De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
ons kenmerk : IZ. 2006/1248
datum : 03-07-2006
onderwerp : Verslag Landbouw- en Visserijraad van 19 juni 2006 en
beantwoording toezeggingen aan de Kamer
bijlagen : 2
Geachte Voorzitter,
Hierbij informeer ik u over de uitkomsten van de Landbouw- en
Visserijraad die op 19 juni jl. in Luxemburg plaatsvond.
De raad heeft van gedachten gewisseld over de actieplannen duurzaam
bosbeheer en dierenwelzijn en zich uitgesproken over het
voorzitterschapscompromis voor de verordening dierenwelzijn
vleeskuikens. Voorts is met Commissaris Fischer Boel gesproken over de
WTO-onderhandelingen. Ook heeft de raad - zonder inhoudelijke
discussie - een akkoord bereikt over het Europees Visserijfonds.
Verder doe ik met deze brief gestand aan mijn toezegging tijdens het
AO/Europaoverleg van 16 februari jl. om de Kamer te informeren over de
door het LEI onderzochte effecten van de hervorming van de
suikermarktordening. Tot slot informeer ik de Kamer conform mijn
toezegging tijdens het AO/Europa-overleg van 14 juni jl. over de
ingediende steunplannen voor de pluimveesector in andere lidstaten.
A-punten
Bij het vaststellen van de A-punten is specifiek stilgestaan bij het
akkoord over het Europees Visserijfonds. Algemeen werd aangenomen dat
na de mislukte poging tijdens de raad van 22 mei jl. niet eerder dan
eind dit jaar opnieuw zou worden geprobeerd een akkoord te bereiken.
De afgelopen weken bleek een aantal lidstaten, waaronder Nederland,
toch ruimte te zien om een meerderheid van lidstaten op één lijn te
krijgen. De informele Landbouwraad in Krems had in dit verband een
katalyserende werking. Enkele versoepelingen ten aanzien van
moderniseringssteun, die op gespannen voet stonden met de
uitgangspunten van het in 2002 hervormde Gemeenschappelijk
Visserijbeleid, zijn in het finale compromis teruggedraaid. Alleen
België en Polen konden het uiteindelijke compromis niet steunen en
hebben zich onthouden van stem. De overige aangenomen A-punten staan
vermeld in bijlage 1.
Actieplan duurzaam bosbeheer
De raad heeft kennisgenomen van de presentatie door commissaris
Fischer Boel van het EU-Actieplan duurzaam bosbeheer. Het actieplan
heeft een looptijd van vijf jaar (2007-2011) en omvat vier
doelstellingen: de verbetering van de concurrentiekracht van de
bosbouwsector, de verbetering en bescherming van het milieu, het
bijdragen aan de kwaliteit van het leefmilieu en de verbetering van de
coördinatie en communicatie van maatregelen. Aan deze doelstellingen
zijn in totaal achttien acties verbonden die de commissie voornemens
is samen met de lidstaten uit te voeren. De gedachtewisseling die
volgde, werd door een aantal lidstaten aangegrepen om positief op het
actieplan te reageren.
Ik heb daarbij gewezen op het belang van duurzaam beheer van Europese
bossen met het oog op de geloofwaardigheid van onze inspanningen in
internationale context. Daar komt bij dat we met een duurzaam
bosbeheer in de EU in de toekomst wellicht minder beslag hoeven te
leggen op bossen buiten de EU. Finland, dat vanaf 1 juli
voorzitterschap is, gaf aan het actieplan voortvarend op te willen
pakken en te streven naar raadsconclusies in het najaar.
WTO-onderhandelingen
Commissaris Fischer Boel heeft de raad bijgepraat over de
WTO-onderhandelingen die momenteel in volle gang zijn. Ze liet weten
dat de komende weken cruciaal zijn voor een akkoord en dat het voor de
Commissie helder is dat de bal nu bij de VS ligt. Als van Amerikaanse
kant geen extra concessies ten aanzien van interne steun komen, is de
kans op een akkoord klein. De Commissaris gaf aan zich bewust te zijn
van haar onderhandelingsmandaat en benadrukte het belang van eendracht
in de Unie. Ook ik heb dit belang uitgesproken. Daarnaast heb ik mijn
zorgen geuit over de ogenschijnlijk geringe bereidheid van de VS om
constructief mee te werken aan een akkoord. Net als de commissaris
meen ik dan ook dat de EU geen eenzijdige concessies meer moet doen.
