Toespraak
Toespraak van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H. Hoogervorst,
bij de presentatie van de RIVM-Volksgezondheid Toekomst Verkenning, 28 juni
2006 in Den Haag.
Wijzigingen voorbehouden. Alléén de uitgesproken tekst geldt!
Dames en heren,
Nederlanders zijn nóg gezonder geworden en leven nóg langer - dat was de
boodschap die we de afgelopen decennia zo gewend waren te horen.
Maar die onbekommerd opgaande lijn begint aardig te haperen.
De levensverwachting is hoger dan enkele jaren geleden, maar het is maar een klein
beetje hoger.
De levensverwachting is heel behoorlijk - maar hoger dan het Europese gemiddelde
komen we niet meer.
Toen ik mij voorbereidde op deze dag realiseerde ik mij dat plotseling extra sterk.
Aan het eind van deze ochtend spreek ik een conferentie toe van de WHO-EURO
over het thema overgewicht. Uiteraard spreken we daarbij over de
gezondheidssituatie in de 52 lidstaten van deze WHO-afdeling.
Nog maar enkele decennia geleden behoorde Nederland binnen Europa tot de top 5
op het gebied van gezondheid. Nu zijn we - in een groter Europa - afgezakt naar de
middenmoot.
Dat kleurt dan ook mijn eerste reactie op deze VTV.
Nederland moet terug naar die top; dat moet het streven zijn van deze en de
volgende regeringen.
En dat kán natuurlijk ook heel goed als we bereid zijn daar de goede dingen voor te
doen.
Er is nog zoveel winst te behalen door gezonder leven.
Door niet te roken, matig te drinken, gezond te eten en voldoende te bewegen.
De prioriteiten die we drie jaar geleden stelden in de Preventienota gelden nog
onverminderd.
Nog steeds geven hart- en vaatziekten, beroerte, COPD, kanker en depressie de
grootste ziektelast. Ziekten waarbij gedrag en leefstijl een grote rol spelen.
Je zou bijna denken dat er geen vooruitgang is.
Toch zijn er wel lichtpunten.
Volwassenen roken en drinken minder en als het gaat om overgewicht scoort
Nederland internationaal niet slecht. Dat is goed nieuws..Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2 -
Toespraak
Maar het is de vraag of dat zo blijft.
Wat dat betreft zijn de tekenen weer ongunstig. Jongeren drinken (veel) te veel en
bewegen (veel) te weinig. Nederlandse kinderen worden de afgelopen jaren steeds
dikker - en dat ook op steeds jongere leeftijd.
Die ontwikkeling is zeer zorgelijk, want het spreekwoord jong geleerd - oud gedaan
geldt helaas ook voor slechte gewoonten.
De vraag is dus hoe we deze ontwikkeling tegen gaan.
Het RIVM pleit er in de Toekomstverkenningen voor zo veel mogelijk gecombineerde
maatregelen te treffen.
Een mix van maatregelen heeft samen meer effect dan ieder apart.
Een combinatie van én hogere prijzen én een publiciteitscampagne én
verbodsmaatregelen bij voorbeeld werkt beter - bij roken hebben we dat immers
ook gezien.
Maar ook een gezamenlijk optrekken van verschillende overheden is nodig: landelijk
én lokaal. Wat VWS het belangrijkst vindt, moeten we ook herkennen in de dingen
waar de gemeenten en hun GGD's zich op concentreren, zo vindt het RIVM.
Ik dank het RIVM voor dit rapport, dat zoals gebruikelijk veel informatie geeft. Het is
een uitgebreid document en ik kan er dus ook niet meteen op reageren.
De Preventienota, die later dit jaar verschijnt, is mijn antwoord op deze
verkenningen.
We zullen ons in die nota beperken tot één thema: Gezond Leven.
Ik wil daar vanochtend wel alvast wat op vooruit lopen.
Om te beginnen deel ik de mening van het RIVM dat een mix van maatregelen en
acties de beste aanpak is; en de boodschap moet van alle kanten komen. De
school, de wijk, het werk en de sportclub: van iedereen sámen klinkt de boodschap
duidelijker.
Die inzet hadden we al bij de vorige preventienota en die willen we graag verder
uitbreiden.
Maar er is meer mogelijk.
Ik zou het een goed idee vinden als we preventie een sterke plaats zouden geven in
het nieuwe stelsel van gezondheidszorg.
