28-6-2006
Spreektekst Willibrord van Beek debat over de naturalisatie Ayaan
Hirsi Ali
Hieronder vindt U de tekst zoals uitgesproken door
VVD-fractievoorzitter Willibrord van Beek. Alleen het gesproken woord
telt.
Naturalisatie Ayaan Hirsi Ali, 28 juni 2006
Het startpunt van vandaag is eindpunt van het vorig debat.
Wij droegen de minister via moties toen op, om de mogelijkheden die de
Rijkswet op het Nederlanderschap inclusief de jurisprudentie biedt, te
benutten en te komen tot een heroverweging - waarbij rekening zou
moeten worden gehouden met de bijzondere omstandigheden van het
vraagstuk rond de verkrijging van de Nederlandse nationaliteit van
Ayaan Hirsi Ali.
Dat is waarmee we de vorige keer uiteen gingen.
Uit de brief die wij gisteren mochten ontvangen, blijkt dat de
regering de moties die de Kamer heeft aangenomen, heeft uitgevoerd.
Zowel met de procedurele kant als met de inhoudelijke uitkomst kan de
VVD goed leven.
In mijn eerdere bijdrage aan de debatten heb ik namens de VVD fractie
gezegd, dat wij vinden dat er geen uitzondering gemaakt mag worden
voor een Kamerlid. De wet kent slechts één regeling en voor de wet
zijn alle burgers gelijk. Iedereen behoort op dezelfde manier te
worden behandeld door de overheid.
Gelijke monniken, gelijke kappen betekent dus: dezelfde procedures,
dezelfde verweermogelijkheden, dezelfde afwegingen.
Maar vanzelfsprekend zitten er achter alle zaken individuen met een
eigen verhaal. In iedere procedure moeten die op hun eigen merites
worden beoordeeld. Uit de beschrijving van 74 eerdere situaties met
onjuiste identiteitsgegevens blijkt dat de regering onze collega heeft
behandeld als iedereen. Een aanschrijving die verzoekt om een reactie.
Uit de beschrijving blijkt dat ook in andere zaken de 6 wekenperiode
heeft geleid tot het verkrijgen van informatie waaruit blijkt dat de
eerdere beslissing kon of moest worden herzien. In 58 gevallen bleef
het standpunt staan, en in 5 gevallen behield de persoon de
Nederlandse nationaliteit. Hieraan is dus nu 1 zaak toegevoegd, die
van onze oud-collega Ayaan Hirsi Ali.
Ook uit daarna volgende civielrechtelijke procedures blijkt nog eens
dat mensen niet in de beslissing over het ten onrechte verkregen
Nederlanderschap hebben berust en een juridische procedure zijn
gestart. Dus ook de rechter heeft de mogelijkheid om zo'n vaststelling
te corrigeren, en vast te stellen dat het Nederlanderschap niet wordt
ontnomen.
Samengevat: in 52 gevallen geen Nederlander geworden, daarvan hebben
er 37 mensen vroeg of laat zelf in berust geen Nederlander te zijn
geworden. En in 15 gevallen hebben betrokkenen de procedure doorlopen,
en is het oordeel gelijk gebleven, bevestigd door de rechter. Maar 7
mensen hebben het Nederlanderschap behouden, waarvan 5 door de IND na
de voorlopige aanname zijn gehonoreerd, en 2 na de civiele procedure
door de rechter.
En in totaal 15 procedures lopen nu nog.
Het zijn cijfers, waarachter steeds een individueel verhaal schuil
gaat.
Ten aanzien van Ayaan Hirsi Ali heeft de 6 wekenperiode opgeleverd dat
er een aantal verklaringen is gegeven waaruit blijkt dat de vader van
de vader wel degelijk is geboren onder de naam Ali en dat de naam
Magan pas later is verkregen. Volgens het naamsgebruik in Somalië kan
wettelijk zowel als traditioneel gangbaar beide namen worden
gebruikt.
Mijn kennis van het Somalisch namenrecht en het Islamitisch namenrecht
is minimaal. Ik moet mij baseren op de informatie van het Kabinet dat
mede is gebaseerd op een ambtsbericht van de minister van Buitenlandse
Zaken.
Ik ben blij dat het kabinet nu tot de conclusie komt dat op basis van
alle verkregen informatie er thans in rechte kan worden aangenomen dat
het naturalisatiebesluit de juiste naam bevat. Daarbij is voor de VVD
ook van groot belang dat ook door Ayaan Hirsi Ali zelf ook nog eens
schriftelijk de aangedragen informatie wordt bevestigd, en dat zij
uitspreekt dat de naam Ali wezenlijk bij haar hoort en dat zij als
Ayaan Hirsi Ali door het leven zal blijven gaan. De VVD fractie wil
gaarne van het Kabinet weten hoe deze verklaring tot stand is
gekomen.
De VVD betreurt het dat door een gebrekkig bestuurlijk en juridisch
systeem ter plaatse niet meer en harder bewijsmateriaal beschikbaar
kon komen. Wij zijn echter blij dat tot een herzien besluit kon worden
gekomen.
Tenslotte steunt de VVD het besluit dat is genomen; alle zaken waarin
sprake is van onjuiste persoonsgegevens en waarin nog geen definitief
oordeel is gevormd omtrent het Nederlanderschap voorlopig aan te
houden, dit naar aanleiding van de motie van collega Van der Vlies.
Uit het feitenrelaas blijkt dat de IND vanaf 2002 uit de beschikbare
gegevens nooit aanleiding heeft gezien dit dossier ook bestuurlijk aan
de orde te stellen.
Dat kan iets zeggen over de inschatting van de op dat moment
beschikbare informatie, maar het kan ook wat zeggen over de werkwijze
van de betrokken dienst. Wat is het oordeel van de minister zelf over
de handelwijze van de dienst? Even los van de constatering dat met de
kennis van nu en achteraf bezien een andere beslissing op ambtelijk
niveau wellicht wenselijk ware geweest.
De werkwijze van de AIVD was anders. Hierdoor kon de minister van BZK
wel door zijn dienst worden geïnformeerd. Daarna heeft er contact
plaatsgevonden met de toenmalige partijvoorzitter van de VVD. Maar dat
is op basis van de afspraken die er eerder waren gemaakt tussen de
minister en partijvoorzitters. Dat is niet opmerkelijk.
Op basis van deze contacten en na een advies van de kiesraad is door
de toenmalige top van de VVD besloten door te gaan met de afgesproken
kandidaatstellingsprocedure, onder de afweging dat er wellicht sprake
kon zijn van een politiek risico. Dat er ook sprake kon zijn van een
juridisch risico heeft men zich na het advies van de kiesraad niet
gerealiseerd. Men kon zich in 2002/2003 ook niet realiseren welke
uitspraak de Hoge Raad in 2005 zou doen.
Voorzitter,
Natuurlijk moet er ook een conclusie worden getrokken. Dat is niet
eenvoudig omdat vele zaken en personen bij deze zaak betrokken zijn
geweest en er steeds reactie op reactie wordt gegeven.
Ik neem niets terug van mijn conclusies en kritiek van 16 mei.
Daarnaast ben ik blij met de ontwikkelingen van de laatste weken die
geleid hebben tot dit eindresultaat.
Conclusie is zeker dat er geen winnaars zijn maar voorkomen moet
worden dat door verdergaande discussies er nog meer schade wordt
veroorzaakt aan personen en reputaties.
woensdag 28 juni 2006
voor nadere informatie: e.trinthamer@tweedekamer.nl of 06-21.55.66.58
VVD