GGD Rotterdam e.o.


UMTS-zendmasten en gezondheid: "het Zwitserse onderzoek"

In 2003 werden door TNO in een onderzoek effecten van UMTS-signalen op het welbevinden gevonden. Naar aanleiding hiervan is een vervolgonderzoek uitgevoerd in Zwitserland. Onlangs zijn de resultaten van dit onderzoek naar buiten gebracht. Hier vindt u de resultaten samengevat en wat er nu gezegd kan worden over de effecten van UMTS-zendmasten op de gezondheid.

In 2003 werden door TNO in een onderzoek (het zogenaamde "COFAM I onderzoek") effecten van UMTS-signalen op het welbevinden gevonden. In dat onderzoek werden twee groepen proefpersonen onderzocht. De ene groep bestond uit mensen die gezondheidsklachten hadden die zij toeschreven aan elektromagnetische velden. De andere groep bestond uit mensen die zulke klachten niet hadden. De TNO-onderzoekers concludeerden dat in beide groepen het welbevinden iets was afgenomen na blootstelling aan een signaal dat vergelijkbaar is met het signaal van een UMTS-zendmast. Sindsdien is er veel discussie geweest over gezondheidseffecten als gevolg van blootstelling aan straling afkomstig van zendmasten. In sommige gemeenten in Nederland heeft het geleid tot protesten tegen het plaatsen van nieuwe zendmasten. Omdat dit het eerste onderzoek was dat een dergelijk effect vond, was vervolgonderzoek wenselijk. Dit vervolgonderzoek is uitgevoerd in Zwitserland en heeft een verbeterde onderzoeksopzet. In de media is het bekend geworden als het Zwitserse onderzoek.

Onderzoek in Zwisterland: COFAM II
Begin juni 2006 zijn de resultaten van het Zwitserse vervolgonderzoek gepubliceerd ( "COFAM II" ). In het onderzoek werden wederom elektrogevoelige en niet-elektrogevoelige personen onderzocht. De mensen werden onderzocht in een controlesituatie zonder blootstelling en in twee situaties met een elektrische veldsterkte van 1 V/m en 10 V/m (V/m = volt per meter). De proefpersonen en de onderzoekers wisten niet op welk moment iemand aan een elektromagnetisch veld of in de controlesituatie werd blootgesteld. Uit het onderzoek bleek dat kortdurende blootstelling aan een UMTS-signaal geen invloed had op het welbevinden of op cognitieve prestaties (geheugen, reactiesnelheid en dergelijke). De proefpersonen waren ook niet in staat om het UMTS-signaal beter te herkennen dan op basis van toeval te verwachten was. Wel bleek de gedachte dat er een veldsterkte was samen te gaan met een afname van het welbevinden. Dit is een aanwijzing dat er wisselwerking bestaat tussen de subjectief ervaren veldsterkte en het welbevinden. De door TNO gevonden resultaten in het COFAM I onderzoek, kunnen met het COFAM II onderzoek niet bevestigd worden.

In het onderzoek is alleen kortdurende blootstelling onderzocht. Op basis van dit onderzoek kunnen dus geen conclusies worden getrokken over de effecten van langdurige, chronische blootstelling aan elektromagnetische velden. In de discussie naar aanleiding van het eerste TNO onderzoek leefde de hoop dat het Zwitserse onderzoek antwoord zou geven op de heersende vragen over de relatie tussen gezondheid en zendmasten. Die verwachting kan het onderzoek niet waarmaken, omdat het (slechts) één van de vele onderzoeken over dit onderwerp is.

UMTS en gezondheid
Tot nu toe blijkt uit onderzoek geen duidelijk verband tussen kortdurende blootstelling aan elektromagnetische velden van UMTS-zenders en effecten op welbevinden en cognitieve functies. Om duidelijkheid te krijgen over andere gezondheidseffecten of over mogelijke effecten door langdurige blootstelling is meer onderzoek nodig.

De wereldgezondheidorganisatie WHO heeft in een factsheet aangegeven wat er tot nu toe bekend is over elektromagnetische velden van zendmasten en gezondheid (factsheet no 304, mei 2006, te vinden via www.who.int). De WHO concludeert dat er geen aanwijzing is dat een nadelig gezondheidseffect op de korte of lange termijn optreedt door elektromagnetische velden van zendmasten.

Op basis van de wetenschappelijke inzichten op dit moment zijn er geen gezondheidskundige argumenten om te pleiten voor wijziging van de vergunningverlening en eisen voor UMTS-antennes. De GGD vindt het van groot belang dat goede communicatie plaatsvindt met bewoners en omwonenden. Daarbij moet onder meer aandacht worden besteed aan de risicos van zendmasten, de blootstellingsniveaus in de woonomgeving en de plaatsingsprocedures.