| | | |
|RAAD VAN | |NL | |DE EUROPESE UNIE | | | |10302/06 (Presse 178) | |(OR. en) | |PERSMEDEDELING | |Betreft: | |PERSMEDEDELING | |2739e zitting van de Raad | |Landbouw en Visserij | |Luxemburg, 19 juni 2006 | |Voorzitter de heer Josef PRÖLL | |Minister van Land- en Bosbouw, Milieubeheer en Waterhuishouding van | |Oostenrijk | | |
|Voornaamste resultaten van de Raadszitting | |De Raad heeft een verordening inzake een Europees Visserijfonds (EVF) | |2007-2013 aangenomen met een algemeen financieel kader van 3,85 miljard | |EUR. | |De Raad heeft een openbaar debat gehouden over dierenwelzijn. |INHOUD1
DEELNEMERS 5
BESPROKEN PUNTEN
BOSBOUW 7
WTO-ONDERHANDELINGEN 9
PLATTELANDSONTWIKKELING 10
DIERENWELZIJN 11
VLEESKUIKENS 13
DIVERSEN 14
- Land, leven, toekomst van Europese landbouwers 14
- Bossenforum van de Verenigde Naties 14
- Aviaire influenza (H5NI) 14
- Universele verklaring voor dierenwelzijn van de Verenigde Naties 14
- Suiker 15
- Sector pluimvee en eieren 16
ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN
VISSERIJ
Europees Visserijfonds (EVF) 17
LANDBOUW
Alpenovereenkomst - Protocol inzake berglandbouw 20
Handelsnormen voor vlees van pluimvee 20
Handelsnormen voor eieren * 20
Vlas en hennep 21
Wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw (FLEGT) - Conclusies van de Raad 21
PLATTELANDSONTWIKKELING
Bulgarije en Roemenië - "Aanpassingspakket inzake plattelandsontwikkeling"
- uitbreiding van de EU 22
INTERNE MARKT
Motorvoertuigen - Typegoedkeuringssysteem 23
HANDELSBELEID
Antidumping - Japan - Televisiecamerasystemen 23
TRANSPARANTIE
Toegang van het publiek tot documenten 23
DEELNEMERS
De regeringen van de lidstaten en de Europese Commissie waren als volgt vertegenwoordigd:
België:
mevrouw Sabine LARUELLE minister van Middenstand en Landbouw
Tsjechië:
de heer Jan MLÁDEK minister van Landbouw
Denemarken:
Mevrouw Lene ESPERSEN minister van Justitie de heer Anders MIKKELSEN staatssecretaris, ministerie van Voedselvoorziening, Landbouw en Visserij
Duitsland:
de heer Gert LINDEMANN staatssecretaris, ministerie van Voedselvoorziening, Landbouw en Consumentenbescherming
Estland:
mevrouw Ester TUIKSOO minister van Landbouw
Griekenland:
de heer Evangelos BASIAKOS minister van Plattelandsontwikkeling en Voedselvoorziening
Spanje:
mevrouw Elena ESPINOSA MANGANA minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening
Frankrijk:
de heer Dominique BUSSEREAU minister van Landbouw en Visserij
Ierland:
mevrouw Mary COUGHLAN minister van Landbouw en Voedselvoorziening
Italië:
de heer Paolo DE CASTRO minister van Land- en Bosbouw de heer Gian Paolo PATTA staatssecretaris van Volksgezondheid
Cyprus:
de heer Fotis FOTIOU minister van Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Milieubeheer
Letland:
de heer M?rti?? ROZE minister van Landbouw
Litouwen:
De heer Jonas KONDROTAS vice- minister van Landbouw
Luxemburg:
de heer Fernand BODEN minister van Land- en Wijnbouw en Plattelandsontwikkeling, minister van Middenstand, van Toerisme en van Volkshuisvesting mevrouw Octavie MODERT staatssecretaris van Parlementszaken, staatssecretaris van Land- en Wijnbouw en Plattelandsontwikkeling, staatssecretaris van Cultuur, Hoger Onderwijs en Onderzoek
Hongarije:
de heer József GRÁF minister van Landbouw en Plattelandsontwikkeling
Malta:
de heer George PULLICINO minister van Plattelandszaken en Milieubeheer
Nederland:
de heer Cees VEERMAN minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Oostenrijk:
de heer Josef PRÖLL minister van Land- en Bosbouw, Milieubeheer en Waterhuishouding de heer Andrä RUPPRECHTER directeur-generaal, ministerie van Land- en Bosbouw, Milieubeheer en Waterhuishouding
Polen:
de heer Andrzej LEPPER vice- minister-president, minister van Landbouw en Plattelandsontwikkeling
Portugal:
de heer Jaime SILVA minister van Landbouw, Plattelandsontwikkeling en Visserij
Slovenië:
mevrouw Marija LUKA?I? minister van Land- en Bosbouw en Voedselvoorziening
Slowakije:
de heer Juraj NOCIAR plaatsvervangend permanent vertegenwoordiger
Finland:
de heer Juha KORKEAOJA minister van Land- en Bosbouw
Zweden:
mevrouw Ann-Christin NYKVIST minister van Landbouw
Verenigd Koninkrijk:
de heer David MILIBAND staatssecretaris van Milieubeheer, Voedselvoorziening en Plattelandszaken
Commissie:
mevrouw Mariann FISCHER-BOEL lid
de heer Joe BORG lid de heer Markos KYPRIANOU lid
De regeringen van de toetredende Staten waren als volgt vertegenwoordigd:
Bulgarije:
de heer Roussi IVANOV plaatsvervangend hoofd van de missie
Roemenië:
de heer Mugur CR?CIUN staatssecretaris, ministerie van Land- en Bosbouw en Plattelandsontwikkeling
BESPROKEN PUNTEN
BOSBOUW
De Raad nam nota van de presentatie door Commissielid Fischer-Boel van een mededeling (10448/06) betreffende een EU-actieplan voor de bossen, en hield daarover een eerste gedachtewisseling. Commissielid Fischer-Boel wees er met name op dat er momenteel vijftien miljoen boseigenaren zijn en dat 3,4 miljoen banen rechtstreeks of onrechtstreeks verband houden met bosbeheer. De Finse delegatie verklaarde voornemens te zijn onder haar komende voorzitterschap conclusies dienaangaande ter tafel te leggen.