De invoering van de nieuwe zorgverzekeringswet is maar één aspect van een
stelselherziening die de komende jaren zal leiden tot een dynamischer, creatievere
en betere gezondheidszorg.
En zo'n gezondheidszorg kan niet zonder meer nadruk op preventie.
In het nieuwe stelsel draait het om drie partners: de patiënt, de zorgaanbieder en de
verzekeraar.
Op de eerste plaats staan de burgers zelf..Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 3 -
Toespraak
Het nieuwe stelsel geeft hen - als patiënt of "zorgconsument" - een veel sterkere
rol.
Ze kunnen meer kiezen en zullen daardoor zelfbewuster en kritischer worden.
Maar die houding moet zich ook vertalen in een kritischer en bewuster houding ten
opzichte van de eigen leefstijl.
De patiënt mag hogere eisen stellen aan zijn zorg, maar dat moet hij ook aan
zichzelf.
De tweede partner, de zorgaanbieder, krijgt in het nieuwe stelsel meer ruimte om
zich te onderscheiden, te laten zien waar ze goed in zijn. Serieus en actief
preventiebeleid is dan een van de factoren waarop je je kunt onderscheiden.
Dat geldt uiteraard in de eerste plaats de huisarts. Hij geniet veel vertrouwen van de
patiënten, ziet hen regelmatig en is vaak een klankbord voor hun
gezondheidsvragen.
Explicieter dan nu kan de huisarts de patiënt dan ook aanzetten tot een andere
leefstijl.
De verstokte roker helpen van zijn verslaving af te komen. Opmerkzaam zijn op
tekenen van overmatig drankgebruik en daarop ingrijpen.
Patiënten met overgewicht een recept geven voor de sportclub.
Veel huisartsen maken er al werk van, maar ik pleit voor meer, betere en minder
vrijblijvende aandacht.
De derde partner, de verzekeraar, gaat in het nieuwe stelsel ook een actievere en
meer inhoudelijke rol spelen.
De verzekerde mag van hem verwachten dat hij zich in de onderhandelingen met de
zorgaanbieders sterk maakt voor de beste kwaliteit, voor "value for money".
Maar de verzekeraar mag van de verzekerde ook wat verwachten.
Dat hij zijn best doet te voorkomen dat hij ziek wordt.
Dat hij de adviezen van zijn arts goed opvolgt.
Dat hij niet met medicijnen probeert te repareren wat hij door een slechte leefwijze
zelf veroorzaakt.
Kortom: mensen overtuigen van de noodzaak van gezond gedrag is een collectieve
opgave, ook in de gezondheidszorg zelf.
Het is daarbij de taak van de overheid er voor te zorgen, dat de gezonde keuze een
makkelijke keuze is. In Engeland gebruiken ze bij het preventiebeleid de leus "make
the healthy choice the easy choice" en die spreekt mij aan.
Voorlichting moet duidelijk maken hoe je het best voor jezelf kunt zorgen.
Gezonde produkten moeten overal te koop zijn en voor niet te veel geld.
Woonomgevingen moeten uitnodigen tot bewegen.
In de preventienota zult u meer kunnen lezen over deze aanpak.
Daarbij speelt zeker ook de vraag een rol, of we op termijn kunnen volstaan met
voorlichting en aansporing.
Of we geen financiële prikkels moeten inzetten om mensen tot gezonder leven te
brengen. Prikkels als hogere zorgpremies of grotere eigen bijdragen.
Ik denk dat het antwoord op die vraag voor mijn opvolger de grootste uitdaging is..Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 4 -
Toespraak
Ik kom terug op de VTV, het rapport van vandaag.
Zoals ik al zei aan het begin van mijn betoog: met gezamenlijke inzet van betrokken
instanties kunnen we ook ver komen. Dat blijkt ook uit dit rapport.
Het tabaksbeleid heeft er toe geleid, dat veel minder mensen roken dan vroeger.
Roken is in ieder geval allang niet meer vanzelfsprekend, niet meer de norm.
Ik ben er zeker van, dat het met andere ongezonde gewoonten ook zo kan gaan.
Ik dank u voor uw aandacht.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Directie Voorlichting en Communicatie
Parnassusplein 5
Postbus 20350
2500 EJ DEN HAAG
Telefoon (070) 340 79 11
Doorkiesnummer
(070) 340 60 00
Fax (070) 340.62.92
Hebt u 's avonds of in het weekend dringend
een voorlichter nodig, belt u dan met het
ministerie, telefoon (070) 340 79 11. Daar
regelt men dat u wordt teruggebeld.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport