Ons kenmerk AV/A&Z/2006/50966
Datum 26 juni 2006
Onderwerp Nader rapport inzake het voorstel van wet tot wijziging van de Wet kinderopvang en enige
andere wetten in verband met de invoering van een heffing ter financiering van een
werkgeversbijdrage in de kosten van kinderopvang
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 31 maart 2006,
no.06.001195, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het
bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 6 juni 2006, nr. W12.06.0082/IV, bied ik U hierbij aan.
De vervanging van het vrijwillige karakter van de werkgeversbijdrage door een verplichte
werkgeversbijdrage acht de Raad een verbetering. Nu naar het oordeel van de Raad is
gekozen voor een andere financieringsystematiek stelt de Raad aan de orde of een
financiering van de kinderopvang uit de algemene middelen inmiddels niet wenselijk zou
zijn. Een financiering uit de algemene middelen van de kinderopvang wordt nu al
voorgesteld voor zelfstandigen. Voorts merkt de Raad op dat de financieringsystematiek
afwijkt van andere Europese landen wat de omvangrijke bijdragen van werkgevers aan de
financiering van de kosten van kinderopvang betreft.
Zoals de Raad elders in haar advies terecht opmerkt, brengt het wetsvoorstel geen
verandering in het systeem van tripartiete financiering dat ten grondslag ligt aan de Wet
kinderopvang. Werkgevers behouden immers bij dit wetsvoorstel een belang bij
toegankelijke kinderopvang en hebben daarom een financiële verantwoordelijkheid. Er is
geen aanleiding om daarin verandering aan te brengen, mede gezien de reeds bestaande
financiële betrokkenheid van werkgevers bij de financiering van kinderopvang. Dat voor
zelfstandigen financiering uit de algemene middelen wordt voorgesteld, vindt zijn grond
in het feit dat zij geen werkgever hebben die financieel medeverantwoordelijk kan zijn.
Ofschoon in de meeste Europese landen geen kinderopvangbijdrage van werkgevers
wordt verlangd, is een betrokkenheid van sociale partners niet uniek. Dit geldt
bijvoorbeeld voor Frankrijk waar sociale partners in een landelijk kinderopvangfonds
participeren.
Opgemerkt zij voorts dat van de gelegenheid gebruik is gemaakt om enkele wijzigingen
van technische aard in het wetsvoorstel en in de memorie van toelichting aan te brengen.
Verder is in de memorie van toelichting de uitslag van de peiling van 1 mei 2006 naar de
stand van zaken van de werkgeversbijdragen opgenomen.
Aan de Koningin
Ons kenmerk AV/A&Z/2006/50966
Ik moge U hierbij, mede namens de Staatssecretaris van Financiën, verzoeken het
(gewijzigde) voorstel van wet en de (gewijzigde) memorie van toelichting aan de Tweede
Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A.J. de Geus)
Aan de Koningin 2
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid