Ministerie van Buitenlandse Zaken

Kamerbrief inzake Nederlandse inzet bij FAO

Ministerie van Ministerie van
Buitenlandse Zaken Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Postbus 20061 Postbus 20401
2500 EB 's-Gravenhage 2500 EK 's-Gravenhage
Telefoon 070-3485428 Telefoon 070-3786868

Aan:
de Voorzitter van de
Tweede Kamer der
Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag

Uw Brief Uw Kenmerk Ons nummer Datum
DVF/CI-289/06 29 juni 2006

Mede naar aanleiding van de uitkomsten van de Conferentie van de Food and Agriculture Organisation (FAO) in november 2005 heeft de Nederlandse overheid zich beraden op de samenwerking met de FAO. Met deze brief informeren wij u over de toekomstige inzet van Nederland bij deze organisatie.

De FAO is een belangrijke organisatie in het VN-systeem, aangezien zij een groot mandaat en rol heeft in het terugdringen van armoede en honger in de wereld. Als dé voedsel- en landbouworganisatie binnen de VN liggen FAO's taken met name op het vlak van duurzame ontwikkeling, landbouw, visserij en bosbouw.

De FAO presteert momenteel zeer matig. Om een sterke positie binnen het VN-systeem in te kunnen nemen zal de FAO opnieuw prioriteiten moeten stellen en een effectievere en efficiëntere organisatie moeten neerzetten. Kaders hiervoor zijn recente ontwikkelingen, zoals de VN Millennium Top, de Monterrey Conferentie, de Doha Development Round, WSSD (World Summit on Sustainable Development), de groeiende consensus voor de internationale ontwikkelingsagenda en het toenemende besef van het belang van landbouw. Daarnaast dwingen almaar slinkende budgetten de FAO tot het maken van keuzes. Het is echter onze grootste zorg dat door de afwezigheid van een heldere focus en samenwerking met gelijkgezinde organisaties, FAO's zichtbaarheid en capaciteit om effectief en efficiënt te werken blijven eroderen. Ook hebben wij zorgen over het gebrek aan draagvlak voor de ad hoc hervormingen die Directeur-Generaal FAO Diouf momenteel doorvoert.

De onlangs opgestarte Onafhankelijke Externe Evaluatie (IEE, Independent External Evaluation), die het functioneren van de FAO in de volle breedte onder de loep neemt, wordt algemeen gezien als de mogelijkheid om de organisatie weer in het goede spoor te krijgen. De Nederlandse overheid zal zich voor de IEE inzetten en het brede draagvlak voor de implementatie ervan. Daarbij is voor Nederland van groot belang dat de hoofdsteden en het maatschappelijk speelveld volop betrokken worden bij het evaluatieproces.

Gelet op het huidige functioneren van de FAO, heeft de Nederlandse overheid een duidelijk signaal richting FAO afgegeven. De ad hoc hervormingen, die thans op initiatief van Directeur-Generaal Diouf en los van de uitkomsten van de IEE worden doorgevoerd, zullen niet financieel worden ondersteund. De organisatie is voorts meegedeeld dat Nederland vooralsnog niet van plan is het huidige FAO-Nederland samenwerkingsprogramma (E 5 miljoen/jaar), dat zich concentreert op agrobiodiversiteit, bossen en voedselzekerheid, na 2007 voort te zetten. De intentie is om deze middelen in dat geval op alternatieve wijze beschikbaar te houden voor genoemde thema's. Alleen indien FAO duidelijk laat zien dat zij bereid is zichzelf om te vormen tot een organisatie die prioriteiten stelt en inzet op effectiviteit en efficiency kan dit besluit worden heroverwogen.

Tot slot, wij zullen bij voortduring de FAO wijzen op het belang van samenwerking met andere organisaties en aansluiting bij de VN-hervormingen die momenteel plaatsvinden.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

A.M.A. van Ardenne - van der Hoeven C. Veerman


---- --