De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33
www.szw.nl
2513AA22XA
Contactpersoon Uw brief 22 juni 2006, kenmerk
Doorkiesnummer 2050615540
Ons kenmerk AV/A&Z/2006/53555
Onderwerp Kamervragen van het lid Koer Kaya Datum 6 juli 2006
Hierbij zend ik u de antwoorden op de Kamervragen van het lid Koer Kaya (D66) over de
inspectie van kinderdagverblijven.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A.J. de Geus)
Bijlage(n): 1
Ons kenmerk AV/A&Z/2006/53555
2050615540
Vragen van het lid Koer Kaya (D66) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
over de inspectie van kinderdagverblijven. (Ingezonden 21 juni 2006)
1
Hebt u kennisgenomen van het bericht 1) dat slechts de helft van de kinderdagverblijven door
de Gemeentelijke Gezondheidsdiensten (GGD) is geïnspecteerd sinds die vorig jaar
verantwoordelijk werden voor de naleving van de Wet Kinderopvang?
Ja.
2
Hoe beoordeelt u de situatie dat een groot aantal gemeenten een achterstand heeft bij de
uitvoering van de Wet Kinderopvang?
In de Beleidsregels werkwijze toezichthouder kinderopvang is het jaar 2005 aangemerkt als
overgangsjaar voor het eerstelijnstoezicht door de GGD. Dit om de GGD voldoende tijd te
geven zich te laten scholen in de nieuwe werkwijze en de houders van kindercentra en
gastouderbureaus de gelegenheid te bieden voor het maken van de (nieuwe) risico-
inventarisaties en pedagogische beleidsplannen.
Dat 2005 een overgangsjaar was, is een bijzondere omstandigheid waarvoor de Wet
kinderopvang in artikel 62, tweede lid, de ruimte biedt. De toezichthouder was derhalve niet
verplicht dat jaar ieder kindercentrum en gastouderbureau tenminste één keer te controleren. In
de praktijk heeft de GGD zich in 2005 grotendeels beperkt tot nieuwe meldingen en
kinderopvangorganisaties waar sprake was van problemen of (een vermoeden van)
onvoldoende kwaliteit. Dit betekent dat in 2005 lang niet alle jaarlijkse controles zijn
uitgevoerd. Op 22 maart jl. heb ik dit gegeven besproken met de VNG en met GGD
Nederland. Het belang van de jaarlijkse controle werd daarbij door deze partijen
onderschreven.
Een recente enquête van GGD Nederland wijst uit dat in de maanden oktober 2005 t/m januari
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid