kunt u aangeven wat de uitkomsten zijn van de onderzoeken die destijds door ONUB en MONUC zijn gestart naar aanleiding van de massamoord in Gatumba (Burundi)? 1)

Antwoord
Onmiddellijk na de massamoord op 13 augustus 2004 is onderzoek verricht door de VN-missies in Burundi en de Democratische Republiek Congo (respectievelijk ONUB en MONUC). Belangrijkste uitkomst was, dat niet met zekerheid kon worden vastgesteld wie de schuldigen zijn van de aanval, al lijkt het erop dat naast FNL-strijders tevens ex-FAR/Interahamwe en Mai-Mai strijders aan de aanval hebben deelgenomen. Dat een en ander niet met zekerheid kon worden vastgesteld, was mede het gevolg van het feit dat de lijken al begraven waren toen MONUC en ONUB ter plekke kwamen. Ook werd door ONUB en MONUC getwijfeld aan de betrouwbaarheid van de getuigenverklaringen.

De Burundese autoriteiten hebben eveneens een onderzoek naar de massamoord uitgevoerd. Het rapport is nog niet vrijgegeven voor publicatie.

Vraag 2
Wat is sindsdien met de uitkomsten van het onderzoek gedaan in het kader van de Verenigde Naties, de VN-veiligheidsraad, de relevante autoriteiten in Burundi, Congo en Rwanda, alsmede de betrokken donorlanden en samenwerkingsverbanden als het Comité International d'Accompagnement de la Transition (CIAT)?

Antwoord
De EU gaf op 18 augustus 2004 een verklaring uit waarin ze de aanval veroordeelde en een oproep deed tot de arrestatie en berechting van de daders. Het CIAT veroordeelde de massamoord op 24 augustus 2004. De Veiligheidsraad besprak het rapport van ONUB/MONUC op 15 november 2004 en nam op 1 december 2004 een resolutie aan (resolutie 1577). Hierin werd de massamoord in Gatumba veroordeeld en werd opgeroepen om de schuldigen van deze misdaden te berechten. Ook het Regionaal Initiatief (Oeganda, Tanzania en Zuid-Afrika) veroordeelde de aanval op het vluchtelingenkamp, in het bijzonder de mogelijke betrokkenheid van de laatste nog strijdende rebellenbeweging, de FNL.

Straffeloosheid in Burundi, in het bijzonder de gebeurtenissen in en rond Gatumba, is een voortdurend onderwerp van discussie tussen Nederland en de Burundese regering en ook in de betrekkingen tussen de EU en Burundi.

Vraag 3
Deelt u de analyse dat de onderzoeken van ONUB en MONUC geen concreet vervolg hebben gekregen binnen de VN omdat dit de precaire stabiliteit in gevaar zou brengen, aangezien verschillende autoriteiten in de omgeving als schuldige werden geïmpliceerd? Zo neen, waarom niet? Zo ja, welke mogelijkheden ziet u om te voorkomen dat deze straffeloosheid uiteindelijk ook de lokale en regionale stabiliteit zal ondermijnen?

Vraag 4
Bent u bereid u in te zetten voor (aanvullend) grondig onderzoek naar de massamoord, zoals destijds ook werd toegezegd door de secretaris-generaal van de VN Kofi Annan, en in samenwerking met de relevante autoriteiten en internationale organisaties te bevorderen dat de verantwoordelijken worden bestraft en dat recht wordt gedaan aan de slachtoffers?

Vraag 5
Kunt u aangeven welke (internationale) ondersteuning de slachtoffers tot nu toe hebben ontvangen en welke mogelijkheden er zijn om hen waar nodig te blijven steunen, bijvoorbeeld via het Life and Peace Institute dat in 2004 onderzoek heeft gedaan, maar vooralsnog de uitkomsten niet publiceert uit angst voor mogelijke represailles tegen slachtoffers?

Antwoord
Nee, ik deel die analyse niet. Het rapport van MONUC en ONUB leverde immers geen eenduidige conclusie op. De landen in de regio zijn zich er terdege van bewust dat straffeloosheid de stabiliteit kan ondermijnen en zij proberen dan ook actief deze straffeloosheid tegen te gaan. Los van de eerder gedane onderzoeken, zullen de gebeurtenissen in Gatumba deel moeten uitmaken van het bredere rechts- en verzoeningsproces in Burundi. Conform het akkoord van Arusha heeft de VN vorig jaar (mei 2005) aanbevelingen gedaan voor de oprichting van een speciale kamer binnen het Burundese rechtssysteem en een waarheids- en verzoeningscommissie, die zich zullen buigen over de misstanden in Burundi sinds de onafhankelijkheid. De Burundese regering werkt hier serieus aan, mede op aandringen van de donorgemeenschap, waaronder Nederland. Nederland zal er op blijven wijzen dat de gebeurtenissen in Gatumba hierin uitdrukkelijk moeten worden betrokken. In Rwanda loopt het gacacaproces waarin genoegdoening voor de slachtoffers en berechting van de daders van de genocide in 1994 centraal staan. Daarnaast voeren NGO's programma's uit gericht op recht en verzoening.

Vraag 6
Welke vorderingen zijn gemaakt met betrekking tot het tegengaan van straffeloosheid in Oost- Congo? Ziet u kansen om eerder gestarte projecten en initiatieven door Nederland, de Europese Unie en andere donoren (zoals de opbouw van de rechtbank in Bunia) uit te breiden?

Vraag 7
Ziet u mogelijkheden om met de Nederlandse militairen, die een bijdrage leveren aan de veiligheid rondom het verkiezingsproces en MONUC daarbij ondersteunen, meer initiatieven te nemen in de regio om straffeloosheid tegen te gaan?

Antwoord
Nederland steunt verscheidene projecten in Oost-Congo, mede naar aanleiding van het amendement-Brinkel (29800 V van 28 oktober 2004). Zo wordt een programma van de Europese Commissie ondersteund, dat zich richt op capaciteitsversterking binnen de juridische sector en daarmee het tegengaan van straffeloosheid. Daarnaast ondersteunt Nederland Avocats sans Frontières bij het geven van juridisch advies aan slachtoffers van mensenrechtenschendingen en het opzetten van een 'rechtswinkel' in Zuid-Kivu. Een door Nederland gefinancierde radiocampagne van radio la Benevolencija, gericht op verzoening en justitie, wordt reeds met grote regelmaat uitgezonden in Rwanda en Burundi en zal binnenkort ook van start gaan in Oost-Congo. Tevens wordt een Congolese organisatie ondersteund, die vrouwelijke slachtoffers van seksueel geweld juridisch begeleidt voorafgaand en tijdens hun proces. Voorts is het Internationaal Strafhof een onderzoek gestart naar personen die zich in Oost-Congo bevinden en zich schuldig hebben gemaakt aan misdaden tegen de menselijkheid. De eerste verdachte, Thomas Lubanga, is gearresteerd en naar Den Haag overgebracht.

Ik ben voornemens om na de verkiezingen in Congo bovengenoemde initiatieven uit te breiden binnen de voorgenomen versterking van de justitiesector in de DRC. Hierbij zie ik echter geen rol weggelegd voor een Nederlands peloton dat op afroep in Gabon zal verblijven.


1) aanhangsel Handelingen nr. 281, vergaderjaar 2004-2005


---- --