In het algemeen kon een ruime meerderheid van de delegaties de in de mededeling genoemde doelstellingen en kernacties steunen. Enkele delegaties wezen erop dat een ruimer gebruik van hout als bron van hernieuwbare energie moet worden gesteund, en benadrukten de multifunctionele rol van bossen.
De mededeling werd aangenomen in het licht van het verzoek van de Raad aan de Commissie om in 2006 een EU-actieplan voor de bossen in te dienen; voorts werd uitgegaan van een resolutie van de Raad van 1998 betreffende een bosbouwstrategie voor de EU.
Het vijfjarige actieplan (2007-2011) bestaat uit achttien kernacties die de Commissie samen met de lidstaten wil uitvoeren, en die rond vier doelstellingen gegroepeerd zijn:
verbetering van het concurrentievermogen op de lange termijn door onderzoek aan te moedigen, de uitwisseling van ervaringen te bevorderen, biomassa van de bossen voor energiedoeleinden te gebruiken en samenwerking en opleiding te verbeteren;
verbetering en bescherming van het milieu, door verbetering van de naleving door de EU van de internationale eisen (Protocol van Kyoto) en door het opzetten van een Europees programma voor de bewaking van de bossen ter vervanging van het huidige Forest Focus, dat in 2006 afloopt;
verbetering van de levenskwaliteit, met name door met lokale gemeenschappen te werken aan de planning, de aanleg, het beheer en het gebruik van stedelijke en randstedelijke bossen;
bevordering van coördinatie en communicatie door de rol van het Permanent Comité voor de bosbouw (SFC) te versterken met behulp van een jaarlijks werkprogramma, gezamenlijke vergaderingen van de leden van het Permanent Comité voor de bosbouw en de Raadgevende Groep "Bosbouw, inclusief kurkproductie" , alsmede met andere raadgevende instanties zoals het Raadgevend Comité voor het communautair beleid inzake de houtsector , en door het aanmoedigen van het gebruik van hout en andere bosbouwproducten van duurzaam beheerde bossen.
In 2009 zal een tussentijdse evaluatie plaatsvinden en in 2012 een eindevaluatie. Voorts worden in het actieplan aanvullende acties genoemd die door de lidstaten kunnen worden uitgevoerd overeenkomstig hun specifieke omstandigheden en prioriteiten, met steun uit de bestaande communautaire instrumenten, hoewel voor de uitvoering ook nationale instrumenten nodig kunnen zijn.
WTO-ONDERHANDELINGEN
De Raad werd door Commissielid Fischer-Boel geïnformeerd en hield een gedachtewisseling over de laatste stand en de vooruitzichten van de onderhandelingen in de Wereldhandelsorganisatie. Het voorzitterschap bevestigde tenslotte dat de Commissie door de Raad wordt gesteund in haar inspanningen om, in overeenstemming met het mandaat dat zij van de Raad heeft ontvangen, tot een alomvattende, evenwichtige en ambitieuze WTO- overeenkomst te komen, nam nota van de conclusies van de Raad van 12 juni en benadrukte de noodzaak van eenheid.
Tijdens de RAZEB van 12 juni 2006 nam de Raad de conclusies over de WTO- onderhandelingen aan.
Er wordt aan herinnerd dat het laatste, voorwaardelijke aanbod van de EU inzake landbouw en NAMA van 28 oktober 2005 dateert.
PLATTELANDSONTWIKKELING
De Raad nam met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, met een tegenstem van de Cypriotische delegatie, een besluit aan tot vaststelling van het bedrag van de steun van de Gemeenschap voor plattelandsontwikkeling voor de periode 2007-2013 (69,75 miljard EUR), van de verdeling daarvan over de jaren en van het minimumbedrag dat moet worden geconcentreerd in de onder de convergentiedoelstelling vallende regio's (27,699 miljard EUR) (10016/06). De Raad kwam tevens overeen in de notulen op te nemen dat de Raad heeft ingestemd met de door de Commissie voorgestelde verdeelsleutel voor de resterende middelen voor plattelandsontwikkeling.
DIERENWELZIJN
De Raad wisselde van gedachten over de mededeling inzake dierenwelzijn (5734/06 + ADD 1). De Raad nam tevens nota van de conclusies van het voorzitterschap, waarin de belangrijkste punten van zorg die naar voren zijn gebracht tijdens de op 30 maart 2006 te Brussel gehouden conferentie inzake dierenwelzijn, worden samengevat. Op die conferentie bespraken vertegenwoordigers van de lidstaten, de Europese instellingen, de internationale partijen en tal van belanghebbenden die de gehele voedselketen vertegenwoordigen, de mededeling, die vooral betrekking heeft op het welzijn van voor de voedselproductie gehouden dieren. Het debat werd uitgezonden.
In de conclusies van het voorzitterschap wordt met name aangedrongen op het opzetten van een Europees netwerk van wetenschappelijke instellingen en laboratoria die verantwoordelijk zijn voor kwesties op het gebied van het dierenwelzijn, terwijl voorts de noodzaak wordt benadrukt van een effectbeoordeling, en wordt opgemerkt dat de behoefte aan wetgeving moet worden getoetst op basis van de resultaten van gedegen wetenschappelijke studies waarin de noodzaak en de haalbaarheid worden aangetoond. Objectieve en meetbare indicatoren inzake dierenwelzijn worden als hoogst prioritair aangemerkt. In de conclusies wordt tevens in overweging gegeven dat de Commissie een onderzoek verricht naar mogelijke opties voor een etiketteringsregeling inzake dierenwelzijn op EU-niveau. Tenslotte wordt in de conclusies steun uitgesproken voor de wederzijdse erkenning van dierenwelzijn wereldwijd op basis van multilaterale normen.
De mededeling schetst de voornemens van de Commissie met betrekking tot toekomstige initiatieven inzake dierenwelzijn.
Op 20 februari 2006 hield de Raad een eerste gedachtewisseling over de mededeling op basis van een vragenlijst (6083/06). Tijdens deze gedachtewisseling wees een meerderheid van de delegaties op de noodzaak de sociaal-economische gevolgen voor producent en consument te onderzoeken alvorens de bestaande minimumeisen te wijzigen; verscheidene lidstaten waren het erover eens dat er een gedegen wetenschappelijke basis nodig is voor de bijstelling van de bestaande minimumeisen; verscheidene delegaties waren voorstander van een voorlichtingscampagne om de landbouwers, kleinhandelaren en consumenten beter te informeren over de bestaande communautaire voorschriften inzake dierenwelzijn en de toepassing ervan.
In de zitting van de Raad van 23 januari 2006 presenteerde Commissielid Kyprianou het communautair actieplan inzake de bescherming en het welzijn van dieren voor de periode 2006-2010; hij deelde mee dat dit actieplan:
het dierenwelzijn op basis van wetenschappelijke normen zal trachten te verbeteren;
gericht zal zijn op betere voorlichting aan de burger;
initiatieven inzake dierenwelzijn in internationale fora, zoals de WTO, zal steunen;
indicatoren en benchmarks voor de bepaling van het niveau van dierenwelzijn zal trachten vast te stellen;
onderzoek in deze sector zal aanmoedigen.
VLEESKUIKENS
De Raad nam nota van het verslag van het voorzitterschap (10287/06) over een ontwerp-richtlijn (9606/05 + ADD 1) tot vaststelling van minimumvoorschriften voor de bescherming van vleeskuikens, en van de opmerkingen die verscheidene delegaties in dit stadium formuleerden; deze opmerkingen hadden voornamelijk betrekking op de uitvoeringsperiode, de kwestie van het verzamelen van gegevens alvorens een verplichte bovengrens is vastgesteld, de noodzaak van een verslag over de sociaal-economische gevolgen van de beoogde maatregelen voor de sector, en de kwestie van sancties. De Raad nam er nota van dat het voorgestelde werkplan door een meerderheid van de delegaties werd onderschreven, en gaf het Comité van permanente vertegenwoordigers opdracht de werkzaamheden op basis daarvan voort te zetten op het passende niveau, teneinde de behandeling van deze tekst onder het Finse voorzitterschap te kunnen afronden.
De belangrijkste voorstellen van het voorzitterschap (10287/06) komen er in wezen op neer dat het toepassingsgebied van het voorstel wordt uitgebreid tot biologische kuikens en kuikens met vrije uitloop, en de mogelijke vaststelling van een - nader te bepalen - verplichte bovengrens voor de bezettingsdichtheid in overweging wordt genomen; deze bovengrens zou door de Commissie worden voorgesteld na een tijdspanne waarin op nationaal niveau gegevens zouden worden verzameld over geharmoniseerde welzijnsnormen (mortaliteit, bezettingsdichtheid, voetzoolkwetsuren enz.). Deze bovengrens zou van toepassing zijn met verscherpte welzijnseisen. De oorspronkelijke minimumgrens van 30 kg levend gewicht per vierkante meter voor de bezettingsdichtheid zou ongewijzigd blijven.
Het voorstel is in juli 2005 door Commissielid Kyprianou aan de Raad gepresenteerd (10817/05). Sedertdien is de Groep veterinaire deskundigen onder het Britse en het Oostenrijkse voorzitterschap meerdere keren bijeengekomen, en het laatste verslag is op 7 juni 2006 aan het Comité van permanente vertegenwoordigers (Coreper) voorgelegd. Het Speciaal Comité Landbouw heeft op zijn beurt de sociaal-economische aspecten van het voorstel besproken (7522/06).
