Rechtbank acht brandstichting in woning en fokcentrum Avifauna niet
bewezen
âs-Gravenhage, 24 juli 2006 â De rechtbank âs-Gravenhage heeft de
jeugdige verdachte die ervan werd verdacht in de nacht van 23 op 24
december 2005 brand te hebben gesticht op het terrein van Avifauna in
Alphen aan den Rijn, vrijgesproken van brandstichting in een woning en
het fokcentrum voor papegaaien. Hij is wel veroordeeld voor
brandstichting in een garage op hetzelfde terrein.
De verdachte had bekend de brand in de garage te hebben gesticht. De
rechtbank acht niet bewezen dat hij betrokken was bij brandstichting
in de woning en het fokcentrum.
Uit het technisch onderzoek is naar voren gekomen dat het, gelet op de
ontwikkeling van de brand in de garage, de weersomstandigheden van dat
moment en de afstand tussen deze garage en de woning, niet aannemelijk
is dat de brand in de woning het gevolg was van vonk-vuuroverslag van
de brand in de garage. Ook is uit dit onderzoek gebleken dat het vuur
hoog in de woning is ontstaan en dat er aan de buitenzijde van het
pand geen braakschade is aangetroffen. Het onderzoek heeft geen nadere
aanwijzing omtrent een oorzaak van deze brand opgeleverd.
De conclusie van het technisch onderzoek luidt dat het om twee
afzonderlijke branden ging.
De enkele opmerking van verdachte "dat heb ik in brand gestoken" tegen
een omstander die naar de brand in de woning stond te kijken, is voor
de rechtbank onvoldoende bewijs voor zijn betrokkenheid bij de brand
in de woning. De rechtbank acht het niet onaannemelijk dat hij, toen
hij dit zei, in de onjuiste veronderstelling verkeerde dat de brand in
de woning het gevolg was van vonk-vuuroverslag van de wel door hem
gestichte brand in de garage.
Volgens de deskundigen die zijn gedrag hebben onderzocht, moet de
verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar worden beschouwd.
Op 29 september 2005, nog geen drie maanden voordat hij de brand in de
garage op het terrein van Avifauna heeft gesticht, werd de verdachte
door de rechtbank veroordeeld voor vernieling, diefstal, een overval
in een woning en een tasjesroof. De rechtbank heeft hem toen, naast
jeugddetentie, een voorwaardelijke maatregel opgelegd. Als hij zich
niet aan de regels van de hulpverlening zou houden, zou hij in een
inrichting voor jeugdigen worden geplaatst (de z.g. PIJ-maatregel).
De rechtbank heeft de verdachte vandaag veroordeeld tot een
jeugddetentie van 6 maanden voor de brandstichting in de garage op het
terrein van Avifauna. Omdat hij zich binnen de proeftijd schuldig
heeft gemaakt aan een strafbaar feit en zich niet heeft gehouden aan
de regels die de hulpverlening hem had gesteld, heeft de rechtbank
daarnaast de tenuitvoerlegging gelast van de PIJ-maatregel die hem op
29 september 2005 voorwaardelijk was opgelegd.
LJ Nummer
AY4886
Bron: Rechtbank 's-Gravenhage
Datum actualiteit: 24 juli 2006
Rechtbank 's-Gravenhage