Rijksuniversiteit Groningen

Persbericht

Rijksuniversiteit Groningen

Nummer: 71

Datum: 13 juni 2006

Ongewone verschijningsvormen erfelijke blaarziekte genetisch onderzocht

Zitten, eten, lopen, een trui aantrekken of iemand een hand geven; voor patiënten met de erfelijke blaarziekte epidermolysis bullosa (EB) kunnen de meest alledaagse handelingen pijnlijke blaren opleveren. Marjon Pasmooij onderzocht in het Universitair Medisch Centrum Groningen een aantal ongewone verschijningsvormen van de aandoening. Ze promoveert woensdag 28 juni 2006 aan de Rijksuniversiteit Groningen. In haar proefschrift omschrijft ze een nieuw ziektebeeld dat wereldwijd nog niet eerder was gezien. Haar promotie wordt voorafgegaan door een mini-symposium met een aantal internationale sprekers.

Epidermolysis bullosa wordt veroorzaakt door mutaties in genen die eiwitten maken die zorgen voor de hechting tussen verschillende huidlagen. In Nederland zijn ongeveer 725 mensen met de aandoening; ieder jaar worden twintig baby's met de ziekte geboren. Bijna alle Nederlandse patiënten worden behandeld in het Centrum voor Blaarziekten, onderdeel van de afdeling Dermatologie van het UMCG.

Verschillende mutaties

Marjon Pasmooij onderzocht onder meer patiënten met zogeheten revertant mozaïcisme, een relatief zeldzame verschijningsvorm van EB waarbij plekken met gezonde huid worden omgeven door zieke huid. In het verleden werd aangenomen dat deze vorm werd veroorzaakt door één mutatie. Pasmooij toonde aan dat één persoon op verschillende plaatsen in het lichaam verschillende mutaties kan hebben in één enkel gen. Dat kan doordat tijdens de zwangerschap een gemuteerd gen in een enkele huidcel opnieuw muteert, waardoor de huid weer gezond wordt. Als het embryo groeit, splitst de gezonde cel, waardoor stukken normale huid ontstaan. Bij deze patiënten is het mogelijk om gebruik te maken van de eigen gezonde huid om de aangedane huid te genezen. Naar deze behandelingsvorm van revertante gentherapie zal in de toekomst verder onderzoek gedaan worden in het UMCG.

Twee groepen

Voor haar promotieonderzoek keek Pasmooij ook naar een vorm van EB die wordt veroorzaakt door mutaties op het zogeheten COL17A1-gen. Zij ontdekte dat patiënten met afwijkingen in dat gen kunnen worden onderverdeeld in twee groepen: patiënten met milde, lokale blaarvorming en patiënten met ernstiger blaarvorming over het hele lichaam. Aan de hand van immunofluorescentie microscopie is het mogelijk om al op jonge leeftijd te voorspellen om welke vorm EB het gaat, nog voordat dat aan de hand van klinische verschijnselen te zien valt.

Nieuw ziektebeeld

Pasmooij en haar collega's omschreven tot slot een ziektebeeld dat wereldwijd nog niet eerder was gezien. Daarbij ging het om een baby die direct na de geboorte met zeer ernstige blaarvorming werd doorverwezen naar het UMCG, waar het kindje na tien dagen overleed aan ernstige complicaties. Het lukte de onderzoekers uiteindelijk de verantwoordelijke mutatie op te sporen. Doordat de oorzaak bekend werd, was het mogelijk de ouders prenataal onderzoek aan te bieden.

Curriculum Vitae

Ir. A.M.G. Pasmooij (Arnhem, 1978), studeerde Biologie in Wageningen. Zij verrichtte haar promotieonderzoek bij de Graduate School for Drug Exploration (GUIDE) en de afdeling Dermatologie van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Pasmooij promoveert tot doctor in de Medische Wetenschappen bij prof.dr. M.F. Jonkman. De titel van haar proefschrift is: 'Genotyping of unusual phenotypes in epidermolysis bullosa'.

Noot voor de pers

Het mini-symposium 'Revertant mosaicism in human genetic diseases' vindt plaats op 28 juni 2006 van 12.30 - 14.30 uur, in de Rode Zaal in het UMCG en is vrij toegankelijk zonder aanmelding vooraf.

Nadere informatie: via Joost Wessels, Universitair Medisch Centrum Groningen, Bureau Voorlichting, tel. (050) 361 44 64, e-mail: j.r.wessels@bvl.umcg.nl

Redactie: afdeling Communicatie RUG

Postbus 72, 9700 AB Groningen

Tel. 050-363 4444

E-mail: communicatie@rug.nl