De ontwerp-richtlijn stelt een bezettingsdichtheid van 30 kg levende dieren per vierkante meter vast, alsmede een aantal minimumvoorwaarden om het welzijn van de dieren te waarborgen. De houders moeten zorgen voor passende toegang tot strooisel, drinkvoorzieningen en voeder, alsmede voor goede ventilatie. De gebouwen moeten een bepaalde hoeveelheid licht toelaten en er dienen ten minste twee inspecties per dag te worden verricht. Kippen die ernstig gewond of ziek zijn, moeten worden behandeld of onmiddellijk worden geslacht. Deze minimumnormen worden aangevuld met gedetailleerde registratie-eisen inzake onder meer staltemperatuur, medische behandeling en mortaliteit. De bedrijven die aan de verscherpte welzijnsvoorwaarden voldoen, zullen de bezettingsdichtheid mogen opvoeren tot 38 kg/m2, zolang uit de inspecties bij het slachten blijkt dat de dieren geen noemenswaardige welzijnsproblemen hebben ondervonden. Het Europees Parlement heeft op 14 februari 2006 advies uitgebracht.
DIVERSEN
Land, leven, toekomst van Europese landbouwers
De Raad nam nota van de conclusies van het voorzitterschap (10479/06) over land, leven en toekomst van de Europese landbouwers, na de bespreking van deze kwesties tijdens de informele bijeenkomst van de ministers in Krems (Oostenrijk, 28-30 mei 2006).
Bossenforum van de Verenigde Naties
De Raad nam nota van de schriftelijke informatie (9949/06) van het Oostenrijkse voorzitterschap over de zesde zitting van het Bossenforum van de Verenigde Naties.
Aviaire influenza (H5N1)
Commissielid Kyprianou verspreidde in de Raad een schriftelijke bijwerking van de laatste ontwikkelingen in verband met vastgestelde gevallen van aviaire influenza H5N1 in de wereld en in de Europese Unie. Tot nu toe is het H5N1-virus aangetroffen bij wilde vogels in dertien lidstaten (Griekenland, Slovenië, Italië, Oostenrijk, Hongarije, Slowakije, Duitsland, Frankrijk, Zweden, Denemarken, Polen, Tsjechië en het Verenigd Koninkrijk), en in commerciële koppels in vijf lidstaten (Frankrijk, Zweden, Duitsland, Denemarken en Hongarije). Op 9 juni 2006 stelde Hongarije de Commissie in kennis van een mogelijk geval van het H5N1-virus in een commercieel bedrijf in het zuiden (Bacs-Kiskun), en van de vernietiging van 2300 voor de fokkerij bestemde ganzen. In totaal werden er 400.000 stuks pluimvee gedood en vernietigd. Roemenië meldde sinds medio mei 130 bevestigde uitbraken in achttien provincies. Een voorstel om het invoerverbod op Roemeens levend pluimvee en pluimveeproducten uit te breiden tot het gehele land werd in het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid goedgekeurd, omdat het hoogpathogene H5N1- virus zich in Roemenië snel heeft verspreid nadat er medio mei nieuwe gevallen van aviaire influenza werden vastgesteld. De maatregelen zullen in juli 2006 worden geëvalueerd.
Universele verklaring voor dierenwelzijn van de Verenigde Naties
De Raad nam nota van schriftelijke informatie (10472/06) van de Tsjechische delegatie over het ontwerp van een universele verklaring voor dierenwelzijn. Doel van de verklaring is dat wereldwijd wordt erkend dat dieren wezens met gevoel zijn, die pijn en stress kunnen ervaren. Dierenwelzijn moet dus worden beschouwd als een onderdeel van de sociale ontwikkeling van de landen van de wereld. De verklaring is een middel om de leefomstandigheden van dieren in alle landen in het algemeen te verbeteren. Het ontwerp van de universele verklaring voor dierenwelzijn moet worden besproken met het oog op een intergouvernementeel akkoord over de tekst, zodat de verklaring uiteindelijk aan de in juli 2007 in New York te houden zitting van de Economische en Sociale Raad van de Verenigde Naties (ECOSOC) kan worden voorgelegd.
Suiker
De Letse delegatie attendeerde de Raad en de Commissie op de problemen die het gevolg zijn van de op 8 juni 2006 door de Commissie aangenomen verordening houdende nadere voorschriften voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 320/2006 van de Raad tot instelling van een tijdelijke regeling voor de herstructurering van de suikerindustrie in de Europese Gemeenschap (10520/06).
De Letse delegatie formuleerde de volgende opmerkingen over de Commissieverordening, die met ingang van 1 juli 2006 zal worden toegepast:
de verordening legt bedrijven die ten gevolge van de hervorming van de suikersector de suikerproductie stopzetten, abnormale verplichtingen op die ertoe kunnen leiden dat deze bedrijven de suikerproductie moeten stopzetten zonder dat zij kunnen deelnemen aan de herstructureringsregeling; zo schrijft de verordening voor dat de betaling van elke tranche (een eerste tranche van 40% en een tweede van 60%) van de herstructureringssteun
- 730 EUR per ton in de verkoopseizoenen 2006/2007 en 2007/2008 - afhankelijk wordt gemaakt van het stellen van een zekerheid ten belope van 120% van de betrokken tranche;
de verordening stoelt, gezien artikel 12, lid 2, op een foutieve interpretatie van artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 320/2006 van de Raad wat betreft de herstructureringssteun die moet worden toegekend voor het verkoopseizoen waarvoor afstand wordt gedaan van quota, ongeacht of er financiële middelen beschikbaar zijn in het herstructureringsfonds.
