Resultaten nationaal onderwijsonderzoek
Sbl
Persbericht
Resultaten nationaal onderwijsonderzoek
Docenten inspireren en stimuleren elkaar
Docenten vinden zichzelf betrokken en deskundig. Zij zetten zich ten volle in voor hun
leerlingen en hun werk. Zij willen dan ook graag een belangrijke bijdrage leveren aan het
beleid op school en daar hun verantwoordelijkheid in nemen. Dat blijkt uit de
onderwijsagenda 'Waar wij voor staan', die een groep docenten vandaag heeft overhandigd
aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Maria van der Hoeven.
Iedereen heeft wel een opvatting over het onderwijs in Nederland. Deskundigen duikelen in
columns en ingezonden brieven over elkaar heen. Maar de mensen om wie het werkelijk
draait, de professionals in het het onderwijs, komen veel minder aan het woord. Daar is
nu met de onderwijsagenda 'Waar wij voor staan' in één klap een eind aan
gemaakt.
Deze agenda is het resultaat van het grootschalige onderzoek Onderwijs aan het woord. Van
januari tot juni 2006 hebben daar maar liefst 12.500 docenten en onderwijsondersteuners
aan meegedaan. Het gaat om docenten en onderwijsondersteuners uit het primair onderwijs,
het voortgezet onderwijs, de beroeps- en volwasseneducatie en het hoger onderwijs. Via
internet en enkele debatten hebben ze belangrijke uitspraken gedaan over de dagelijkse
praktijk van hun werk.
Alles voor de leerling
Uit het onderzoek blijkt dat docenten hun werk doen met een grote mate van betrokkenheid,
deskundigheid en passie voor het beroep. Zij worden nog altijd het meest gemotiveerd door
het werken met leerlingen.
Wel geven docenten aan dat de onderwijsorganisatie beter zou moeten draaien, er knelt
nogal wat. Docenten ervaren bijvoorbeeld dat zij op dit moment niet gemakkelijk van
elkaars kennis en ervaring gebruik kunnen maken. Verder vinden zij dat het
personeelsbeleid meer gericht moet zijn op ontwikkeling en verbetering van het onderwijs.
Hand in eigen boezem
Uit het onderzoek blijkt dat docenten zich graag willen inzetten voor de vernieuwing van
het onderwijs en voor hun eigen professionalisering, maar komen daar onvoldoende aan toe.
In dat verband steken zij ook de hand in eigen boezem. 'De beroepsgroep participeert
onvoldoende in netwerken met andere scholen en expertisecentra. De beroepsbeoefenaren
hebben geen goed beeld van wat er op dat gebied te koop is; wat zij kunnen halen en wat
zij kunnen brengen', aldus het onderzoeksrapport.
De onderwijsagenda bevat dan ook een oproep om vol élan gezamenlijk de schouders
onder onderwijsvernieuwing en -verbetering te zetten. 'Dat zal de beroepsgroep
zèlf moeten doen. Je bent er zelf ook verantwoordelijk voor, dus laat je de kaas
niet van het brood eten', zo besluit het rapport.
Samen doen
De Stichting Beroepskwaliteit Leraren en ander onderwijspersoneel (SBL) is initiatiefnemer
van Onderwijs aan het woord.
Het onderzoek is uitgevoerd door SBL ondersteund door het wetenschappelijke
onderzoeksbureau IVA (Universiteit van Tilburg) en marketingonderzoeksbureau Zest. In de
Stichting Beroepskwaliteit Leraren en ander onderwijspersoneel (SBL) participeren de
Algemene Onderwijsbond, de Onderwijsbond CNV, de Onderwijsbonden CMHF/MHP en het Platform
VVVO.
Marijn van Bosbeek, projectleider bij SBL: 'De beroepsgroep is mans genoeg om het werken
in en om het primaire proces zelf in te richten. Dat betekent natuurlijk niet dat ieder
koning in zijn eigen rijk is. Je zult het samen met je collega's moeten doen.'
einde persbericht