Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Toespraak tijdens het congres Greenport Nederland

Toespraak van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de heer dr. C.P. Veerman, uitgesproken door DG mevrouw R.M. Bergkamp, tijdens het congres Greenport Nederland op 29 juni 2006 in Aalsmeer

Dames en heren,

Vorige maand had de minister eer om in China zijn visie op de ontwikkeling van het platteland en de landbouw te geven op de vijfjaarlijkse Economic Summit van het land. U weet dat China een enorme economische ontwikkeling doormaakt, die veel invloed heeft op het platteland. Dat trekt mensen naar de steden, met alle sociale gevolgen van dien. China staat nu voor de uitdaging om het platteland vitaal te houden, economisch en anderszins. En de Chinese autoriteiten zijn zich er terdege van bewust dat het antwoord in een goede ontwikkeling van de landbouw ligt.

Men nodigde de minister uit omdat de Chinezen nogal onder de indruk van ons zijn. Hoe slaagt dat kleine Nederland erin om zo'n belangrijke rol te spelen in de internationale agrarische handel?

Het antwoord op die vraag, dames en heren, is precies wat we vandaag doen. Niet onze vruchtbare aarde maakt Nederland tot een topspeler in de agrarische wereld, maar onze visie om in te zetten op ondernemerschap en innovatie, op samenwerking en kennis. Een goede wisselwerking tussen het bedrijfsleven, de kenniswereld en de overheid is daarvoor de basis.

Voeg daarbij het elan en de bereidheid tot hard werken van de ondernemers en het plaatje is compleet. Dat geldt voor de landbouw in het algemeen en voor de tuinbouw in het bijzonder. De tuinbouw loopt immers voorop in de Nederlandse agrarische sector en is ook in grote mate verantwoordelijk voor onze internationale toppositie.

Met anderen woorden: ondernemers hier aanwezig: u moet hard werken en de minister van LNV mag daar in het buitenland goede sier mee maken. Ik hoor het u bijna denken.

Dames en heren,

Wij zijn hier vandaag om dat zo te houden. En dan doel ik niet op de buitenlandse reizen van de minister. Maar wel op de vooraanstaande positie van de tuinbouw, in Nederland en ver daarbuiten. Als je voorop loopt, kost het extra veel moeite om die positie te behouden. En wat dat betreft, krijgen we het voor onze kiezen. De concurrentie neemt toe (over China gesproken), de markt wordt steeds kieskeuriger en wisselvalliger en de samenleving stelt toenemende eisen op het gebied van milieu en energie.

Geen eenvoudige opgaven. Daarom hebben we vorig jaar de krachten gebundeld om snel en slagvaardig te kunnen handelen. Dat heeft nu geleid tot een landelijk gedragen visiedocument. Het is een mooie, en vooral ook noodzakelijke, stap dat u hierover overeenstemming heeft bereikt. Ik wil in het bijzonder waardering uitspreken naar Sjaak van der Tak, als initiatiefnemer en trekker. Je hebt je het afgelopen jaar zo'n beetje bewezen als de tuinbouwburgemeester van Nederland.

Maar het belangrijkst aan dit document vind ik dat het symbool staat voor goede samenwerking en vertrouwen.

Hieruit blijkt dat we in Nederland één visie delen over wat de kracht en de kansen zijn van het Nederlandse tuinbouwcomplex. Dat we onze doelen ook gemeenschappelijk voor ogen hebben en dat we samen aan die doelen gaan werken.

De crux is nu dat we gaan afspreken hoe we dat gaan doen. Wie gaat wat doen? Wat gaat ieder van ons bijdragen? Hoe gaan we plannen en welke prioriteiten stellen we? En hoe blijven we ondanks al die afspraken flexibel genoeg om op nieuwe kansen in te kunnen spelen?

Uw visiedocument en de bespreking van vandaag zijn een goed startpunt voor het beantwoorden van die vragen.

Als u met dezelfde voortvarendheid en eensgezindheid gaat werken aan de uitvoering, dan moet het toch lukken om nog dit jaar samen bestuurlijke afspraken voor de ontwikkeling van Greenport Nederland 2020 te maken. Daar gaan wij bij LNV vanuit.

Wat betreft ons deel van het werk; u heeft de minister gevraagd om vandaag vast een korte reactie te geven op uw visiedocument. Dat wil ik namens hem graag doen.

Om te beginnen uw ideeën over innovatie en ondernemerschap. De tuinbouw is hierin van oudsher sterk. En in innovatie en ondernemerschap ligt ook de kracht voor de toekomst, daar zijn we het allemaal over eens. De Tuinbouw innovatieagenda 2020 was uniek en is nog steeds actueel. Ik denk dat het belangrijk is dat we nu vooral inzetten op de energietransitie. We hebben samen enorm veel geïnvesteerd in de Kas als energiebron. De uitdaging is nu om deze en andere nieuwe technieken op dit gebied op grote schaal in de praktijk toe te gaan passen. Ik ben mij ervan bewust dat dit een enorme klus is. Ook omdat de energieprijzen zo hoog zijn. U kent het standpunt van de minister. Hij deelt de zorgen van de sector en hij zet zich in voor extra geld. Maar alleen als dat wordt aangewend voor innovatieve oplossingen, waar de sector lange tijd mee vooruit kan.

