IP/06/866
Brussel, 28 juni 2006
Accijns op sigaretten: minimumprijzen van sigaretten voor de verkoop in de
detailhandel - Inbreukprocedures tegen Frankrijk en België
De Europese Commissie heeft besloten een met redenen omkleed advies
(het tweede stadium in de inbreukprocedure van artikel 226 van het
EG-Verdrag) te richten aan Frankrijk en België, omdat deze landen
minimumprijzen vaststellen voor de verkoop van sigaretten in de
detailhandel. De Commissie is immers van mening, overeenkomstig vaste
rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen,
dat deze minimumprijzen in strijd zijn met de communautaire wetgeving,
de concurrentie vervalsen en alleen de fabrikanten ten goede komen
door hun winstmarges te beschermen (zie IP/06/483). Om de beoogde
vermindering van het tabaksgebruik te realiseren, pleit de Commissie
voor een verhoging van de accijns op goedkope sigaretten. Als beide
lidstaten hun wetgeving niet binnen twee maanden na ontvangst van het
met redenen omklede advies aanpassen, kan de Commissie besluiten de
kwestie voor het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen te
brengen.
De heer László Kovács, lid van de Commissie bevoegd voor belastingen,
verklaarde: "Ik ondersteun ten volle de inspanningen van de lidstaten
om een nieuw gezondheidsbeleid ten uitvoer te leggen, maar het
Gemeenschapsrecht moet wel in acht worden genomen. De vaststelling van
minimumprijzen voor de verkoop van sigaretten in de detailhandel is
strijdig met het Gemeenschapsrecht en komt hoofdzakelijk ten goede van
de fabrikanten die op die manier hun winstmarges kunnen
veiligstellen."
De beoogde bescherming van de volksgezondheid kan ook voldoende worden
gerealiseerd door een verhoging van de accijnsrechten
De Commissie erkent dat prijzen en fiscale maatregelen efficiënte
instrumenten zijn om het tabaksgebruik te verlagen. Zij moeten evenwel
in overeenstemming zijn met de verplichtingen die voortvloeien uit het
Gemeenschapsrecht.
In dit verband heeft het Hof van Justitie van de Europese
Gemeenschappen al geoordeeld dat:
* de instelling van minimumprijzen onverenigbaar is met het
bestaande rechtskader (artikel 9, lid 1, van Richtlijn 95/59/EG
van de Raad van 27 november 1995), omdat een dergelijke
overheidsmaatregel onvermijdelijk betekent dat de vrijheid van de
producenten en importeurs om hun verkoopprijzen vast te stellen,
wordt ingeperkt (zie met name het arrest van 27 februari 2002 in
zaak C-302/00, Commissie tegen Frankrijk);
* deze minimumprijzen niet nodig zijn, omdat de doelstellingen
inzake volksgezondheid kunnen worden verwezenlijkt door een
verhoging van de belasting van tabaksproducten (zie het arrest van
19 oktober 2000 in zaak C-216/98, Commissie tegen Griekenland).
De Commissie geeft haar volle steun aan de lidstaten bij de opstelling
van maatregelen tegen tabaksgebruik, teneinde een hoog niveau van
bescherming van de volksgezondheid te garanderen. Een van de mogelijke
maatregelen in dat verband waarvoor de Commissie in het bijzonder
pleit, is een verhoging van de accijns en van de minimumbelastingen
ter bestrijding van het sigarettenverbruik. Dit zou volgens haar
hetzelfde effect op de prijzen hebben als de vaststelling van
minimumprijzen zonder dat evenwel de prijsconcurrentie wordt beperkt,
wat alleen de fabrikanten ten goede komt.
Achtergrond
Sigaretten zijn aan een specifieke of aan een ad-valorem accijns
onderworpen. De specifieke accijns is een belasting die wordt geheven
over de hoeveelheid sigaretten. De ad-valorem accijns is een
procentuele heffing op de prijs van sigaretten. Bij goedkope
sigaretten is de ad-valorem accijns bijgevolg laag.
Om de prijs van goedkope sigaretten te verhogen, kunnen de lidstaten
het minimumtarief van de specifieke en/of de ad-valorem accijns
verhogen. De minimumaccijns (berekend op de hoeveelheid) staat los van
de prijs en zorgt ervoor dat alle sigaretten, zowel uit het topsegment
als goedkope, op passende wijze worden belast.
De Raad moet, op basis van een verslag van de Commissie, de structuur
en de tarieven van de accijns op tabaksproducten vóór eind 2006
opnieuw bekijken. In het kader daarvan zal de Commissie nagaan of en
in hoeverre de thans geldende communautaire richtlijnen, met
inachtneming van het evenredigheidsbeginsel, kunnen worden verbeterd
met het oog op de bescherming van de gezondheid.
Het referentienummer voor deze inbreukprocedures is 2005/2003 voor
Frankrijk en 2005/2248 voor België.
Voor de laatste informatie over inbreukprocedures betreffende alle
lidstaten:
http://ec.europa.eu/community_law/eulaw/index_en.htm
Voor nadere informatie over de huidige wetgeving inzake
tabaksproducten:
http://ec.europa.eu/taxation_customs/taxation/excise_duties/tobacco_pr
oducts/index_en.htm
European Union