De Letse delegatie verzocht de Commissie en de Raad derhalve het nodige te doen om ervoor te zorgen dat de nadere voorschriften voor de uitvoering van de verordening betreffende de herstructureringsregeling volledig sporen met de akkoorden die zijn bereikt.
De Nederlandse delegatie sprak haar begrip uit voor het verzoek van Letland, en verzocht de Commissie blijk te geven van meer flexibiliteit, teneinde rekening te houden met de opmerkingen van de Letse delegatie. De Nederlandse delegatie wees erop dat er voldoende zekerheid moet zijn omtrent het feit dat alle voorwaarden door de begunstigde van de herstructureringssteun worden vervuld, maar merkte op dat het vereiste zo streng is dat sommige bedrijven er onmogelijk aan kunnen voldoen.
Commissielid Fischer-Boel merkte op dat het stellen van een zekerheid ten belope van 120% van een van de twee tranches (eerst 40% en later 60%) bedoeld is om de bedrijven ertoe aan te zetten hun activiteiten op de meest doeltreffende wijze te herstructureren op basis van een ondernemingsplan, en ervoor te zorgen dat het geld goed wordt besteed. Wat het intrekken of uitstellen van een aanvraag voor herstructureringssteun (artikel 12) betreft, merkte zij op dat de toekenning van herstructureringssteun afhankelijk is van het afstand doen van quota.
Sector pluimvee en eieren
De Franse, de Griekse en de Italiaanse delegatie, die werden gesteund door een grote meerderheid van de delegaties, verzochten de Commissie om verruiming van het toepassingsgebied van de huidige Verordening (EG) nr. 679/2006 van de Raad, die betrekking heeft op de toepassing van buitengewone maatregelen ter ondersteuning van de markt in de sectoren pluimvee en eieren, welke getroffen worden door het verlies van vertrouwen bij de consument, tot op het lagere niveau van de slachthuizen en entrepots; zij stelden voor de steun in kwestie niet te beperken tot de eiproducenten en pluimveefokkers, en stelden gezamenlijke financiering van de steun voor om de overschotten op de markt weg te werken en de kosten van de opslag van pluimvee en de vernietiging van voorraden te dekken (zie 10646/06 en 10647/06). Deze delegaties verzochten tevens om verlenging, tot eind juli, van de financiering van de huidige, in april aflopende maatregelen om de producenten te compenseren voor de verstoringen op de Europese markten voor pluimvee en eieren.
Wat de verruiming van het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 679/2006 van de Raad betreft, merkte Commissielid Fischer-Boel op dat de Commissiediensten momenteel de marktsituatie analyseren, en dat op 21 juni een verordening zal worden voorgelegd aan het Beheerscomité voor pluimveevlees en eieren. Zij maakte evenwel duidelijk dat voorrang moet worden verleend aan het oplossen van de problemen op een hoger niveau van de sector, in plaats van op een lager niveau. Zij bestreed niet dat de industrie nu over grote voorraden beschikt, maar merkte op dat de industrie niet voor marktondersteuning in aanmerking komt.
Voorts benadrukte zij dat de industrie profijt zou moeten trekken van de goede vooruitzichten voor de uitvoer en van de verhoogde uitvoerrestituties die in de sector worden toegekend om de overschotten snel weg te werken. Tenslotte merkte zij op dat er geen ernstige marktverstoringen zijn en er dus geen grond is om de periode waarin producenten voor de geleden verliezen worden vergoed, te verlengen. Zij verklaarde echter dat de Commissiediensten bereid zijn om de verzoeken van de lidstaten nader te bekijken.
ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN
VISSERIJ
Europees Visserijfonds (EVF)
De Raad bereikte met gekwalificeerde meerderheid van stemmen - waarbij de Belgische en de Poolse delegatie zich van stemming onthielden - een politiek akkoord over het voorstel voor een verordening inzake het Europees visserijfonds (EVF), en wel op basis van een door de Commissie goedgekeurd compromis van het voorzitterschap (10529/06 + ADD 1 + ADD 2). De onderhandelingen over het EVF liepen tweemaal spaak, in juni 2005 en in mei 2006. De tekst zal door de juristen-vertalers worden bijgewerkt. Aldus beschikken de vissers en de belanghebbenden in de visserijsector nu over een stabiel financieel kader voor de periode 2007-2013. De uitvoeringsverordening zal waarschijnlijk tussen juli en oktober 2006 worden besproken, zodat de bepalingen zo spoedig mogelijk kunnen worden toegepast.
De voornaamste wijzigingen die het akkoord over het EVF inhoudt, zijn de volgende:
werkingssfeer van de verordening (artikel 1): de communautaire steun wordt uitgebreid tot de binnenvisserij en visserijgebieden;
de doelstellingen van het Fonds (artikel 4) omvatten nu de bevordering van de duurzame ontwikkeling van de binnenvisserij;
de aan het EVF toegewezen financiële bedragen zijn, overeenkomstig het akkoord over het ontwerp van de financiële vooruitzichten, van 4,96 miljard EUR teruggebracht tot ongeveer 3,85 miljard EUR;
uitbreiding van de werkingssfeer van zwaartepunt 1: de werkingssfeer van de steun uit het Fonds (artikel 21) is uitgebreid tot overheidssteun in het kader van reddings- en herstructureringsplannen voor ondernemingen in moeilijkheden, in overeenstemming met de communautaire richtsnoeren terzake; onder het zwaartepunt valt tevens overheidssteun in verband met de tijdelijke stillegging van visserijactiviteiten ten behoeve van vissers en eigenaars van vissersvaartuigen, zulks gedurende een tijdvak van ten hoogste zes maanden in de periode 2007-2013, in het geval van natuurrampen, sluiting van visserijtakken waartoe de lidstaten besluiten om redenen van volksgezondheid of op grond van andere uitzonderlijke omstandigheden die niet het resultaat zijn van maatregelen voor het behoud van de visbestanden;
"investeringen aan boord van vissersvaartuigen en selectiviteit" heeft betrekking op de mogelijkheid de vervanging van de motor te financieren (artikel 24), op voorwaarde dat de vangstcapaciteit daardoor niet toeneemt: het Fonds kan bijdragen in de financiering van de vervanging van motoren aan boord van vissersvaartuigen - waarin de ontwerp-verordening oorspronkelijk niet voorzag - mits de nieuwe motor hetzelfde vermogen heeft als, of een geringer vermogen heeft dan de oude in het geval van vaartuigen voor kleinschalige kustvisserij (12 m of minder), de nieuwe motor ten minste 20% minder vermogen heeft dan de oude motor in het geval van vaartuigen met een lengte over alles van ten minste 12 meter en ten hoogste 24 meter, of de nieuwe motor ten minste 20% minder vermogen heeft dan de oude motor, en de vaartuigen vallen onder een reddings- en herstructureringsplan en overschakelen op een minder brandstofintensieve visserijmethode in het geval van trawlers met een lengte over alles van meer dan 24 meter; in de ontwerp-verordening stonden oorspronkelijk alleen indicatieve cijfers voor de financiering van milieuvriendelijke uitrusting en milieuvriendelijk vistuig;
steun voor jonge vissers (artikel 26): het Fonds kan premies toekennen aan vissers die jonger zijn dan 40 jaar en die kunnen aantonen dat zij gedurende ten minste vijf jaar als visser hebben gewerkt, of een gelijkwaardige beroepsopleiding hebben genoten, en die voor het eerst de eigendom verwerven van een vaartuig met een lengte over alles van minder dan 24 meter dat tussen de vijf en de dertig jaar oud is. De premie bedraagt ten hoogste 15% van de kosten voor de verwerving van de eigendom met een maximum van 50.000 EUR. Deze maatregel is nieuw, aangezien het oorspronkelijke ontwerp alleen voorzag in steun voor opleidingsmaatregelen en -stimulansen voor jonge vissers;
investeringssteun in zwaartepunt 2 (Aquacultuur, binnenvisserij, verwerking en afzet van visserij- en aquacultuurproducten, artikel 28): de investeringssteun geldt thans voor middelgrote bedrijven - in plaats van kleine en micro-ondernemingen, zoals in het voorstel - en verder voor bedrijven die minder dan 750 werknemers of een omzet van minder dan 200 miljoen EUR hebben. Deze vereisten gelden niet voor de ultraperifere regio's en de perifere Griekse eilanden;
intensiteit van de steun (bijlage): de communautaire financiële participatie is samengevoegd met de overheidsparticipatie van de betrokken lidstaat; aldus is de tabel inzake de intensiteit van de steun vereenvoudigd, en is de totale overheidsparticipatie hoger uitgevallen;
Evenwicht tussen toevoegingen/onttrekkingen aan de vloot: een gezamenlijke verklaring van de Raad en de Commissie maakt het mogelijk om 4% (in plaats van 3%) van de tonnage overeenstemmende met de vaartuigen die sinds 1 januari 2007 aan de vloot zijn onttrokken, in de referentieperiode 2003- 2006, weer aan de vloot toe te voegen. De lidstaten kunnen deze tonnage evenwel alleen toewijzen ter verbetering van de veiligheid, de hygiëne, de arbeidsomstandigheden en de productkwaliteit aan boord. Voorrang moet worden verleend aan de kleinere vaartuigen;
Overheidssteun voor vissersvaartuigen in de ultraperifere gebieden is tot en met 31 december 2006 (één jaar) toegestaan.
Het EVF voor de periode 2007-2013 zal een bijdrage leveren tot de noodzakelijke verlaging van de vangstcapaciteit. Het Fonds zal de herstructurering van de sector tevens ondersteunen door middel van sociaal- economische maatregelen waarmee de gevolgen van de afname van de visserijactiviteiten worden beperkt.
Het voorstel werd op 14 juli 2004 door de Commissie gepresenteerd.
Het Fonds is gericht op vijf verschillende zwaartepunten:
1. zwaartepunt 1: maatregelen voor de aanpassing van de communautaire vloot, zoals steun voor eigenaars van vissersvaartuigen die hun visserijactiviteiten tijdelijk stilleggen in het kader van een herstelplannen; investeringen aan boord van vissersvaartuigen, kleinschalige kustvisserij;
2. zwaartepunt 2: aquacultuur, binnenvisserij, verwerking en afzet van visserij- en aquacultuurproducten: maatregelen voor productieve investeringen in aquacultuur, maatregelen inzake het aquatische milieu, compensatie voor schelp- en weekdierkwekers die de oogst van gekweekte schelp- en weekdieren tijdelijk moeten stilleggen ter bescherming van de volksgezondheid; steun voor investeringen in voorzieningen voor binnenvisserij;
3. zwaartepunt 3: maatregelen van gemeenschappelijk belang: steun voor collectieve acties;
4. zwaartepunt 4: duurzame ontwikkeling van visserijgebieden; de steun moet gericht zijn op gebieden met een geringe bevolkingsdichtheid, afnemende visserijactiviteiten of kleine vissersgemeenschappen;
5. zwaartepunt 5: technische bijstand (evaluaties, deskundigenverslagen, studies enz.).
Aan het Fonds wordt uit hoofde van het akkoord over de financiële vooruitzichten tussen de drie instellingen een bedrag ten belope van 3,85 miljard EUR toegewezen. Het Europees Parlement heeft op 6 juli 2005 advies uitgebracht.
LANDBOUW
Alpenovereenkomst - Protocol inzake berglandbouw
De Raad nam een besluit aan betreffende de goedkeuring van de sluiting van een aan de Alpenovereenkomst gehecht protocol inzake berglandbouw, dat gericht is op het bevorderen van milieuvriendelijke landbouw in het Alpengebied (10052/06).
Handelsnormen voor vlees van pluimvee
De Raad nam een verordening aan houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 1906/90 tot vaststelling van handelsnormen voor vlees van pluimvee (9434/06).
Verordening (EEG) nr. 1906/90, die diverse verwijzingen naar de communautaire wetgeving op veterinair gebied bevat, wordt met name gewijzigd om de verwijzingen naar de corresponderende bepalingen in de nieuwe hygiëneverordeningen, alsmede andere verwijzingen die niet langer correct zijn, aan te passen.
De verordening zal in werking treden op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de EU.
Handelsnormen voor eieren *
De Raad nam een verordening aan waarin de voorwaarden worden vastgesteld voor het op de markt brengen in de EU van in de EU geproduceerde of uit derde landen ingevoerde eieren (9433/06 en 10282/06 ADD 1).
De lidstaten hebben de mogelijkheid om bepaalde vormen van rechtstreekse verkoop van eieren door de producent aan de eindverbruiker van de toepassing van deze normen uit te sluiten, voorzover het kleine hoeveelheden betreft.
De verordening maakt een onderscheid tussen twee kwaliteitsklassen van eieren: eieren van klasse A, verse eieren voor menselijke consumptie, en eieren van klasse B, die bestemd zijn voor gebruik in de levensmiddelen- en de niet-levensmiddelenindustrie.
De lidstaten zullen inspectiediensten aanwijzen die moeten toezien op de naleving van de verordening, en zullen voorschriften vaststellen inzake de bij overtreding van deze verordening toe te passen sancties.
De verordening zal van toepassing zijn met ingang van 1 juli 2007; Verordening (EEG) nr. 1907/90 wordt ingetrokken.
Vlas en hennep
De Raad nam met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een verordening aan tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1673/2000 inzake een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector vezelvlas en -hennep en van Verordening (EG) nr. 1782/2003, wat de voor de bedrijfstoeslagregeling in aanmerking komende hennep betreft (9870/06). De Tsjechische delegatie onthield zich van stemming.
Doel van de verordening is de verlenging tot het einde van het verkoopseizoen 2007/2008 van de verwerkingssteun voor korte vlasvezels en hennepvezels (90 EUR per ton) en voor lange vlasvezels (160 EUR per ton voor 2006/2007 en 2007/2008 en 200 EUR per ton vanaf 2008/2009).
De verordening voorziet tevens in een verlenging tot het einde van het verkoopseizoen 2007/2008 van de aanvullende overgangssteun (van 50 EUR/hectare tot 120 EUR/hectare, afhankelijk van het gebied) in bepaalde gebieden in Nederland, België en Frankrijk, teneinde de landbouwbedrijven in de gelegenheid te stellen hun structuur geleidelijk aan de nieuwe marktvoorwaarden aan te passen.
Tevens komt door de verordening naast vezelhennep ook hennep die voor andere industriële doeleinden wordt geteeld, voor de bedrijfstoeslagregeling in aanmerking.
De verordening zal van toepassing zijn zodra zij in werking treedt (1 juli 2006), met uitzondering van artikel 2 (Productie van hennep), dat van toepassing zal zijn met ingang van 1 januari 2007.
Wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw (FLEGT) - Conclusies van de Raad
De Raad nam de volgende conclusies aan:
"DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE
1. VERKLAART ANDERMAAL dat de EU consequent wil bijdragen tot een duurzaam beheer van de bossen op aarde;
2. WIJST erop dat een duurzaam bosbeheer slechts mogelijk is door actiegerichte samenwerking tussen landen en mits alle belanghebbenden er daadwerkelijk aan deelnemen, en dat illegale houtkap, de daarmee gepaard gaande handel en corruptie door gezamenlijke actie moeten worden bestreden;
3 HERINNERT aan het actieplan van de EU voor wetshandhaving, bestuur en handel in de bosbouw (FLEGT) en aan de recentelijk aangenomen verordening van de Raad inzake de opzet van een FLEGT- vergunningensysteem voor de invoer van hout in de Europese Gemeenschap;
4 ERKENT het waardevolle karakter van de regionale processen inzake wetshandhaving en bestuur in de bosbouw (FLEG), die de Wereldbank mede organiseert, om het complexe en urgente vraagstuk van de illegale houtkap, de daarmee gepaard gaande handel en de corruptie aan te pakken;
5. IS INGENOMEN met de resultaten van de ministeriële FLEG- conferentie voor Europa en Noord-Azië (ENA), die van 22 tot en met 25 november 2005 in Sint-Petersburg heeft plaatsgevonden, en waaraan namens regeringen, de particuliere sector, het maatschappelijk middenveld en internationale organisaties, door bijna 300 personen uit 48 landen is deelgenomen;
6. SLUIT ZICH AAN bij de ministeriële verklaring van St. Petersburg inzake wetshandhaving en bestuur in de bosbouw en bij de in de bijlage bij die verklaring opgenomen indicatieve lijst van maatregelen."
PLATTELANDSONTWIKKELING
Bulgarije en Roemenië - Aanpassingspakket inzake plattelandsontwikkeling - uitbreiding van de EU
De Raad nam een aanpassingspakket inzake plattelandsontwikkeling aan met het oog op de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de EU. Het pakket bestaat uit:
1. een verordening tot aanpassing van Verordening (EG) nr. 1698/2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) (9248/06).
Bij Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad zijn algemene regels vastgesteld inzake de steun van de Gemeenschap voor het plattelandsontwikkelingsbeleid in de programmeringsperiode 2007-2013, alsmede prioriteiten en maatregelen op het gebied van plattelandsontwikkeling. Die regels en maatregelen moeten op zodanige wijze worden aangepast dat zij in Bulgarije en Roemenië kunnen worden toegepast vanaf de datum van toetreding van deze landen tot de EU; en
1. twee besluiten van de Raad tot aanpassing van de Toetredingsakte van Bulgarije en Roemenië ten aanzien van plattelandsontwikkeling (9605/06 en 9608/06).
INTERNE MARKT
Motorvoertuigen - Typegoedkeuringssysteem
De Raad bereikte overeenstemming over een gemeenschappelijke beleidslijn met het oog op de aanneming van een besluit betreffende de aanvaarding door de Gemeenschap van Reglement nr. 107 van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) inzake uniforme voorschriften voor de goedkeuring van voertuigen van categorie M2 of M3 wat hun algemene constructie betreft (7884/1/06). Het ontwerp-besluit zal voor instemming naar het Europees Parlement worden gezonden.
Het voornaamste doel van het VN/ECE-Reglement is de vaststelling van geharmoniseerde technische voorschriften, waarmee technische belemmeringen voor de handel in motorvoertuigen tussen de overeenkomstsluitende partijen worden voorkomen en tegelijkertijd een hoog veiligheids- en milieubeschermingsniveau wordt gewaarborgd.
Het besluit zal de Commissie in staat stellen om in een komende vergadering van het VN/ECE-wereldforum voor de harmonisatie van voertuigvoorschriften voor het ontwerp-reglement te stemmen.
HANDELSBELEID
Antidumping - Japan - Televisiecamerasystemen
De Raad nam een verordening aan tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2042/2000 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op televisiecamerasystemen uit Japan (9736/06).
TRANSPARANTIE
Toegang van het publiek tot documenten
De Raad keurde de volgende documenten goed:
1. een antwoord op confirmatief verzoek nr. 23/c/01/06, waarbij de Zweedse delegatie tegenstemde (8873/06);
2. een antwoord op confirmatief verzoek nr. 24/c/01/06 (9525/06).
---
Conclusies van de Raad over een EU-actieplan voor de bossen, 2662e zitting van de Raad Landbouw en Visserij van 30-31 mei 2005. Besluit 2004/391/EG (PB L 120 van 24.4.2004, blz. 50). Besluit 97/837/EG (PB L 346 van 17.12.1997, blz. 95). Zie:
http://www.consilium.europa.eu/ueDocs/cms_Data/docs/pressData/en/gena/9 0011.pdf.
Voor nadere bijzonderheden betreffende dit aanbod, zie: http://europa.eu/rapid/pressReleasesAction.do?reference=MEMO/05/400 en http://europa.eu/rapid/pressReleasesAction.do?reference=IP/05/1358 Nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad. PB L 58 van 28.2.2006, blz. 42.
Op 17 mei 2006 werden de uitvoerrestituties in het beheerscomité verhoogd met 5 EUR/100 kg voor hele vleeskuikens en kippenbouten. Zie: http://ec.europa.eu/agriculture/minco/manco/poultry/760.pdf PB L 347 van 30.12.2005, blz. 1.
PB L 277 van 21.10.2005, blz. 1.