Verder zal de minister van LNV - samen met zijn collega-ministers - gestaag doorgaan met het verminderen van de administratieve lasten. Voor de tuinbouw is bijvoorbeeld van belang dat de nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening komend jaar van kracht wordt. Die wet maakt regels en procedures eenvoudiger. Nieuwe initiatieven zijn daardoor gemakkelijker te realiseren. Bestuurders, dat betekent voor u de kans uw bestuurlijke daadkracht beter zichtbaar te maken. En ik kan u aanraden om daarbij open te staan voor elkaars goede voorbeelden.

Ook zal de tuinbouw er baat bij hebben dat de meest voorkomende vergunningen op het gebied van bouw, milieu en water bij elkaar worden geveegd tot één omgevingsvergunning, die bovendien op één loket te krijgen is.

Als het gaat om de infrastructuur, heeft het rijk uiteraard ook een verantwoordelijkheid. Ik constateer dat een aantal van de prioriteiten die u aangeeft in het visiedocument al goed geprogrammeerd staat in de plannen van minister Peijs. De minister zal haar ook vragen of zij mogelijkheden ziet om de overige projecten te versnellen of - als ze nog helemaal niet gepland staan - alsnog in de programmering op te nemen.

Dan de tweede opgave en dat is ervoor te zorgen dat de tuinbouw letterlijk de ruimte heeft om zich verder te ontwikkelen. De herstructurering in de greenports is inmiddels in gang gezet. Het gaat om complexe projecten, die in de regio zelf geregisseerd moeten worden. Maar voor de gemeenten is de herstructurering financieel zwaar. Minister Veerman zet zich er daarom voor in om vanuit het rijk bij te dragen, met name aan de infrastructuur voor transport, water en energie. Hij heeft daarvoor inmiddels een FES-claim ingediend.

In ieder geval zult u meer kunnen doen met de inzet van de STIDUG subsidieregeling. Want de minister heeft besloten om de termijn van de lopende regeling te verlengen. De maximale termijn - inclusief verlenging - was vijf jaar en wordt 8,5 jaar. En hij streeft ernaar om u zo snel mogelijk duidelijkheid te geven over de besteding van het resterende STIDUG-geld, zoals afgesproken in het Meerjarenprogramma Platteland2. Wij komen daarop terug in de bestuurlijke overleggen over de contracten van het Investeringsbudget Landelijk Gebied.

Om de tuinbouw ontwikkelingsruimte te bieden, moeten we feitelijk altijd ruimte op de plank hebben liggen, waar nieuwe of verhuizende tuinbouwbedrijven terechtkunnen. Vrije vestiging in het landelijk gebied is immers niet meer aan de orde, maar we zullen toch moeten zorgen voor genoeg nieuwe ruimte.

Ik roep u, bestuurders, op om goed samen te werken bij het ontwikkelen van nieuwe locaties. Creëer een regionale ruimtevoorraad die is afgestemd op de vraag en niet op provinciegrenzen, zou ik zeggen. Verder hoef ik u natuurlijk niet te vertellen dat een goede logistieke ontsluiting en bundeling met tuinbouwgerelateerde bedrijven essentieel zijn bij de planvorming van locaties.

LNV is graag bereid om de Dienst Landelijk Gebied in te zetten als dat nodig is. Zij het beperkt en in een ondersteunende rol, want het initiatief voor publiekprivate vormen van samenwerking bij het realiseren van locaties ligt wat ons betreft altijd bij partijen in de regio.

Tot slot wil ik u vooral ook meegeven om er iets moois van te maken! Steeds meer stemmen gaan op dat we bij de inrichting van ons land met meer visie en meer smaak moeten handelen. Ik zou zeggen: doe iets met die wens vanuit de samenleving. Als u inspiratie nodig heeft, kunt u gebruik maken van het ontwerpatelier voor de greenports van het rijk.

Dames en heren,

Ter afsluiting wil ik nog iets zeggen over Europa. Als het gaat om het benutten van Europese fondsen en programma's voor de ontwikkeling van de greenports, wil de minister van LNV graag samen met u, greenportbestuurders, optrekken. Zo werkt Brussel op dit moment aan de programma's voor landsdelige Europese structuurfonds, waarin de greenports naar zijn mening zeker thuishoren.

Dames en heren,

Ik zal u verder niet vermoeien met de details. Zoals ik al zei vinden wij bij LNV het de belangrijkste verdienste van dit visiedocument dat er een gezamenlijk uitgangspunt ligt voor het ontwikkelen van Greenport Nederland. Tekenend vind ik ook dat we vandaag voor het eerst bij elkaar zijn met alle mensen die betrokken zijn bij het ontwikkelen van dat concept. We staan er gezamenlijk achter en gaan gezamenlijk de uitvoering ter hand nemen.

Het doel is duidelijk. En dat is dat de minister van LNV over vijftien jaar nog steeds voldoende grond heeft om in het buitenland te vertellen over de verbazingwekkende kracht van het Nederlandse tuinbouwcluster. En gezien het elan hier vandaag, heb ik er alle vertrouwen in dat de verre opvolger van minister Veerman dat zonder enig voorbehoud zal kunnen doen.

Ik dank u voor uw aandacht.