De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
ons kenmerk : VD. 2006/1825
datum : 30-06-2006
onderwerp : Opheffing toezichts- en buffergebied voor klassieke
varkenspest
bijlagen :
Geachte Voorzitter,
In mijn brief van 9 juni jl. (TK II, vergaderjaar 2005-2006, 25229,
nr. 72) heb ik u onder andere op de hoogte gesteld van de planning
voor het opheffen van het ingestelde toezichts- en buffergebied in
Nederland. Deze gebieden waren ingesteld naar aanleiding van de
uitbraak van klassieke varkenspest (KVP) in de Duitse deelstaat
Noord-Rijnland-Westfalen (NRW). In deze brief wil ik ingaan op de
uitvoering van dit voornemen.
Op 9 juni jl. is de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) gestart met de
eindscreening van de varkensbedrijven in het Nederlandse deel van het
toezichtsgebied. Uit de uitslagen van de bloedonderzoeken en het
uitgevoerde klinische onderzoek is niet gebleken dat in het
toezichtsgebied het KVP-virus aanwezig was. Om die reden is op maandag
19 juni jl. het toezichtsgebied bij Winterswijk opgeheven. Vanaf die
datum zijn voor dat gebied de beperkingen van het buffergebied gaan
gelden. In het op 9 mei jl. ingestelde toezichtsgebied was vervoer van
varkens niet toegestaan. In het buffergebied gelden voor het vervoer
van varkens alleen nog aanvullende eisen.
Inmiddels is ook in de Duitse deelstaat NRW de eindscreening van
varkenshouderijen in het toezichtsgebied afgerond. In de bijeenkomst
van het Permanent Comité voor de Voedselketen en Diergezondheid (PCVD)
van maandag 26 juni jl. hebben de Duitse autoriteiten aangegeven dat
op grond van de negatieve testuitslagen de beschermings- en
toezichtsgebieden zijn opgeheven. In aansluiting hierop heb ik
besloten om met ingang van 26 juni 2006 om 17.00 uur ook het
buffergebied in Nederland op te heffen. Het buffergebied was op 11 mei
jl. ingesteld. In dit gebied was ter preventie van de insleep en
verspreiding van het KVP-virus een aantal aanvullende eisen van kracht
inzake de afvoer van varkens en mest en bepaalde diensten op
varkenshouderijen. De Tijdelijke regeling gebieden klassieke
varkenspest 2006 is daartoe ingetrokken.
Met het opheffen van het buffergebied in Nederland vervallen de meeste
maatregelen die in verband met de varkenspest zijn genomen. Er blijven
echter drie aanvullende maatregelen van kracht, waarmee bij
transporten van en naar Duitsland rekening moet worden gehouden:
1. 1. Het is nog niet mogelijk varkens te exporteren naar het
district Münster en de helft van het district Düsseldorf in NRW.
Per 1 juli 2006 zal dit verbod waarschijnlijk alleen nog gelden
voor de export naar de oude toezichtsgebieden in Duitsland.
2. De artikelen 69a en 80a van de Regeling preventie, bestrijding en
monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE's
(hierna: Regeling preventie) blijven vooralsnog van kracht. Op
basis hiervan gelden er regels voor vervoersmiddelen van varkens,
mest, veevoer of kadavers en voor personen die diensten verrichten
waarbij een varkensbedrijf in het betreffende gebied in Duitsland
wordt betreden. Deze transportmiddelen of personen mogen, na
activiteiten in dit gebied, drie dagen niet op varkensbedrijven
komen die gelegen zijn buiten het gebied.
3. Verder geldt op grond van artikel 69 van deze Regeling preventie
voor transportmiddelen van evenhoevigen uit (heel) Duitsland ook
nog steeds de verplichting van dubbele reiniging en ontsmetting.
Deze maatregelen vervallen eerst nadat de beschikking (2006/346/EG)
van de Europese Commissie voor Duitsland is ingetrokken of is komen te
vervallen. Naar verwachting zal dit eind juli gebeuren.
Mede door de genomen maatregelen en de goede naleving ervan is
voorkomen dat er insleep van het KVP-virus in Nederland heeft
plaatsgevonden. Nu de acute dreiging van varkenspest vanuit Duitsland
is afgenomen, blijft een alerte houding echter nog steeds van belang.
Zo blijft het bijvoorbeeld van belang om bloedmonsters in te sturen
voor een PCR-test op KVP bij een koppelbehandeling. Verder geldt
natuurlijk altijd de verplichting om verdenkingen van KVP te melden
bij het landelijk dierziektenummer. De goede samenwerking met de
sector in de afgelopen periode geeft mij echter het vertrouwen dat de
situatie ook dan nauwlettend in de gaten zal worden gehouden.
De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit