De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33
www.szw.nl
2513AA22XA
Contactpersoon Ons kenmerk SV/WV/06/48207
Doorkiesnummer Datum 30 juni 2006
Onderwerp Werkloosheidscriterium in WW
Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging WW-stelsel1 heb ik toegezegd in het
vervolg op de notitie Nieuwe accenten voor werk en inkomen een passage te wijden aan mijn
besluit om het huidige werkloosheidsbegrip in de Werkloosheidswet (WW) te handhaven.
Een dergelijke passage bleek echter niet goed te passen bij de strekking en de structuur van die
notitie2, die op 28 juni jl. aan uw Kamer is verzonden.
Bedoelde toezegging doe ik daarom gestand via deze brief.
Het werkloosheidsbegrip is gedefinieerd in artikel 16, eerste lid, van de WW. Werkloos is de
werknemer die:
1. ten minste vijf of ten minste de helft van zijn arbeidsuren per kalenderweek heeft
verloren;
2. over die verloren arbeidsuren geen recht heeft op loondoorbetaling en
3. beschikbaar is om arbeid te aanvaarden.
De werkloze werknemer die voldoet aan de overige voorwaarden van de WW (de referte-eis
en de afwezigheid van een uitsluitingsgrond), heeft recht op een WW-uitkering.
Als de werknemer het werk hervat, of meer uren gaat werken, verliest hij zijn WW-recht
geheel of gedeeltelijk, naar de omvang van de arbeid in uren per week. Alleen bij
werkhervattingen tot vijf uur per week worden de inkomsten met de WW-uitkering verrekend.
Deze systematiek is bij de stelselherziening in 1987 opgenomen in de WW.
De mogelijke consequenties van een overstap van arbeidsurenverlies naar een systeem van
inkomstenverrekening in de WW heb ik in 2004 onderzocht. Naar aanleiding daarvan heb ik
besloten vast te houden aan arbeidsurenverlies als criterium voor werkloosheid. Ik heb u
hiervan in kennis gesteld met mijn brief van 1 juni 20053.
Bij dat besluit speelden de onderstaande overwegingen een rol:
1 Kamerstukken II 2005/06, 30 370
2 Ontwikkelingen en keuzes in het stelsel van werk en inkomen (ASEA/AEV/2006/49811)
3 Kamerstukken II 2004/05 26 448, nr. 209
Ons kenmerk SV/WV/06/48207
o Een overstap van arbeidsurenverlies naar inkomstenverrekening als maatstaf voor de
werkloosheid zou ingrijpende gevolgen hebben, zowel voor de functie als voor de
uitvoering van de WW.
o Een systeem van inkomstenverrekening kan in voorkomende gevallen een stimulans
bieden om lager betaalde arbeid te accepteren. De WW krijgt dan het karakter van een
loonsuppletie. De andere kant van de medaille is dat zo'n systeem werklozen minder
stimuleert hun productiviteit ten volle te benutten.
o Het grootste deel van de WW-gerechtigden hervat relatief snel het werk (het merendeel
binnen 3 à 6 maanden). Het mogelijke activerende effect van de overstap naar
inkomstenverrekening zal bij deze groep dus beperkt zijn.
o Als verhoudingsgewijs veel werklozen het werk zouden hervatten tegen een lager loon
dan zij voorheen verdienden (tussen 70% en 100% van het WW-dagloon), zou een
systeem van inkomstenverrekening tot een toename van het WW-volume leiden.
Immers, ook bij volledige werkhervatting zou een recht op uitkering blijven bestaan.
Dit zou kunnen leiden tot een significante toename van de uitkeringslasten en
uitvoeringskosten.
o Een systeem van inkomstenverrekening in de WW levert ook in technische zin
problemen op, zoals de invulling van het beschikbaarheidsvereiste en de vraag of het
mogelijk en wenselijk is voor het recht op WW volledig af te zien van een minimale
omvang van werkloosheid (arbeidsurenverlies).
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A.J. de Geus)
---
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid