Toezeggingen in AO Zorgverzekeringswet van 28 juni 2006 over het doorlopen
van toestemmingen bij wisselen van zorgverzekeraar
Kamerstuk, 3-7-2006
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Z/VU-2696902
3 juli 2006
In het Algemeen Overleg Zorgverzekeringswet van 28 juni 2006 heb ik
toegezegd de Kamer schriftelijk te berichten over het doorlopen van
toestemmingen bij wisselen van zorgverzekeraar. Met deze brief voldoe
ik aan deze toezegging.
Op grond van de Zorgverzekeringswet heeft de zorgverzekeraar
zorgplicht. Deze zorgplicht gaat in op het moment dat de
zorgverzekering bij de (nieuwe) zorgverzekeraar ingaat. Is de
verzekerde al onder behandeling, dan rust op de nieuwe zorgverzekeraar
de plicht om er voor te zorgen dat de verzekerde de behandeling kan af
maken. Dit geldt ook als de nieuwe zorgverzekering met terugwerkende
kracht tot en met 1 januari van enig jaar ingaat.
Concreet bij hulpmiddelen zijn er drie situaties denkbaar.
De verzekerde heeft een voorschrift of een toestemming voor een
hulpmiddel ontvangen en dat hulpmiddel is ook al in eigendom onder de
oude verzekeraar aan hem geleverd of vergoed. Dan kan de verzekerde
dat hulpmiddel gewoon behouden.
De verzekerde heeft een voorschrift of een toestemming voor een
hulpmiddel ontvangen, maar bij wisselen van zorgverzekeraar is het
hulpmiddel nog niet geleverd. Ook dan rust op de nieuwe
zorgverzekeraar de zorgplicht dat de verzekerde het voor hem
noodzakelijk hulpmiddel geleverd dan wel vergoed kan krijgen. Dat is
voor de zorgverzekeraar ook geen enkel probleem omdat zo'n voorschrift
of toestemming gebaseerd is op een deskundig oordeel van de
behandelend arts of een andere deskundige behandelaar.
De verzekerde heeft een voorschrift of een toestemming voor een
hulpmiddel ontvangen en dat hulpmiddel heeft hij in bruikleen
gekregen. Uitgangspunt is dat de zorgverlening wordt gecontinueerd,
waaruit voortvloeit dat zorgverzekeraars deze hulpmiddelen van elkaar
overnemen.
Over de situatie van toestemming en bruikleen maken zorgverzekeraars
onderlinge afspraken. Met Zorgverzekeraars Nederland heb ik
afgesproken dat hiertoe een gezamenlijk protocol wordt opgesteld.
Zodra dit protocol er is, zal ik dat de Kamer doen toekomen.
Ik heb u tevens toegezegd de nota van de Inspectie voor de
Gezondheidszorg (IGZ) toe te zenden. Bijgaand treft u deze nota aan.
Ik heb verder aangegeven, dat ik in het kader van de doorontwikkeling
van DBC's de beleidsregel dubieuze debiteuren zal laten evalueren.
Daarnaast zal ik bezien in hoeverre het Koppelingsfonds aanpassingen
behoeft. Ik zal u in de volgende voortgangsrapportage daar nader over
informeren.
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
H. Hoogervorst
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport