Bouwproductie onder druk

Vestia groep

Bouwproductie onder druk

De plannen van minister Dekker om de commerciële activiteiten van woningcorporaties onder te brengen in commerciële dochterbedrijven zijn desastreus voor de bouwproductie. Omdat de grens tussen commerciële en sociale activiteiten wordt bepaald door de WOZ-waarde van het ermee gemoeide onroerend goed, zal het overgrote deel van de bouw van sociale nieuwbouwhuurwoningen in de commerciële dochter moeten plaatsvinden. De huidige leningsfaciliteiten en belasting-vrijstellingen komen daarmee te vervallen. De onrendabele investeringen die ook nu al onder het huidige regime fors zijn, zullen sterk stijgen. Daarmee komt landelijk de bouw van tienduizenden sociale huurwoningen zwaar onder druk te staan.

Voor Vestia betekent het dat van de 1.134 opgeleverde sociale nieuwbouwwoningen in de afgelopen drie jaar 839 woningen (74%) in de commerciële dochter hadden moeten worden gerealiseerd. Van de sociale productie in de regiogemeenten (hogere WOZ-waarde) is zelfs 97% 'commercieel'. Door het vervallen van een aantal lenings- en belastingfaciliteiten stijgen de stichtingskosten van deze sociale huurwoningen met 10 tot 20%.
Ook alle nieuw te bouwen koopwoningen dienen volgens de minister ondergebracht te worden in de commerciële dochter. Dit lijkt logisch maar is minder logisch wanneer bedacht wordt dat dit nagenoeg uitsluitend koopwoningen in herstructureringsgebieden zijn. Hier worden 'tegen de markt in' koopwoningen gerealiseerd die nauwelijks kostendekkend zijn. Ook deze koopwoningen worden op dit moment onder gunstige voorwaarden gebouwd die met de nieuwe regelgeving komen te vervallen. Met de daarmee gemoeide kostenstijging zullen deze koopwoningen niet meer kostendekkend te bouwen zijn.

Vestia bereidt op dit moment productieafspraken voor met de gemeenten Rotterdam en Den Haag voor de jaren 2006 - 2010. Het gaat hierbij om de bouw van circa 6.000 woningen waarvan de helft in de sociale huursector en de andere helft koopwoningen in herstructureringsgebieden. Vestia treedt in overleg met beide gemeentebesturen omdat de voornemens van de minister deze bouwproductie ernstig bedreigen. Vestia pleit ervoor
-hopelijk samen met de gemeenten Rotterdam en Den Haag- om de grens voor sociale huurwoningen te leggen bij de huurtoeslaggrens (huur 605 euro per maand). Voor koopwoningen pleit Vestia ervoor om koopwoningen onder de WOZ-grens van 200.000 euro te laten blijven vallen onder het gunstige sociale regime.