Ik heb opnieuw de aandacht gevestigd op parallelle uitfasering van
exportrestituties en op het belang gewezen om de uitfasering alleen
via het budget en niet via volume te laten lopen. Gegeven de scepsis
van de overige WTO-partners ten aanzien van non-trade concerns
(waaronder dierenwelzijn), heb ik de commissaris tot slot gevraagd
bijzondere aandacht te schenken aan de gevolgen van een nieuw akkoord
voor welzijnsgevoelige sectoren als de pluimvee- en varkenshouderij.
Plattelandsontwikkelingsfonds (vals B-punt)
In december jl. heeft de Europese Raad de hoogte van het
Plattelandsontwikkelingsfonds voor de periode 2007-2013 op EUR 69,75
miljard vastgesteld. De Landbouw- en Visserijraad heeft dit zonder
inhoudelijke discussie nu ook in een formeel raadsbesluit vastgelegd.
Op basis van de criteria die de raad in september 2005 heeft
geaccordeerd, zal de commissie binnenkort bekendmaken op welk deel de
lidstaten aanspraak kunnen maken. Ik heb de Kamer afgelopen maart
reeds schriftelijk geïnformeerd over de verwachte hoogte van dit
aandeel voor Nederland (Tweede Kamer, 2005-2006, 21 501-32, nr. 161).
Actieplan dierenwelzijn 2006-2010
De raad heeft een openbaar debat gevoerd over het actieplan
dierenwelzijn voor de periode 2006-2010 en kennisgenomen van de
voorzitterschapsconclusies. Met het actieplan geeft de commissie een
overzicht van de initiatieven die zij de komende jaren op het gebied
van dierenwelzijn heeft gepland. De reacties van de lidstaten waren
over het algemeen positief. Wel wezen met name de zuidelijke lidstaten
erop dat de dierenwelzijnsdiscussie in de EU niet los kan worden
gezien van de internationale context en dat wetenschappelijk onderzoek
de basis moet zijn van nieuwe wetgeving. Daarnaast benadrukten veel
lidstaten het belang van goede informatie aan de consument.
Etikettering kan daarbij een nuttige rol spelen.
In mijn interventie heb ik mijn steun voor het actieplan uitgesproken,
ook al had het ambitieniveau iets hoger gekund. Een goed element is de
ontwikkeling van welzijnsindicatoren. Deze openen namelijk de deur
naar doelvoorschriften en die spelen beter in op de creativiteit van
de ondernemer. Dit is belangrijk als we rekening willen houden met de
sociaal-economische gevolgen voor de sector. Voor wat betreft nieuwe
minimumnormen heb ik aangegeven te denken aan vleeskuikenouderdieren,
nertsen, konijnen en in een later stadium wellicht vissen. Ook heb ik
aandacht gevraagd voor de castratie van beerbiggen. Tot slot heb ik
net als de meeste lidstaten gewezen op het nut van etikettering en op
het belang van controle en handhaving.
In reactie op het debat bevestigde commissaris Kyprianou het belang
van een internationale discussie over dierenwelzijn en hij beloofde
etikettering op de agenda te houden.
De commissie komt eind dit jaar met een voorstel voor de handel in
honden- en kattenbont en voordat de commissie actie onderneemt tegen
de castratie van beerbiggen, wil zij eerst een rapport van de EFSA
afwachten.
Dierenwelzijn vleeskuikens
De raad voerde een debat over het verbeteren van het dierenwelzijn van
vleeskuikens aan de hand van het compromis dat het voorzitterschap
hierover had voorgesteld. De kern van dit compromis is dat de maximale
basisbezettingsgraad van 30 kg/m² direct in werking treedt voor
pluimveehouders die aan de standaardeisen voldoen. Ondernemers die een
bepaald niveau van stalinrichting en management kunnen garanderen,
mogen echter tot 2010 een hogere bezettingsgraad hanteren. In 2010
wordt die hogere bezettingsgraad gemaximeerd op 38 kg/m² of zoveel
hoger als de commissie op basis van onderzoek verantwoord acht. De
sanctioneringsbepalingen treden in dit compromis pas in 2012 in
werking.
Tijdens het debat werd duidelijk dat sommige lidstaten daarentegen
meenden dat het compromis verder moet worden versoepeld, met name met
het oog op de sociaal-economische gevolgen voor de sector. Andere
lidstaten gaven aan dat het compromis juist te veel afbreuk doet aan
het niveau van dierenwelzijn. Wat mij betreft gaat het voorliggende
compromis de goede kant op.
Het is positief dat met de voorgestelde overgangstermijn voor een
maximale bezettingsgraad van 38 kg/m² enige ruimte wordt geboden om
investeringen in bestaande houderijsystemen af te schrijven. Wel heb
ik aangegeven er sterk belang aan te hechten dat de
sanctioneringsbepalingen ingaan op het moment dat de overgangstermijn
voor de genoemde maximale bezettingsgraad van 38 kg/m² afloopt (in
2010 dus). Dat is niet meer dan rechtvaardig uit een oogpunt van een
gelijk speelveld.
Diversen
a. Informele Landbouwraad Land-Life-Future
De raad nam kennis van de voorzitterschapsconclusies over de
discussies over het belang van onderzoek en ontwikkeling,
innovatie en diversificatie, onderwijs en voorlichting voor de
concurrentiekracht van de Europese landbouw.
b. United Nations Forum on Forests
Het voorzitterschap heeft de raad schriftelijk geïnformeerd over
de uitkomsten van de zesde bijeenkomst van het United Nations
Forum on Forests (UNFF-6), die van 13 tot 24 februari jl. in New
York heeft plaatsgevonden.
c. Aviaire influenza
Commissaris Kyprianou informeerde de raad schriftelijk over de
ontwikkelingen op het gebied van aviaire influenza, waarbij hij
onder meer inging op recente uitbraken in Hongarije en Roemenië.
d. VN verklaring over dierenwelzijn
De raad nam kennis van de schriftelijke informatie van Tsjechië
over een ontwerp-VN verklaring over dierenwelzijn. De verklaring
is een middel om de leefomstandigheden van dieren in alle landen
in het algemeen te verbeteren en het is de bedoeling dat deze in
juli 2007 aan de Economische en Sociale Raad van de VN wordt
voorgelegd. Commissaris Kyprianou ondersteunde de verklaring en
riep de raad op dit ook te doen.
e. Herstructureringsfonds suikermarkt
Letland vroeg aandacht voor de in zijn ogen onredelijke bepaling
dat een onderneming die deelneemt aan het herstructureringsfonds
voor de suikermarkt een borg (bankgarantie) af moet geven van 120%
van het te ontvangen bedrag. De commissie heeft die borg ingevoerd
om er zeker van te zijn dat een onderneming zich aan de
herstructureringsvoorwaarden houdt. Letland vreest echter dat er
ondernemingen zijn die niet aan het herstructureringsfonds kunnen
deelnemen, omdat ze geen bankgarantie kunnen krijgen. Ik heb mijn
sympathie voor deze zorg uitgesproken en aangegeven dat de
voorwaarden van het fonds niet zó strikt moeten zijn, dat deze in
de praktijk de opkoop van quota in de weg staan. De commissaris
toonde echter minder begrip en hield voet bij stuk.
f. Steunmaatregelen pluimveesector
De Franse, de Griekse en de Italiaanse delegatie verzochten de
commissie (met steun van de meeste delegaties, waaronder
Nederland) om de criteria voor de buitengewone steunmaatregelen
voor de pluimveesector te verruimen. Kern van het betoog was dat
de steun in kwestie niet beperkt moet blijven tot de eiproducenten
en pluimveehouders, maar ook voor andere partijen in de keten
beschikbaar moet zijn. Fischer Boel toonde zich echter weinig
toegeeflijk en maakte duidelijk dat voorrang moet worden verleend
aan het oplossen van de problemen aan het begin van de keten.
Toezeggingen aan de Kamer
In antwoord op vragen van het Kamerlid Slob tijdens het
AO/Europaoverleg van 16 februari jl. heb ik toegezegd de Kamer te
informeren over de LEI-studie over de effecten van de suikerhervorming
voor de Nederlandse akkerbouw. Dit rapport is onlangs gepubliceerd en
is integraal aan deze brief toegevoegd (bijlage 2).
Verder heb ik tijdens het AO/Europaoverleg van 14 juni jl. toegezegd
de Kamer te informeren over de steunplannen voor de
pluimveevleessector in andere lidstaten.
Op 21 juni jl. heeft het commissievoorstel dat de rechtsbasis vormt
voor deze maatregelen een positief advies gekregen van het
Beheerscomité Pluimveevlees en Eieren. Op basis van dit voorstel kan
steun worden verleend aan:
1. het afvoeren van broedeieren ter vernietiging;
2. het afvoeren van broedeieren naar de verwerkende industrie;
3. het vernietigen van eendagskuikens;
4. het vervroegd slachten van reproductiedieren ((groot)ouderdieren);
5. het langer leeg laten staan van stallen;
6. het minder opzetten van kuikens;
7. het slachten van leghennen, die nog aan de leg moeten komen
Producenten van vleeskuikens, reproductiedieren, parelhoenders,
kalkoenen, eenden en ganzen komen allemaal in aanmerking voor deze
steunmaatregelen.
Veertien lidstaten (Cyprus, Duitsland, Frankrijk, Griekenland,
Hongarije, Ierland, Italië, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal,
Slowakije, Spanje en Tsjechië) hadden een plan voor steunmaatregelen
ingediend. Het Nederlandse plan, dat in nauw overleg met het
bedrijfsleven is opgesteld, omvat voor de primaire sector de
maatregelen 2, 4 en 6. Net als het Nederlandse plan hielden de
verzoeken van de andere lidstaten steun in voor slachterijen, die
extra diepgevroren voorraden hebben moeten aanleggen en die beneden
hun capaciteit hebben moeten werken. De commissie handhaafde echter
haar eerder aangegeven voornemen om alleen steun mogelijk te maken
voor de primaire sector. Wat de slachterijen betreft was de commissie
van mening dat de exportrestituties de afgelopen periode al
aanzienlijk verhoogd zijn, waardoor al een deel van de voorraden
geëxporteerd is en dat de markt voor pluimveevlees aan het aantrekken
is. Per maatregel heeft de commissie, op basis van de ingediende
plannen, maximum aantallen en normbedragen vastgesteld. De commissie
heeft aangegeven dat de aangemelde aantallen in de julivergadering van
het Beheerscomité nog kunnen worden aangepast.
De c ommissie schat in dat de ingediende steunaanvragen ongeveer EUR
120 miljoen zullen bedragen, waarvan 50% nationaal medegefinancierd
dient te worden. Het goedgekeurde Nederlandse plan voor
steunmaatregelen voor de primaire sector vergt een bedrag van maximaal
EUR 11,5 miljoen. Als gevolg van de in de verordening gestelde
voorwaarden, zal hiervan maar een deel gehonoreerd kunnen worden. Van
het gehonoreerde bedrag zal 50% door het Productschap Pluimvee en
Eieren (PPE) gefinancierd worden. De steunmaatregelen zullen in nauwe
samenwerking met de PPE worden uitgevoerd. Hierbij zal gestreefd
worden naar zo laag mogelijke administratie- en uitvoeringslasten.
De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman
Bijlage 1
Op het gebied van landbouw en visserij zijn de volgende punten als
A-punt, dat wil zeggen zonder verdere discussie, door de raad
aangenomen.
* Politiek akkoord over het voorstel voor een verordening van de
raad inzake het Europees Visserijfonds;
* Het 'aanpassingspakket inzake plattelandsontwikkeling' voor
Bulgarije en Roemenië;
a. Verordening van de raad tot aanpassing van Verordening (EG)
nr. 1698/2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit
het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling
(ELFPO) in verband met de toetreding van de Republiek
Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie;
b. Besluit van de raad tot aanpassing van de Toetredingsakte van
Bulgarije en Roemenië ten aanzien van
plattelandsontwikkeling;
c. Besluit van de raad tot aanpassing van bijlage VIII bij de
Toetredingsakte van Bulgarije en Roemenië.
* Een besluit van de raad betreffende de sluiting, namens de
Europese Gemeenschap, van het Protocol inzake berglandbouw bij de
Alpenovereenkomst;
* Een verordening van de raad houdende wijziging van Verordening
(EG) nr. 1906/90 tot vaststelling van handelsnormen voor vlees van
pluimvee;
* Een verordening van de raad betreffende bepaalde handelsnormen
voor eieren;
* Een verordening van de raad tot wijziging van Verordening (EG) nr.
1673/2000, wat de verwerkingssteun voor vezelvlas en hennep
betreft, en van Verordening (EG) nr. 1782/2003, wat de voor de
bedrijfstoeslagregeling in aanmerking komende hennep betreft;
* De conclusies van de raad houdende aansluiting van de raad bij de
verklaring van St. Petersburg en de indicatieve lijst van
maatregelen;
* Benoeming door de raad van de helft van de leden van de Raad van
Bestuur van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA).
Bijlagen
LEI-rapport Suikerbeleid
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit