Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Antwoorden op kamervragen van Smilde over tandartsenzorg voor jongeren

Kamerstuk, 28-6-2006

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Smilde over tandartsenzorg voor jongeren. (2050615320)

Vraag 1
Heeft u kennis genomen van het artikel "Tandartsen weigeren massaal contracten met zorgverzekeraars"?

Antwoord 1
Ja.

Vraag 2
Hoe beoordeelt u het feit dat de tandartsenzorg voor jongeren (basispakket) onder druk staat?

Antwoord 2
Er is geen enkele reden voor druk binnen de jeugdmondzorg. De jeugd tot achttien jaar heeft binnen de basisverzekering aanspraak op een breed pakket van tandheelkundige zorg. Nagenoeg de hele tandheelkunde, met uitzondering van orthodontie en kroon- en brugwerk, wordt hiermee gedekt. Bovendien zijn er voldoende tandartsen en mondhygiënisten ter beschikking om de jeugd te kunnen behandelen.

Vraag 3
Welke maatregelen kan en wilt u nemen om de toegankelijkheid van de tandartsenzorg voor jongeren te garanderen?

Antwoord 3
Bij verschillende gelegenheden heb ik uw Kamer geïnformeerd over mijn standpunt over de jeugdmondzorg. Dit is gebeurd bij brief van 2 juni 2005 (29 800 XVI) in reactie op het CVZ-rapport `Signalement Mondzorg 2004', bij brief van eveneens 2 juni 2005 (DBO-K-U-2583823) met de antwoorden van uw lid Kant (SP) over de verslechtering van gebitsverzorging van jeugdigen en recentelijk bij brief van 16 juni 2006 (DBO-CB-U-2687077) met antwoorden naar aanleiding van het algemeen overleg over preventiebeleid van 5 april 2006.

Telkens heb ik hierbij aangegeven dat ik mij zorgen maak over de verslechterende staat van de kindergebitten. Dit ondanks het feit dat de basisverzekering voorziet in een breed pakket van mondzorg voor de jeugd. Ik heb gemeld dat op ambtelijk niveau gesprekken zijn gevoerd met relevante partijen binnen de jeugdmondzorg. Met name is gesproken met GGD'-en, tandheelkundige beroepsorganisaties en zorgverzekeraars die initiatieven hebben ontplooid om de jeugdmondzorg te versterken. Ook is advies ingewonnen bij het Nederlands Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie (NIGZ) en TNO. Het beeld dat uit deze gesprekken ontstaat is, dat er op lokaal niveau interessante doorbraakprojecten bestaan die het verdienen om landelijk navolging te krijgen. Voorbeelden zijn de aanpak van de GGD Drenthe, waarbij kinderen (of de ouders daarvan) reeds op het consultatiebureau een oproepkaart voor de tandarts krijgen en het `tandenborstelcampagne' van zorgverzekeraar AGIS, gericht op programmatische tandheelkundige preventie op basisscholen. Ik vind deze ontwikkelingen, die elementen bevatten van de georganiseerde jeugdtandverzorging, veelbelovend. Het is aan de gemeenten om aan deze ontwikkelingen verder vorm en inhoud te geven in overleg met relevante beroepsorganisaties en zorgverzekeraars.

Vraag 4
Wilt u deze vragen beantwoorden voor het algemeen overleg over de voortgang van de Zorgverzekeringswet op 28 juni aanstaande?

Antwoord 4
Ja.