Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA 's-GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33 www.szw.nl
2513AA22XA

Contactpersoon Ons kenmerk ASEA/AEV/2006/49811 Doorkiesnummer Datum 28 juni 2006

Onderwerp Notitie Ontwikkelingen en keuzes in het stelsel van
werk en inkomen

Hierbij zend ik u de notitie Ontwikkelingen en keuzes in het stelsel van werk en inkomen. Ik geef hiermee uitvoering aan de toezegging, gedaan in mijn brief van 1 juli 2005 (Kamerstukken II 2004/05, 29804, nr. 17), om Uw Kamer vóór de zomer van 2006 een fundamentele notitie over de toekomst van het stelsel van werk en inkomen aan te bieden. De notitie dient tevens ter uitvoering van de motie-Bussemaker (Kamerstukken II 2004/05, 29804, nr. 6), die vraagt om een integrale reactie op de adviezen die op verzoek van Uw Kamer zijn opgesteld ten behoeve van het seminar op 18 april 2005, en de motie-Weekers (Kamerstukken II 2004/05, 29804, nr. 8), die vraagt om een notitie met bouwstenen voor een hervormingsagenda. Deze moties zijn ingediend tijdens het notaoverleg over de kabinetsnotitie Nieuwe accenten op het terrein van werk en inkomen op 25 april 2005. Tijdens het Algemeen Overleg met Uw Kamer op 19 april jl. over levensloop en zelfstandigen heb ik toegezegd een onderzoek te laten verrichten naar de behoefte onder zelfstandigen aan een levensloopachtige regeling, en zo mogelijk de resultaten hiervan bij de onderhavige nota te betrekken. Dit onderzoek zal echter pas in de komende maanden worden uitgevoerd, zodat ik separaat over dit onderwerp zal rapporteren. Ik zal ervoor zorg dragen dat Uw Kamer de beschikking heeft over de uitkomsten van het onderzoek vóórdat overleg met Uw Kamer over de notitie plaatsvindt.

Het Nederlandse stelsel van werk en inkomen is ambitieus van karakter. Het beoogt de bestaanszekerheid van een ieder te waarborgen en biedt steun aan mensen die op de arbeidsmarkt door tegenslag worden getroffen. Het streeft daarbij naar evenwichtige inkomensverhoudingen. Daarnaast ondersteunt het burgers bij het verwerven en bijhouden van kennis en vaardigheden en het inrichten van een levensloop die in balans is. Onderzoek onder de Nederlandse bevolking laat zien dat Nederlanders hechten aan dit ambitieuze karakter. Er is een brede maatschappelijke steun voor een solidair en activerend stelsel van werk en inkomen. Maar wie de lat hoog legt als het gaat om solidariteit, legt daarmee de lat ook hoog als het gaat om het economische draagvlak voor het stelsel. Zonder economisch draagvlak is solidariteit immers niet houdbaar. Het gevolg van het streven naar een breed stelsel van werk en inkomen

Ons kenmerk ASEA/AEV/2006/49811

is dus dat juist de Nederlandse samenleving voor indringende vragen komt te staan als het gaat om de houdbaarheid van het stelsel in de toekomst.

Het kabinet heeft op dit vlak reeds zijn verantwoordelijkheid genomen; het heeft in de afgelopen periode een aantal belangrijke stappen gezet om de toekomstbestendigheid van de arrangementen zeker te stellen. Het ondersteunen van duurzame participatie en het vergemakkelijken van transities op de arbeidsmarkt zijn daarbij leidende beginselen geweest. Bij de WIA is het accent verschoven naar het werk dat gedeeltelijk arbeidsgeschikten nog kunnen verrichten. De Wet Werk en Bijstand geeft de gemeenten de ruimte om maatwerk te leveren bij het terugleiden van mensen naar de arbeidsmarkt. De afschaffing van de fiscale faciliteiten voor VUT en prepensioen en de verkorting van de maximale duur van de WW- uitkering helpen voorkomen dat ouderen te vroeg aan de kant gaan staan. De levensloopregeling maakt transities tussen scholen, zorgen en werken eenvoudiger. Extra investeringen in kinderopvang verlichten de combinatiedruk voor gezinnen met jonge kinderen. Daarnaast heeft het kabinet geïnvesteerd in onderwijs, zodat de jongere generatie goed geprepareerd de arbeidsmarkt kan betreden. Op deze wijze heeft het kabinet het stelsel van werk en inkomen voorbereid op de uitdagingen van de toekomst.

Een stelsel van werk en inkomen is evenwel nooit `af'. Economie en samenleving ontwikkelen zich voortdurend en het stelsel van werk en inkomen zal met die veranderingen moeten meebewegen. Wie de samenleving van pakweg vijftig jaar geleden vergelijkt met die van nu, zal constateren dat Nederland onherkenbaar is veranderd. Over vijftig jaar, en misschien wel eerder, zullen we hetzelfde constateren in een vergelijking met de samenleving van nu. Veel van die veranderingen laten zich nu nog niet voorspellen. Sommige zijn echter minder onzeker. Trends als de individualisering, globalisering, technologische vernieuwingen en demografische verschuivingen zijn lange-termijnverschijnselen die ook in de toekomst hun invloed zullen doen voelen.

In een wisselwerking met deze trends zal de samenleving zich aanpassen. Sommige van die aanpassingen vragen om ondersteunend of zelfs sturend beleid vanuit de overheid. Over sommige beleidsconsequenties bestaat nu reeds brede overeenstemming. Zo zal de arbeidsparticipatie verder moeten toenemen. De mogelijkheden daarvoor liggen vooral bij vrouwen, oudere werknemers en laaggeschoolde werknemers, groepen die nu nog onvoldoende participeren. Beleidsmakers, bedrijven en de betrokkenen hebben elk een eigen verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat ook deze groepen meer in het arbeidsproces worden betrokken. Een tweede consequentie heeft betrekking op het aanpassingsvermogen van bedrijven en werknemers. Dat moet vergroot worden. Voor werknemers zal een accentverschuiving nodig zijn van baanzekerheid naar inzetbaarheid, het vermogen zich aan te passen aan wisselende omstandigheden op de arbeidsmarkt. Scholing speelt daarbij een belangrijke rol.


---

Ons kenmerk ASEA/AEV/2006/49811

De samenleving staat voor nieuwe tijden en voor nieuwe keuzes. Dat vraagt om reflectie en een open debat. Het kabinet probeert door middel van deze notitie een eerste aanzet te geven voor dit debat. De notitie beoogt niet om de visie van het kabinet op de toekomst weer te geven. Zoals door de Kamer is verzocht, probeert deze notitie bouwstenen aan te dragen die kunnen helpen om de beleidsvragen rond een toekomstbestendig stelsel van werk en inkomen structuur te geven. De nota schetst mogelijke ontwikkelingsrichtingen zonder daarbij een keuze of voorkeur uit te spreken. De nota inventariseert op welke punten brede overeenstemming bestaat, op welke punten beleidsopties helder zijn, en op welke punten nadere gedachtevorming nodig is om de beleidsopties scherp in beeld te krijgen.

Veel anderen hebben materiaal voor discussie aangedragen, of zijn nog van plan dat te doen. Het CPB heeft in maart van dit jaar de studie Reinventing the Welfare State het licht doen zien, waarvan in deze notitie ruimhartig gebruik is gemaakt. De SER is voornemens na de zomer een MLT-advies uit te brengen waarin eveneens aandacht zal worden besteed aan het stelsel van werk en inkomen. De WRR zal naar verwachting in september een uitgebreid rapport publiceren over de toekomst van de verzorgingsstaat. Een dergelijke brede belangstelling is gezien de aard van het onderwerp goed te begrijpen. De toekomst van het stelsel van werk en inkomen raakt aan het hart van vraagstukken als solidariteit, herverdeling en participatie, aan het hart van het soort samenleving dat Nederland wil zijn.

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(mr. A.J. de Geus)


---