Antwoorden op kamervragen van Koser Kaya over de brief van de
staatsecretaris aan ziekenhuizen en abortusklinieken over de
overtijdbehandeling
Kamerstuk, 28-6-2006
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DBO-K-U-2695933
28 juni 2006
Antwoorden van de staatssecretaris op kamervragen van het Kamerlid
Koser Kaya over de brief van de staatssecretaris aan ziekenhuizen en
abortusklinieken over de overtijdbehandeling (2050615790).
Vraag 1
Is het waar dat de Inspectie voor de Gezondheidszorg reeds enkele
weken geleden, dus nog vóór de brief van het ministerie, een brief
naar abortusklinieken heeft doen uitgaan waarin de Inspectie de
klinieken sommeert de vijf dagen bedenktijd, zoals deze in de WAZ
opgenomen zijn, ook te laten gelden voor de overtijdbehandeling?
Antwoord 1
Nee.
Vraag 2
Bent u zich er van bewust dat als klinieken en ziekenhuizen dit beleid
overnemen er honderden vrouwen zijn die vanwege de vijf dagen
bedenktijd niet meer in aanmerking komen voor de overtijdbehandeling
en daardoor een abortus moeten ondergaan? Zo ja, hoe oordeelt u
hierover?
Antwoord 2
De ingreep bij een overtijdbehandeling en het afbreken van een vroege
zwangerschap zijn hetzelfde. Het gaat in beide gevallen om een
behandeling waarbij de zwangerschap wordt afgebroken. Mogelijk zal
vanwege de vijf dagen termijn in een aantal gevallen gekozen worden
voor een instrumentele abortus in plaats van een medicamenteuze
abortus. Ik kan momenteel niet inschatten in hoeveel gevallen dit het
geval zal zijn. Ik ben niet van mening dat hiermee de kwaliteit van de
hulpverlening in gevaar komt.
Vraag 3
Hoe oordeelt u over het feit dat de klinieken twijfelen aan de
juridische status van het geschrevene, daar de Tweede Kamer zich over
de evaluatie nog niet uitgesproken heeft?
Antwoord 3
Er is geen reden tot twijfel bij de klinieken. Ik heb in mijn brief
duidelijk gemaakt dat de aparte status van de overtijdbehandeling niet
meer bestaat. Zie ook het antwoord op vraag 3 van het lid Van Heteren.
Vraag 4
Wilt u deze vragen, gezien het spoedeisende karakter ervan, binnen 24
uur na ontvangst beantwoorden?
Antwoord 4
Ja.
Toelichting: deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen
terzake van het lid Van Heteren (PvdA), ingezonden 27 juni 2006
(vraagnummer 2050615780).
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport