Waterschap geeft nieuwe vergunningen af voor
kalvergierbewerkingsinstallaties in Ede en Stroe
Waterschap Vallei & Eem heeft twee nieuwe vergunningen verleend aan de
stichting Mestverwerking Gelderland voor de
kalvergierbewerkingsinstallaties in Stroe en Ede. De Stichting had
nieuwe vergunningen aangevraagd omdat de tijdelijke vergunningen uit
2004 waren verlopen. In die tijdelijke vergunningen waren ruimere
voorschriften voor het lozen van stikstof en fosfaat opgenomen. Door
wijzigingen in de samenstelling van het voer van de kalveren konden de
installaties de eerder opgelegde normen - volgens de stichting - niet
naleven. Het waterschap heeft in de nieuwe vergunning de
oorspronkelijke voorwaarden opgenomen, omdat het van mening is dat men
de normen door aanpassing van de installatie met betaalbare
maatregelen wel kan halen.
Extra kalk en koolstof
Beide installaties verwerken de vloeibare kalvergier tot een vaste
meststof. Het afvalwater van de installaties belandt in het riool en
komt uiteindelijk op een zuiveringsinstallatie terecht. Het waterschap
zuivert het daar samen met al het andere afvalwater dat via het riool
wordt aangevoerd. In de nieuwe vergunningen staan strengere eisen dan
in de tijdelijke vergunningen omdat de installaties volgens het
waterschap met betaalbare technieken kunnen voldoen aan de normen voor
het afvalwater uit de oorspronkelijke vergunning. Daarvoor moet men
extra koolstof en kalk toevoegen.
Geen vergunning voor uitbreiding
Beide installaties mogen op grond van de nieuwe vergunning ruim 187
miljoen liter afvalwater per jaar lozen. Dat is volgens Waterschap
Vallei & Eem voldoende om in de huidige opzet te kunnen functioneren.
Op grond van de vergunning uit 2001 mag de installatie in Stroe
ongeveer 260 miljoen liter lozen. De Stichting had voor de installatie
in Stroe een vergunning voor deze hoeveelheid aangevraagd. Dat is de
hoeveelheid die na uitbreiding van de installatie nodig zou zijn. Het
waterschap wil deze hoeveelheid nu niet toestaan omdat dan de totale
hoeveelheid geloosde verontreinigingen dan te hoog wordt. Het
afvalwater van de installatie gaat nu via een leiding naar de
rioolwaterzuivering in Harderwijk, maar zal in 2007 naar de
rioolwaterzuivering in Ede worden gepompt. Het afvalwater komt dan
nadat het is gezuiverd in het Valleikanaal terecht. De meeste
vervuiling is dan uit het afvalwater gehaald, maar een
rioolwaterzuivering haalt niet alle vervuiling uit het rioolwater.
Ongeveer 10 tot 30 % van de zware metalen blijft in het gezuiverde
water achter. De zink- en koperconcentraties in de Noordelijke
Spoorsloot in Ede, waarin het gezuiverde water terechtkomt zijn al
hoog. Wil het waterschap aan de normen blijven voldoen, dan mag er
zeker niet meer veel zink en koper via het gezuiverde water worden
geloosd.
Beroep mogelijk
De installatie in Stroe mag tussen de 25.000 en 60.000 liter
afvalwater per uur lozen. Als er veel regenwater via het riool wordt
afgevoerd mag de installatie max. 25.000 liter per uur lozen. Dat is
in de praktijk maar op drie dagen per jaar. Op andere dagen mag men
afhankelijk van hoeveelheid regen tussen de 25.000 en 60.000 liter per
uur afvoeren. De Stichting Mestverwerking Gelderland wilde continu
40.000 liter per uur kunnen afvoeren. Het waterschap verwacht dat de
hoeveelheden uit de vergunning in de praktijk geen problemen zullen
opleveren.
De vergunningen treden op waarschijnlijk in september in werking en
zijn tien jaar geldig. De Stichting kan in beroep gaan bij de Raad van
State tegen de verleende vergunningen en ook uitstel voor het
inwerkingtreden aanvragen.
Persbericht 06/17 van 20 juli 2006
Waterschap Vallei & Eem