Gemeente Harlingen
Stand van zaken UMTS-masten
17-7-2006
De afgelopen maanden is er in Harlingen veel discussie geweest over
het plaatsen van UMTS-masten. De gemeente Harlingen heeft bijvoorbeeld
545 zienswijzen binnen gekregen op de procedure rond het plaatsen van
een UMTS mast van KPN bij de parkeerplaats van voetbalvereniging De
Zeerobben. Dertig mensen maakten bezwaar tegen een bouwvergunning voor
een UMTS mast op de Westerzeedijk 9. Ook kwamen er nog 46 zienswijzen
binnen voor een mogelijke mast op het St. Hubertus gebouw aan de
Zuiderhaven.
De vele zienswijzen en bezwaren laten zien dat er in Harlingen veel
mensen ongerust zijn over de effecten van elektromagnetische velden op
hun gezondheid. Gezien de vele reacties heeft de gemeente gewacht met
een definitieve beslissing totdat de resultaten van een Zwitsers
onderzoek, waartoe onder andere de Nederlandse regering opdracht had
gegeven, bekend zou worden gemaakt. Begin juni werden de resultaten
gepubliceerd. In het onderzoek is geen verband gevonden tussen
kortstondige blootstelling aan een UMTS-signaal en een directe
vermindering van het welbevinden.
De rijksoverheid ziet op basis van de standpunten van de WHO en de
Gezondheidsraad op dit moment geen aanleiding om de aanleg van
UMTS-netwerken te stoppen. Onderzoek voor effecten op de lange termijn
wordt uitgevoerd. De verwachting is dat ook voor de lange
termijn-blootstelling geen schadelijke effecten worden aangetoond.
Mocht dit wel zo blijken te zijn, dan gaat de gemeente er vanuit dat
de Rijksoverheid haar verantwoordelijkheid neemt en de plaatsing van
UMTS-antennes zal verbieden. Daarom zal de gemeente aan KPN Mobile een
bouwvergunning verlenen voor de antennemast op het Zeerobbenterrein.
Hieronder wil de gemeente u nog informeren over de werking en effecten
van antennes voor mobiele telefonie. De informatie is gebaseerd op de
Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), de Gezondheidsraad (GR), het
Nationaal Antennebureau en de GGD. Dit zijn allemaal instanties die op
objectieve basis informatie verzamelen en verstrekken over antennes en
elektromagnetische velden.
Werking antenne
Een UMTS antenne-installatie bestaat uit een zendgedeelte en een
antenne. De antennes bevinden zich meestal op masten van ongeveer 20
tot 40 meter hoog of op het dak van hoge gebouwen. Voor de antennes
geldt dat de stralen worden gebundeld en nagenoeg horizontaal
uitstralen. Een UMTS-antenne zendt radiogolven met een hogere
frequentie uit (tussen de 1900 en 2170 MHz) dan GSM antennes (900 of
1800 MHz). Afhankelijk van de afstand die de zender moet overbruggen
en de frequentie die de zender gebruikt, is een bepaald zendvermogen
nodig. Door de hogere frequentie is het bereik van een UMTS antenne
kleiner (in de stad ca. 350 m) dan GSM (in de stad ca. 500 m) en is
ook het vermogen waarmee gezonden wordt lager. Vaak wordt gezegd dat
gepulste straling schadelijker zou zijn dan ongepulste straling, maar
er is geen wetenschappelijk onderzoek die dit aantoont. Overigens zend
een UMTS-antenne geen gepulste straling uit maar een continue
ongepulste bundel.
Blootstellingslimieten
Iedereen wordt blootgesteld aan elektromagnetische velden
(radiogolven). Radiogolven horen bij allerlei alledaagse toepassingen
zoals radio, televisie, babyfoons en anti-diefstalpoortjes in winkels.
Ook mobiele telefoons maken gebruik van radiogolven.
Het enige wetenschappelijk aangetoonde effect dat elektromagnetische
velden hebben, is dat het lichaam op kan warmen als iemand zich in de
bundel van een antenne begeeft. Om te voorkomen dat die opwarming te
veel is en tot gezondheidsproblemen kan leiden, zijn door
verschillende instellingen blootstellingslimieten opgesteld.
De meest gehanteerde richtlijn voor blootstelling aan
elektromagnetische velden van GSM- en UMTS-antennes is opgesteld door
de International Commission on Non-Ionizing Radiation Protection
(ICNIRP). Dit is een onafhankelijke organisatie die onderzoek doet
naar blootstelling aan radiogolven. In 1998 heeft ICNIRP in
samenwerking met de Wereld Gezondheids Organisatie veiligheidscriteria
opgesteld. Deze zogeheten ICNIRP-richtlijn is bepaald op een limiet
van 61 V/m (Volt per meter) voor UMTS masten. Deze limiet is door de
Gezondheidsraad en de rijksoverheid als blootstellingslimiet
overgenomen. Bij het vaststellen van de blootstellingslimieten zijn
ruime veiligheidsmarges in acht genomen. Aan dit niveau kan men zonder
enig bezwaar een leven lang 24 uur per dag worden blootgesteld.
Uit metingen bij GSM- en UMTS-antennes blijkt dat de sterkte van de
straling op de grond in alle gevallen lager is dan 5,15 V/m. Deze
waarde ligt ruim onder de blootstellingslimiet (61 V/m) voor UMTS. Bij
een dergelijke sterkte hoeft er niet voor gezondheidsrisico's te
worden gevreesd.
Effecten van elektromagnetische velden
Het enige effect dat wetenschappelijk vastgesteld is, is de
ontwikkeling van warmte. Echter radiogolven behoren tot de zogenaamde
niet-ioniserende straling. Dit betekent dat de radiogolven niet
voldoende energie bevatten om elektronen uit een atoom vrij te maken
en zo direct schade aan te brengen aan de cellen in het lichaam.
Er is en wordt veel wetenschappelijk onderzoek gedaan naar eventuele
andere effecten van blootstelling aan elektromagnetische velden, maar
die zijn niet gevonden.
Volgens de Gezondheidsraad kan er daarom op dit moment niet worden
vastgesteld of er een oorzakelijk verband bestaat tussen de
blootstelling aan elektromagnetische velden enerzijds en vermindering
van welbevinden of schade voor de gezondheid anderzijds. De WHO
onderschrijft de ernst van de problemen met betrekking tot
elektromagnetische overgevoeligheid, maar het is niet wetenschappelijk
bewezen dat deze overgevoeligheid wordt veroorzaakt door
elektromagnetische velden.