Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Antwoorden op kamervragen van Smits en Heemskerk over de afkoopsom van de voorzitter van de Raad van Bestuur van een thuiszorginstelling

Kamerstuk, 29-6-2006

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DBO-K-U-2692683

29 juni 2006

Antwoorden van staatssecretaris Ross op kamervragen van de Kamerleden Smits en Heemskerk over de afkoopsom van de voorzitter van de Raad van Bestuur van een thuiszorginstelling. (2050614990)

Vraag 1.
Bent u op de hoogte van de hoge afkoopsom van circa een miljoen euro die is meegegeven bij het ontslag van de (voormalig) voorzitter van de Raad van Bestuur van de thuiszorginstelling Icare in Meppel? 1)

Antwoord 1.
Ja, inmiddels wel.

Vraag 2.
Vindt u deze afkoopsom en de hoogte van het salaris van 224.000 euro per jaar voor een instelling die uit collectieve middelen wordt betaald te laag, redelijk of te hoog?

Antwoord 2.
Ter voorkoming van misverstanden in de beoordeling van de hoogte van het salaris wil ik er eerst op wijzen dat in het jaarverslag het brutosalaris is verantwoord inclusief de vakantie-toeslag van 8% en de eindejaarsuitkering van 1,5%; zie in dit verband echter ook het antwoord op vraag 3.
Over de hoogte van het salaris van bestuurders van zorginstellingen is onlangs een advies-regeling van kracht geworden, opgesteld door de koepel van de toezichthouders, de NVTZ. Die nieuwe adviesregeling wordt ook door de commissie-Dijkstal 3 betrokken bij het opstellen van de aan deze commissie gevraagde rapportage in het kader van de uitvoering van de motie-Bakker over normering van de inkomens in de semi-publieke sector (TK 30300, nr. 53). Daarom kan ik nu nog geen kwalificatie verbinden aan dat bedrag.
Inschaling nu, conform de NVTZ-adviesregeling, zou echter in het geval van Icare tot een substantieel lagere beloning hebben geleid. In eerdere analyses van de inkomensgegevens van bestuurders van zorginstellingen heb ik de Kamer er al op gewezen dat sommige bestuurders met een langjarig dienstverband nog zijn ingeschaald op basis van oude adviesregelingen, die zowel qua salariëring als qua socia-le zekerheid hoger uitvallen dan op dit moment gebruikelijk is. Ik heb daarbij aangegeven dat deze groep door natuurlijk verloop steeds kleiner zou worden. In dit geval gaat het om een bestuurder uit de genoemde groep.

In het licht van de kortgeleden geformuleerde normen uit de code-Tabaksblat is de vertrekpremie te hoog omdat die het jaarsalaris overstijgt. Ik begrijp dat hier de kantonrechtersformule is toegepast omdat die in de arbeidsovereenkomst was opgenomen. De Raad van Toezicht heeft op grond van juridisch advies geen reële mogelijkheid gezien om van die overeenkomst af te wijken.
De betrokkene had volgens de berichtgeving een dienstverband van ruim 30 jaar. In 2001 is de kantonrechtersformule in zijn arbeidsovereenkomst vastgelegd, ter vervanging van de wachtgeldregeling van de CAO. Kennelijk gaat het hier dan ook om een arbeidsovereenkomst zoals Raden van Toezicht die nu niet meer zouden afsluiten. Sinds 2001 is het denken over vertrekregelingen van bestuurders verder geëvolueerd. Een hoge inschaling wordt nu, in de adviesregelingen van de koepels van directeuren (NVZD) en toezichthouders (NVTZ) - de regelingen die de zorginstellingen uit hoofde van de Zorgbrede Governancecode in principe moeten gebruiken - namelijk niet meer gecombineerd met de zekerheden uit de sector-CAO, noch met zekerheden die gewone werknemers hebben (zoals de kantonrechtersformule).

Vraag 3.
Vindt u het getuigen van behoorlijk bestuur van de Raad van Toezicht van de betreffende thuiszorginstelling om in het jaar van ontslag van de betrokken bestuurder eerst aan betrokkene een salarisverhoging toe te kennen van 19%?

Antwoord 3.
De conclusie op basis van de inkomensgegevens uit het jaarverslag als zou er sprake zijn van een salarisverhoging is een onjuiste. Volgens Icare is het verschil in verantwoord inkomen tussen 2004 en 2005 ontstaan door afrekening van niet-opgenomen verlofdagen, wat wegens het vertrek van betrokkene mogelijk en noodzakelijk was.

Vraag 4.
Denkt u dat voor hoge salarissen in de zorg goede managers anders niet te krijgen zijn of weglopen naar beter betaalde banen in het bedrijfsleven het vaak gehanteerde argument in dit geval valide is, waar de betrokken bestuurder al 30 jaar in dienst was van de instelling?

Antwoord 4.
Zoals u uit het antwoord op vraag 2 kunt opmaken, is in dit geval niet aan de orde dat er een hoog salaris wordt gegeven om betrokkene te houden. Hier is aan de orde dat afspraken worden gerespecteerd uit een arbeidsovereenkomst die in een andere tijdgeest is overeengekomen.

Vraag 5.
Acht u het passend dat in semi-publieke en collectief gefinancierde instellingen er vrijheid moet zijn voor Raden van Toezicht om zowel arbeidsvoorwaarden als salarissen vrij vast te stellen, zonder rekening te houden met het beleid om de kosten in de zorgen dus ook de salariskostenlaag te houden?

Antwoord 5.
Dit punt heb ik uitgebreid besproken in mijn eerdere analyses die ik naar de Kamer heb gestuurd en in diverse overleggen met de Kamer. Ik heb daarbij mijn beleid uiteengezet, gegeven de kaders die ondermeer worden bepaald door nationale en internationale regelgeving. In vervolg op de uitvoering van de eerder genoemde motie-Bakker zal het kabinet daar verder over van gedachten wisselen met de Kamer.

Vraag 6.
Bent u bereid het zorgkantoor in de betreffende regio een aanwijzing te geven om te onderzoeken of de Raad van Toezicht van Icare bestuurlijk behoorlijk heeft gehandeld bij het vaststellen van het salarisniveau, het toekennen van de salarisverhoging in 2005, het vaststellen van de ontslagregeling in 2001 en het ontslag van de voorzitter van de Raad van Bestuur in 2005? Zo neen, bent u bereid zelf een onderzoek in te stellen?

Antwoord 6.
Gezien de bovenstaande antwoorden vind ik zo'n onderzoek niet opportuun.

Vraag 7.
Indien uit het onderzoek zou blijken dat sprake is van onbehoorlijk bestuur, bent u dan bereid de toelating op grond van de Wet toezicht zorginstellingen (WTZi) van Icare in te trekken? Zo neen, welke andere maatregelen kunt u overwegen?

Antwoord 7.
Gezien het antwoord op vraag 6 is dit niet aan de orde.

1) Meppeler Courant, 6 juni jl.