Antwoorden op kamervragen van Arib over het gebruik van medische
opinieleiders door de farmaceutische industrie
Kamerstuk, 10-7-2006
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DBO-K-U- 2696021
10 juli 2006
Antwoorden van minister Hoogervorst op kamervragen van het Kamerlid
Arib over het gebruik van medische opinieleiders door de
farmaceutische industrie (2050615710).
Vraag 1
Bent u op de hoogte van het artikel, waarin huisarts Hans van der
Linde schrijft dat het onnodig voorschrijven van de dure
cholesterolverlager Lipitor van Pfizer, de samenleving EUR 100 mln.
extra kost? 1)
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u op de hoogte van het feit dat de farmaceutische industrie in
toenemende mate gebruik maakt van medische opinieleiders, die artsen
overhalen de duurdere specialités voor te schrijven in plaats van in
de behandelstandaard voor huisartsen opgenomen middelen?
Antwoord 2
Het gebruiken van medische opinieleiders voor de promotie van
geneesmiddelen is niet nieuw. In 2002 heeft het Centraal Planbureau
(CPB) een rapport uitgebracht over geneesmiddelenmarketing. Dit
CPB-rapport besteedt ook aandacht aan medische opinieleiders: artsen
met een gunstige mening over een geneesmiddel die in opdracht van het
betreffende bedrijf spreken bij nascholing of andere bijeenkomsten.
Vraag 3
Van welke middelen is bekend dat er medische opinieleiders worden
ingeschakeld? Wat is daarvan het effect?
Antwoord 3
Ik heb geen overzicht van de geneesmiddelen waar medische
opinieleiders voor worden ingeschakeld.
Vraag 4
Ziet u het gebruik van medische opinieleiders als een vorm van
ongeoorloofde marketing en reclame door de farmaceutische industrie?
Antwoord 4
Ik ben tegen het koppelen van vergoedingen aan het voorschrijven van
geneesmiddelen wanneer dat tot doel heeft de omzet van specifieke
`eigen' producten te vergroten. Ik vind wel dat er een redelijke
vergoeding beschikbaar moet zijn voor het verlenen van medewerking aan
onderzoek. Deze vergoeding moet echter wel in verhouding staan tot de
geleverde activiteit. Wanneer de inschakeling van medische
opinieleiders binnen dit kader valt, is er naar mijn mening geen
sprake van ongeoorloofde marketing en reclame. Uiteraard moeten zowel
de medische opinieleider als het farmaceutische bedrijf transparant
zijn over hun onderlinge relatie door dit bij publicaties of optredens
te vermelden.
Vraag 5
Welke mogelijkheden zijn er in theorie om de farmaceutische industrie
het gebruik van medische opinieleiders te verbieden? Van welke
mogelijkheden gaat u gebruik maken?
Antwoord 5
Het Reclamebesluit Geneesmiddelen dient door alle in Nederland
werkzame organisaties en beroepsbeoefenaren te worden nagevolgd, dus
ook door de medische opinieleiders. In de praktijk bestaan er diverse
verhoudingen tussen farmaceutische bedrijven enerzijds en
beroepsbeoefenaren anderzijds. Dit betekent echter nog niet dat al
deze verhoudingen per definitie als gunstbetoon zijn aan te merken. Om
in dit verband `het kaf van het koren te scheiden', is inzicht in
aard, doel en inhoud van de relatie onontbeerlijk. Ik pleit in dat
kader dan ook voor transparantie en bewustwording. Wanneer
bijvoorbeeld een bepaalde arts diensten verricht in opdracht van een
farmaceutisch bedrijf met financiële vergoeding, zal hij dit bij
optredens of publicaties dienen te vermelden. Verder wil ik de
bewustwording onder artsen en onderzoekers stimuleren door het
verhogen van de deskundigheid van de voorschrijvers en het stimuleren
van onafhankelijke informatievoorziening. Zeker onder artsen is qua
bewustwording nog een wereld te winnen. Als de bewustwording er is,
verwacht ik dat onderzoekers en artsen uit zichzelf meer weerstand
kunnen bieden tegen beïnvloeding.
Vraag 6
Hoeveel kost het gebruik van de maagzuurremmer Nexium extra vergeleken
met omeprazol? Hoeveel zou bespaard kunnen worden als alleen omeprazol
zou worden vergoed?
Antwoord 6
Bij het beantwoorden van deze vraag heb ik gebruik gemaakt van de
GIP-databank van het College voor zorgverzekeringen (CVZ). Van de 1,5
miljoen gebruikers van protonpompremmers (de geneesmiddelengroep
waartoe omeprazol en Nexium behoren) gebruikt ongeveer de helft
omeprazol. In 2005 waren de kosten per gebruiker voor omeprazol EUR
128,- en voor Nexium EUR 235,-. Een verschil van EUR 107,- per
gebruiker.
Er is een duidelijk prijsverschil tussen deze maagzuurremmers. Dit
verschil is opgetreden als gevolg van het geneesmiddelenconvenant.
Voordat dit convenant in werking trad waren er vrijwel geen
prijsverschillen in de verschillende geneesmiddelenclusters. Als
artsen nu alleen nog maar omeprazol zouden voorschrijven zou circa EUR
75 miljoen bespaard kunnen worden. Aan de andere kant, indien artsen
nu alleen Nexium zouden voorschrijven zou dit leiden tot meerkosten
van ongeveer EUR 90 miljoen.
Vraag 7
Welke waarde heeft de behandelstandaard voor huisartsen als deze door
agressieve marketingtechnieken van de farmaceutische industrie wordt
gepasseerd? Hoe gaat u ervoor zorgen dat artsen zich wel aan de
behandelstandaard houden, en dat deze op onafhankelijke wijze
totstandkomt?
Antwoord 7
Standaarden en richtlijnen worden door artsen beschouwd als
onafhankelijke leidraden voor de behandelkeuze en moeten daarom zo
veel mogelijk vrij zijn van beïnvloeding. De huisartsen hebben
belangenbehartiging en wetenschap gescheiden via de Landelijke
Huisartsen Vereniging (LHV) en het Nederlands Huisartsen Genootschap
(NHG). Ik ondersteun via het College voor zorgverzekeringen (CVZ) het
Farmacotherapeutisch Kompas en het Geneesmiddelenbulletin, die artsen
onafhankelijke informatie bieden over (de plaats van) geneesmiddelen
in de behandeling. In het boek `Slikken' beschrijft Trouw-journalist
Bouma casuïstiek over beïnvloeding via de samenstelling van de
richtlijncommissies. In mijn reactie op de `vijfentwintig medicijnen
tegen te grote macht van de farmaceutische industrie' (Kamerstukken
II, vergaderjaar 2005-2006, 30482, nr. 30), heb ik laten weten dat ik
de Inspectie voor de Gezondheidszorg gevraagd heb om hiernaar
onderzoek te doen.
Vraag 8
Deelt u de mening dat patiënten in ziekenhuizen moeten worden
overgezet op simvastatine, of eventueel pravastatine, en dat ook
huisartsen hun patiënten actief zouden moeten overzetten? Zijn hier
omwisselprogramma's voor beschikbaar? Bent u bereid deze programma's
op nationaal niveau in te voeren? Is dit voor andere geneesmiddelen,
bijvoorbeeld nexium/ omeprazol ook mogelijk?
Antwoord 8
De arts bepaalt welk geneesmiddel de patiënt nodig heeft conform de
geldende medisch inhoudelijke richtlijnen. Daarbij geldt: goedkoop als
het kan, duur als het moet. Het streven naar doelmatig voorschrijven
is één van de uitgangspunten van mijn beleid. Sommige zorgverzekeraars
zijn al actief bezig met het nastreven van dit doel. Eén van de
voorbeelden hiervan is de module `rationeel voorschrijven' van Menzis.
De zorgverzekeraar stimuleert dat, daar waar dit medisch inhoudelijk
gezien kan, het meest doelmatige middel wordt voorgeschreven. Zelf
stimuleer ik doelmatig voorschrijven via het project `naar een
doelmatiger geneesmiddelengebruik'. In het nieuwe zorgstelsel acht ik
het een taak van de marktpartijen om, indien gewenst en mogelijk,
omwisselprogramma's vorm te geven en uit te voeren. De inhoudelijke
beoordeling bij welke patiënten dit wel/niet kan, blijft mijns inziens
de verantwoordelijkheid van de arts, in samenspraak met de patiënt.
1) Medisch Contact 25, 23 juni 2006
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport