---
PERSBERICHT
Nummer: 166 JAB
Datum: 28 juni 2006
Provincie reageert op zorgen landbouwsector
GS: meer informatie nodig over zomerpeilen in veenweidegebied
In april namen Gedeputeerde Staten een voorlopig standpunt in over het invoeren van hogere zomerpeilen in het Friese veenweidegebied. Provinciale Staten en de landbouwsector uitten hun zorgen over de mogelijke gevolgen voor de melkveehouderij. In antwoord hierop stelt het college voor meer ervaringen met hogere zomerpeilen op te doen. GS blijven voorstander, omdat zij verwachten dat een hoger zomerpeil voordelen oplevert voor bodemdaling, waterbeheerskosten, kwetsbare natuur en bebouwing, terwijl het een sterke landbouw niet in de weg hoeft te staan. De provincie wil in de zomer van 2007 met de ervaringsprojecten starten. De opzet wordt samen met Wetterskip Fryslân en de landbouw uitgewerkt. Overigens blijven de uitgangspunten uit het ontwerp-Streekplan over de relatie tussen peilbeheer en landbouw onverkort van kracht.
Behoud van een sterke landbouw in het veenweidegebied staat voor het college van GS voorop. De melkveehouderij in dit gebied doet het heel goed. Dat moet vooral zo blijven, want het is een voorwaarde voor behoud van het typische veenweidelandschap in Fryslân. Dat betekent dat slootpeilen op de landbouw afgestemd moeten worden. Nu gebeurt dat met vaste lage waterpeilen van 90 cm en onder maaiveld. Het experiment Hogere Zomerpeilen, een driejarige praktijkproef op vijf melkveehouderijbedrijven in het veenweidegebied, toonde aan dat het ook anders kan. Met zomerpeilen van 40 tot 60 cm beneden maaiveld, bleken de bedrijven goed uit de voeten te kunnen. Ook in de bedrijfsvoering maakte laag of hoog peil weinig verschil. Wel kreeg slechts de helft van de grond een hoger peil. Hierdoor hadden de boeren de mogelijkheid om na een flinke bui uit te wijken naar een perceel met laag peil. De praktijk wees uit dat hiervan vrijwel geen gebruik werd gemaakt.
De goede resultaten van het experiment zijn vooral terug te voeren op het maatwerk dat geleverd werd. Variatie en flexibiliteit in peilen zijn voor GS dan ook belangrijke voorwaarden voor de invoering van hogere zomerpeilen. Dat betekent rekening houden met de weersomstandigheden en de verscheidenheid in gebieden binnen het veenweidegebied.
Ervaringsprojecten en vervolgonderzoek
Het college vindt het, naar aanleiding van reacties van PS en de landbouwsector, zinvol meer ervaring op te doen met hogere zomerpeilen, bij voorkeur in grote peilvakken. Op die manier kan ook getoetst worden of de mogelijkheden voor berging van water voldoende blijven om wateroverlast te voorkomen. Dat zou een bevestiging zijn van berekeningen die provincie en waterschap lieten uitvoeren.
Daarnaast zal Wetterskip Fryslan in een vervolgonderzoek uitwerken hoe hogere zomerpeilen per gebied ingevuld kunnen worden. Om de belangen van de landbouw veilig te stellen, stelt de provincie diverse randvoorwaarden aan dit onderzoek. Wetterskip Fryslân zal daarbij ook de voor- en nadelen van hoge zomerpeilen gebiedsgewijs in beeld brengen. Het waterschap begint daarbij met de veengebieden in de beïnvloedingzones van de Natura-2000-gebieden (nieuwe benaming van de Vogel- en Habitatrichtlijn-gebieden). De provincie verwacht dat voor die gebieden de studie eind 2007 is afgerond.
Verder starten provincie en waterschap een onderzoek naar de mogelijkheden om funderingsherstel te stimuleren. Daarbij wordt ook de haalbaarheid van een schadepreventiefonds onderzocht. In afwachting van de ervaringsprojecten en de vervolgstudies wordt een besluit over het invoeren van hogere zomerpeilen voorlopig uitgesteld.
---- --
Provincie Friesland