Artsen zonder Grenzen
Wachten tot het geweld voorbij is
foto: Ton Koene Prospere en z'n familie hebben de afgelopen zes
maanden in de bush geleefd. Met dertien familieleden woont hij in twee
hutjes die hij met z'n familie gebouwd heeft. Ze zijn hun dorp in het
noorden van de Centraal-Afrikaanse Republiek uitgevlucht toen de
militairen vier dagen na kerstmis alle huizen platbrandden en een man
vermoordden.
Prospere heeft `geluk'. Hij woont `maar' vijf kilometer de bush in.
Anderen zijn vijftien kilometer weggevlucht. De enige waterbron is die
in het dorp, waar iedereen dagelijks water moet putten.
Bang
De strohutten in de bush zijn niet waterdicht en houden ook de regen,
hitte en de muskieten niet tegen. Ze zijn ook nog eens overvol, want
de families moeten leven in hutjes van maar een paar meters in
doorsnee. De dorpelingen zijn nog veel te bang om weer naar huis te
gaan.
In het afgelopen half jaar zijn naar schatting 50.000 mensen hun
dorpen ontvlucht. Zo'n 20.000 van hen zijn naar buurland Tsjaad
gevlucht, de rest houdt zich schuil in de bush. De dorpen in het
noorden van de Centraal-Afrikaanse Republiek zijn verlaten. Hier en
daar ligt langs de weg een tas die achtergelaten is door iemand die de
struiken invluchtte toen hij een auto hoorde aankomen. Soms zie je
iemand in de verte wegrennen.
`Ze schoten op ons en op iedereen. Ik vluchtte met mijn vrouw. Terwijl
ik vluchtte werd ik in m'n dij, m'n arm en m'n gezicht geraakt. Ik had
geluk, mijn vrouw bracht me naar de grens op een handkar. Ik ga niet
terug. Ik kan niet meer rennen, dus als ze nog een keer zouden komen
zou het m'n dood worden' - gevluchte man in Goré, Tsjaad.
Het geweld en de angst in de regio zijn schokkend en de omstandigheden
voor de mensen in de bush ongelofelijk moeilijk. Het geweld komt nog
boven op de andere problemen voor de inwoners van dit land. Van de
hele bevolking leeft 67% in totale armoede. Bijna de gehele
plattelandsbevolking is straatarm. De meeste mensen worden niet ouder
dan 42 en 20% van alle kinderen onder de vijf jaar sterft. Gewelddadig
banditisme is wijdverbreid.
Nauwelijks gezondheidszorg
Het recente geweld in de regio heeft de situatie alleen maar erger
gemaakt. De mensen die in de bush leven zijn veel vatbaarder voor
ziekten, terwijl ze minder toegang tot gezondheidszorg hebben dan toen
ze nog in hun dorpjes leefden.
Zelfs vóór de uitbraak van het geweld was er maar één dokter per
90.000 inwoners in deze regio. Veel medische posten werden al gesloten
bij eerder geweld in 2001 en 2003. In het gebied waar Artsen zonder
Grenzen werkt, zijn nog maar twee gezondheidsposten open. De
gezondheidszorg die er is, moet betaald worden en maar weinig mensen
kunnen dat.
Sinds Artsen zonder Grenzen in de regio werkt, reizen de mensen soms
wel 70 kilometer te voet, om de klinieken van Artsen zonder Grenzen te
bereiken. Ze hebben geen andere keus en voorlopig zijn ze veel te bang
om naar huis terug te keren. Ze moeten in de vluchtelingenkampen in
Tsjaad of in de bush wachten tot het geweld voorbij is.